Met spijt in het hart heb ik vandaag een knoop doorgehakt: ik stop even met het koor. Jawel, dat koor dat ik een goeie vijf jaar geleden mee heb helpen oprichten en waar ik echt wel graag in zing.
Maar het is momenteel gewoon te veel. De donderdag is echt een zware lesdag voor mijn rug – vijf uur les, waarvan drie uur met een groep van 28 veertienjarigen die op zich allemaal wreed wijs zijn, maar in groep gewoon een beetje te veel zijn – en het loopt al tegen het einde van de week. Als ik dan nog twintig minuten moet rijden, twee uur (en meestal ietsje langer) op een slechte stoel moet zitten en me daarbij ook nog eens fysiek en mentaal moet inspannen – zingen doe je niet zomaar even, geloof me, toch niet op degelijk niveau – dan is dat niet bevorderlijk voor die rug.
En ja, dan moet je keuzes maken. Want wat doe ik daarnaast nog? Eén keer om de twee weken twee uur roleplay, één keer per maand een quiz op uitstekende stoelen en dat is het wel zowat. Voor de kinderen hun activiteiten moet ik voorlopig niet echt meer rijden, dat scheelt ook. En ja, af en toe ga ik nog eens naar toneel of met Gwen eten of zo, maar niet op regelmatige basis.
En toch moet ik ergens nog in snijden, want momenteel blijf ik echt op het uiterste randje van mijn tandvlees zitten.
Ik ben ervan overtuigd dat ik op een bepaald moment wel terug ga naar het koor, daarvoor zing ik te graag, en ze hebben me beloofd dat ze mijn stoel bij de tenoren warm zullen houden.
Maar nu dus even niet.
Cantandum non est. Me paenitet.