Zoals eerder gezegd, moest Merel geopereerd worden: op zich geen grote operatie, het gaat om het vrijleggen van twee tanden, zoals ze dat noemen. Concreet boort de stomatoloog twee gaten doorheen het kaakbeen naar de tanden die zich niet vanzelf een weg banen naar waar ze thuishoren. Op die manier krijgen die een logische, vrij moeiteloze doorgang en zouden ze zelf moeten indalen. Als ze doen wat ze moeten doen dus.
We stonden met Merel om zeven uur deze morgen in het ziekenhuis, en ietsje later had ze haar bedje op de kinderafdeling: kinderen krijgen voorrang. Ze was immens zenuwachtig, maar dat begrijp ik best.
Samen gingen we nog naar de lift en naar de deur van het operatiekwartier, en daar nam ik afscheid van mijn muisje: er mocht maar een van ons twee mee binnen, en dan kon ik beter gaan lesgeven, dacht ik zo. Ik heb les van 9.30 uur tot 12.55 uur, en Bart kon bij haar blijven. Enfin, ook dat is relatief: hij mocht bij haar blijven, goed ingepakt, tot in de operatiezaal tot ze sliep en vloog dan buiten om te wachten tot ze terug was op de verkoeverkamer (yup, het Nederlandse woord voor recovery).
Toen ik om één uur een berichtje stuurde dat ik naar het ziekenhuis kwam, kreeg ik het antwoord dat ze intussen alweer thuis waren. En jawel, hier lag een klein hoopje versuft te wezen in de zetel. Veel pijn had ze – nog – niet want ze heeft de nodige pijnstillers binnen. Maar er zitten dus twee gaten in haar mond, toegeplakt met een soort rubbertjes om de doorgang zo lang mogelijk open te houden.
En toen was er ’s avonds al paniek: het rubbertje op haar verhemelte was al losgekomen! Ik belde naar de chirurge, maar zij stelde ons gerust: dat was niet erg, die tand ging er wellicht toch zeer snel doorkomen, dat vormde geen enkel probleem. De andere tand, dat zou wel fijn zijn mocht dat iets langer blijven.
In elk geval was Merel toch wat gerustgesteld en probeerde ze alvast iets te eten.
Ik voorzie nog behoorlijke moeilijkheden, om eerlijk te zijn…