Undertow

Undertow of onderstroom. Geen idee, eigenlijk, waarom de titel van dit boek eigenlijk in het Engels moest, want ik vind hem in het Nederlands minstens even krachtig, en de gedichten zijn ook Nederlandstalig.

Undertow is een boek van twee vrienden van me, in samenwerking met een fotograaf. Geraard Van Heusden is de game master  van onze tweewekelijkse Cthulhu en dus ook dichter. Koen Buytaert is een van de spelers en ook componist. En dan is er dus nog Kristof Vande Velde, die fotograaf is in zijn vrije tijd.

Samen kregen ze het idee om een donker fotoboek te maken, gelardeerd met gedichten en met een bijhorende CD met ambient, ik kan het niet anders uitdrukken. Het is een donker boek, met bewolkte foto’s, duistere gedichten, broeierige muziek. (en nee, de onderstaande foto’s zijn verre van ideaal)

Gisterenavond tekenden we met een aantal present in Wetteren – tweede poging, de eerste poging van de boekvoorstelling in Gent was op een sisser uitgedraaid wegens verkeerd genoteerde boeking – waar Koen live de muziek speelde, Geraard ondertussen enkele van zijn gedichten ten berde bracht en de foto’s werden geprojecteerd in een geanimeerde voorstelling. Al bij al knap gedaan, jawel.

Helaas waren de stoelen pokkeslecht en wilde Geraard ook wel graag na de pauze naar huis wegens andere besognes, zodat ik hem thuis ging afzetten en zelf ook thuis was tegen negen uur. Uiteraard met gesigneerd boek. Het boek had ik al, de signatuur van Geraard ook, en nu dus ook de andere twee.

Kunstzinnige vrienden, ik vind dat wel leuk, ja.

Een kort geocachetochtje in Gontrode

Kobe kwam het op kousenvoetjes vragen: dat ik vandaag toch geen school had, en dat hij weer in Gontrode moest zijn, in de proeftuin van ’t unief, voor een les, en dat dat 17 kilometer is, en of ik dan geen zin had om daar te geocachen? Ik moest lachen, zei dat het toch goed weer ging zijn, en dat het dus oké was, op voorwaarde dat hij dan mijn fiets op de drager zette en hem er ginder weer afhaalde.

Het plan was van half twee tot half zes, ruim de tijd voor een mooie reeks caches ginder. Tot bleek dat hij niet goed had gekeken, maar het gelukkig wel nog op tijd had gezien: het was maar een uurtje, van half drie tot half vier. Euh, ook goed, dan deed ik wel een stukje van dat rondje, toch?

Op een uurtje kun je dus niet veel, zeker niet als je een kwartier staat te vissen in een buis, twee haakjes kwijtspeelt maar wel een ander – wreed cool – haakje opvist, en geen cache hebt. En als je wat later dan staat te hengelen op een onorthodoxe manier, wegens de hengelhaak nog in de auto. Ach ja.

Ik had in elk geval een zeer fijn fietstochtje langs soms zeer smalle en soms quasi onzichtbare wegels en toch vijf caches, en vooral ook een blije zoon die dus niet twee keer een klein uur hoefde te fietsen. Of hoe ne mens zijn kinderen toch ook veel te veel verwent…

Lectuur: “Alkibiades” van Ilja Leonard Pfeijffer

Wat. Een. Boek.

Wat een monster van een boek. Wat een pracht van een boek. Wat een immense opgave…

Je ziet, mijn mening is verdeeld, maar ik ben ongelofelijk blij dat ik het gelezen heb, want het is echt een heerlijk beest van een boek. Ik ben natuurlijk ook bevoordeeld én bevooroordeeld als classica, want heel veel van de door Pfeijffer gebruikte termen en terminologieën kende ik al, natuurlijk, en las ik vlotjes over. Maar het leven van Alkibiades, nee, dat kende ik niet. Ja, ik wist dat hij een strateeg was van Athene, dat hij op een bepaald moment verbannen werd, dat hij gelieerd was met Socrates, maar verder? Geschiedenis is nooit mijn sterkste punt geweest, ik ben een taalkundige in hart en nieren. En daar werd ik dan ook op mijn wenken bediend tot ik er een indigestie van had. Want Pfeijffer, zelf een classicus, schuwt de immens barokke en ellenlange periodes, zoals het Latijn en het Grieks die gebruiken, aan geen kanten, wel integendeel. Ik weet van mezelf dat ik ook al eens een lange zin durf schrijven met meerdere bijzinnen, tussenzinnen en dat ik fan ben van het gedachtestreepje, maar wat deze auteur er soms van maakt…

Ik heb een paar passages die me daarbij opvielen, aangeduid, en ik geef ze hier even weer. Enfin, ik zeg passage, maar het gaat telkens om één lange zin.

Hoewel ik mij ervan bewust ben dat het gedeelde bevel over deze missie, waartoe jullie mij vijf dagen geleden waardig hebben bevonden, mij in hoge mate tot eer strekt en mij een unieke gelegenheid biedt mijn carrière te bekronen met een ongekende triomf en geschiedenis te schrijven, gebiedt de eerlijkheid mij jullie erop te wijzen dat het niet vanzelfsprekend is dat een beslissing met monumentale consequenties die in een opwelling is genomen, getuigt van evenwichtig en raisonnabel beleid. (Alkibiades die de volksvergadering toespreekt; Boek IV  De verovering van de wereld)

Of een andere, nog langere zin:

Mannen van Athene, alleen al vanwege het feit dat ik jullie niet schrijf terwijl ik gezeten ben op een met kransen versierde troon in Syracuse of Carthago, dat ik op dit moment niet aan het hoofd van een onoverwinnelijk leger langs de oases van Libië trek of door de vette graaslanden van Italië en dat ik geen overwinningstrofee heb opgesteld bij de Zuilen van Herakles, maar dat ik hier in het boerengehucht Melissa in de binnenlanden van Phrygië het verstrijken van de tijd tracht te bespoedigen door mij mijn verleden zo haastig mogelijk te heugen in de hoop dat ik vervolgens eindelijk kan doen wat nodig is om Athene te redden, zal het duidelijk zijn dat de blinkende en schitterende verwachtingen waarmee de majestueuze Atheense vloot is uitgevaren naar Sicilië niet zijn waargemaakt en er is nauwelijks een pijnlijker contrast denkbaar dan tussen het vlootvertoon op die dag tijdens de zomerzonnewende in dat jaar waarin wij blaakten van onoverwinnelijkheid en de triomfantelijke arrogantie waarmee de Spartaanse vloot onlangs op de zestiende dag van de maand Mounychion als overwinnaar de verlaten haven van Peiraieus is binnengevaren om Athene in te nemen. (Boek IV  De verovering van de wereld)

En dan deze, uit een andere toespraak, in Sparta deze keer:

“Majesteit, excellenties, mannen van Sparta,” zei ik, “nadat ik mijn erkentelijkheid heb uitgesproken voor deze gelegenheid om mijn daden en motieven voor jullie te verantwoorden en de reden van mijn komst naar Sparta ten overstaan van jullie toe te lichten, nadat ik jullie er hopelijk ten overvloede aan heb herinnerd dat ik de toewijding van mijn familie aan het honoraire consulaat van Sparta in Athene hernieuwde glans heb gegeven en dat ik mij uit hoofde van die eervolle verantwoordelijkheid onvermoeibaar en naar het beste van mijn vermogens heb ingespannen voor het lot van jullie landgenoten die na de catastrofe van Pylos en Sphakteria in Atheense gevangenschap verkeerden en nadat ik uit respect voor dit gremium en uit de wens tegemoet te komen aan urgentere zorgen die op dit moment bij jullie leven voorbij ben gegaan aan het feit dat jullie het ondanks mijn ijver en inzet voor jullie zaak verkozen hebben te onderhandelen met mijn politieke tegenstander Nikias, de zoon van Nikeratos, in plaats van met mij, wil ik in eerste instantie ingaan op de kwestie die, naar ik vermoed, in jullie oordeel over mij jullie voornaamste reden tot terughoudendheid vormt en in een poging om jullie bedenkingen weg te nemen uiteenzetten op welke wijze mijn vroegere democratische gezindheid en mijn loyaliteit aan Athene hebben plaatsgemaakt voor animositeit en rancune jegens de stad die ik voorheen heb trachten te dienen en voor het late maar definitieve inzicht dat democratie als staatsvorm op termijn niet levensvatbaar is.” (Boek V Zwarte soep)

Maar ook zijn woordenschat is van een eenzame hoogte. Ik bedoel maar, begrijpt iemand zonder iets van uitgebreider vocabularium een zin zoals deze?

Ik wilde het aristocratische prerogatief van een hippische triomf met al zijn connotaties van tirannieke aspiraties ombuigen, hervormen en moderniseren tot een overwinning van het Atheense volk. (Alkibiades die nadenkt over het feest dat hij in Athene wil geven na zijn overwinning in de paardenraces in Olympia; Boek IV  De verovering van de wereld)

En dan zijn barokke woordkeuze: zijn oprakelen van archaïsche adjectieven, zijn bezigen van aan het Latijn en Grieks ontleende substantieven, zijn opduikelen van de prachtigste nuancerende werkwoorden… Ik werd verliefd op zijn taal, ik wou dat ik weg kon komen met een boek in die stijl.

Een voorbeeld van een beschrijving:

Op het zinderende middaguur, waarop ver weg in Griekeland argeloos wegdommelende herders en reizigers worden besprongen door Pan en satyrs nimfen belagen, was het een noodzaak verkoeling te zoeken in de satijnen kussens van de met purper linnen en witte vitrages beschaduwde prieeltjes op de handmatig met dauw besprenkelde gazons aan de rand van waterpartijen met vrijpostig opspuitende fonteinen onder het verhullende bladerdak van Tissaphernes’ vreemd geurende bomen, terwijl de dwingende zon brutaal door het lover gluurde en dubbelzinnig fonkelde tussen de lissen in de vijver, en hoewel de eunuchen ons een bries toewuifden met waaiers van struisvogelveren, was het heet in Sardis tijdens die zomer. (Boek VIII De sloop van de muur van verraad)

Daarnaast schrijft Pfeijffer ook diepzinnige, filosofische passages die je toch even aan het denken zetten. Die over de democratie vs. oligarchie vs. tirannie kon ik niet meteen terugvinden, maar deze vond ik ook de moeite:

Als het waar is wat Sokrates mij ooit heeft gezegd, dat de woorden van onze taal op een natuurlijke manier correct zijn, dat onze voorouders op een doordachte manier de werkelijkheid hebben beschreven toen zij de namen aan de dingen koppelden en dat zij objecten en begrippen imiteerden met klanken en lettergrepen, zoals een schilder een gezicht nabootst met verf, lijnen en kleuren – en ik zou de moed niet kunnen opbrengen om aan het gelijk van Sokrates te twijfelen, hoewel dit betekent dat ik zou moeten aannemen dat het Grieks superieur is aan het Perzisch ofwel dat dezelfde werkelijkheid door de voorouders van de Perzen even correct is weergegeven met woord voor woord totaal andere lettergrepen en totaal andere klanken -, dan gaat er een diepere waarheid verscholen achter het feit dat wij Grieken naar emoties verwijzen met een woord dat wij tevens gebruiken voor aandoeningen en dat met zijn etymologische wortels is vergroeid met de noodgedwongen passiviteit waarmee wij kwalen en ongemakken ondergaan. Hoewel wij van nature geneigd zijn om onze gevoelens als een diepzinniger en waarachtiger deel van onszelf te beschouwen dan onze analytische gedachten en hoewel vele van de beslissingen die wij nemen, waaronder juist met nadruk ook die beslissingen die verregaande gevolgen hebben, door ons genomen worden onder de bedwelmende invloed van irrationele sentimenten, verschaft de taal ons een welkom excuus om onszelf als willoos slachtoffer van onze emoties te beschouwen en de oorzaak ervan tezamen met de verantwoordelijkheid ervoor af te schuiven op externe factoren. (Boek IX de tiran van Athene)

Ach, ik kan nog honderden andere passages uit dit magistrale boek aanduiden, maar dan blijf ik bezig.

Want hoe zit het nu met het verhaal zelf? Wel, Pfeijffer heeft er uitdrukkelijk zaak van gemaakt bij elk hoofdstuk uitgebreid zijn bronnen te vermelden: het is een historische roman, zoveel is zeker. Dat Alkibiades zo’n bizar, rijk en gevuld leven heeft geleid, is bijna niet te geloven. Hij schrijft dit boek als een verantwoording tegenover het Atheense volk voor zijn daden, terwijl hij ver buiten Griekenland in een klein gehucht wacht tot hij in ere hersteld wordt. Hij was strateeg in Athene, neemt het bevel over de vloot, wordt verbannen, mag terugkomen, wordt nog eens verbannen, verzeilt in Sparta waar hij een affaire heeft met de koningin, wordt de steun, toeverlaat en seksuele partner van een Perzisch satraap, verzeilt in nog zevenendertig andere oorden en situaties, en overleeft dit nog allemaal, tot hij op een wel zeer stomme manier de dood vindt.

Zijn leven is buitengewoon. Het verhaal is buitengewoon. Het hele boek is buitengewoon.

Ja, het is een immense opgave om het te lezen, zowel door de inhoud, de stijl als de lengte. Ik heb het dan ook in twee keer gedaan, met enkele hersenloze boeken tussenin. Maar is het een aanrader? Ja. Volmondig ja. Voor de doorgewinterde lezer die niet terugdeinst voor een beetje uitdaging. Maar zeker en vast.

Eindelijk

Ons pa zit nu iets meer dan een maand in Residentie Vroonstalle, en hij zegt dat hij blij is dat hij daar is, want alleen in dat grote koude huis, dat was het toch niet. Uiteraard mist hij dingen, dat is maar logisch, maar uiteindelijk heeft hij alles wat hij moet hebben, en vooral ook de geruststelling dat hij nu zijn medicatie krijgt zoals het moet, en dat hij daardoor niet meer richting ziekenhuis zal moeten voor alweer een opname.

Hij is nochtans nog steeds een beetje kluizenaar aan het spelen: hij eet ’s middags wel met anderen in de eetzaal, maar heeft daar nog weinig tot geen contacten gelegd. Hij begrijpt zijn tafelgenoten gewoon niet, zegt hij, maar ik vermoed dat hij nu ook niet meteen veel moeite doet.

Qua activiteiten – en die zijn er genoeg – weet hij zelfs niet dat ze er zijn. Zo was er op Pasen een eucharistieviering, maar daar had hij geen flauw benul van. Hij was er anders wellicht wel naartoe geweest. Uitstappen doet hij niet, dat is te veel stappen, zegt hij. Dat iedereen daar ofwel met een rolstoel ofwel met een rollator is, dat doet er blijkbaar niet toe. Tsja. Maar hij is nooit sociaal geweest, hij is tevreden met zijn krant, zijn boeken en zijn tv, net als thuis eigenlijk.

Maar vandaag waaide ik binnen – heel veel tijd had ik niet, ik was boodschappen gaan doen en had aardbeien voor hem mee, vandaar, maar mijn auto stond dus in de volle zon met boodschappen die in de ijskast moesten – en vroeg hem of hij al een ijscrème had gegeten in de binnentuin. Nee dus, want hij wist de binnentuin en de cafetaria niet zijn. Dat we er elke keer passeren wanneer we binnen en buiten gaan, dat was hem blijkbaar nog niet opgevallen.

Ik sommeerde hem dus meteen mee te komen, hij installeerde zich aan een tafeltje buiten in de schaduw en ik bestelde een dame blanche voor hem. Hij protesteerde nog dat dat niet kon want dat hij geen geld had, maar ik had hem al ettelijke keren gezegd dat dat gewoon op de rekening van zijn kamer kwam. Toen was het goed, natuurlijk. Dat er extra slagroom bij kwam, vond hij precies ook niet zo erg :-p

Bon, ik hoop maar dat hij nu zelf wat vaker de weg vindt. En eigenlijk hoop ik dat hij daar begint te schaken of zo met iemand. Dat hij gewoon contact legt. Dat zou al veel waard zijn.

Muziekloos

Ik hou van muziek. Dat is niet abnormaal, dat is zo bij de meeste mensen. Wolf en Kobe hebben bijvoorbeeld zo goed als altijd muziek opstaan, Kobe heeft dat zelfs nodig om te kunnen studeren – ADHD-brein, weet je wel?

Bij mij is dat zeer selectief, en eigenlijk kan je perfect merken aan de muziek in mijn omgeving in welke gemoedstoestand ik me bevind. En dan bedoel ik niet welke muziek ik opzet, dan bedoel ik of ik überhaupt muziek ópzet.

Zo zal ik in drukke periodes, periodes waarin ik niet goed in mijn vel zit, periodes waarin ik te veel aan mijn hoofd heb, periodes waarin ik nog honderden dingen moet zien op te lossen, geen muziek opzetten. Niks. Ik wil dan alleen stilte om me heen. Dat gaat zelfs zo ver, dat ik ook in mijn auto geen muziek wil, zelfs niet als ik meer dan een uur moet rijden. Of ook niet gewoon op zondagvoormiddag, als het hier voor de rest heerlijk stil is. Ik kan me dan ook soms ergeren aan een van de huisgenoten die gewoon naar TikTok aan het kijken is of zo: ik wil dat geluid gewoonweg niet.

Geen idee of dit iets typisch is voor iemand met ADHD, of dat dat een kenmerk van introversie is, of gewoon ik die een moeilijk mens ben, maar bon.

Hier thuis weten ze dan ook dat ik pas weer écht aanspreekbaar word in de grote vakantie, wanneer ik ook zelf muziek begin aan te zetten in de woonkamer, waar ik standaard in de zetel hang. Pas dan begint de vermoeidheid en de drukte van het schooljaar uit mijn lijf te gaan.

En mijn koor? Ook dat ligt soms moeilijk, en ik rij dan ook in volledige stilte naar huis, want de muziek in mijn hoofd is dan luid genoeg. Maar dat is nog anders: daar ben ik zelf actieve partij.

Dus ja, kom je me tegen en ben ik naar muziek aan het luisteren? Spreek me dan gerust aan, dan ben ik helemaal goed gezind.