Lectuur: “Sherlock Holmes and the Sussex Sea-Devils (The Cthulhu Casebooks, #3)” van James Lovegrove

Ik had de twee vorige ergens in mei gelezen en zag het wel zitten om ook boek drie als snack tussendoor te lezen. Ook hier heb je het best de twee vorige gelezen om mee te zijn met alle details, maar verder is het hele verhaal een pak grimmiger. Er sneuvelen nogal wat personages, het gaat grondig mis, en jawel, de nodige Cthulhu mythos is duidelijk aanwezig, compleet met R’lyeh en al.

Het blijft natuurlijk wel in de eerste plaats een Sherlock Holmes-verhaal in de stijl van Arthur Conan Doyle en minder een Lovecraftverhaal, en het boek is ook het sterkst in de puur detectivemomenten. Het stuk in R’Lyeh vond ik persoonlijk wat minder, de horror zoals die bedoeld is, komt niet voldoende naar boven. Maar dat is een persoonlijke mening, natuurlijk.

Zou ik boek vier nog lezen, mocht dat er zijn? Ik denk het niet: de verhalen zijn net iets te veel mossel noch vis, en dan lees ik liever de pure verhalen.

Lectuur: “A Darkness at Sethanon” (The Riftwar Saga #4)” van Raymond E. Feist

Mja. Wellicht is het niet de bedoeling om de boeken meteen na elkaar te lezen – er zaten ook wel wat jaren tussen de publicatie, vermoed ik – maar het wordt echt wel wat voorspelbaar. Vond ik de eerste boeken nog charmant ouderwets, dan begint het hier zowat te storen dat elke hoofdfiguur een held is die dan ook een adellijke titel krijgt, en dat Feist echt schrik heeft om zijn hoofdpersonages te laten sterven. Er zou zo veel meer in zitten qua diepte, mocht hij dat wel durven. Ja, er sneuvelt wel eens een nevenpersonage, maar niet meer dan dat.

Persoonlijk vind ik het ook jammer dat hij zijn personages niet verder durft uit te diepen. Hij heeft er intussen zo veel gecreëerd, dat hij ze enkel nog een verhaallijn kan geven en niet echt meer een uitdieping, en dat vind ik jammer. Ik had graag gezien hoe Pug met zijn immense macht omgaat, of hoe Jimmy stilaan volwassen wordt en daar ook de psychologische kant van gezien. Uiteraard raakt Feist dit wel aan, maar daar blijft het ook bij: aanraken. Het verhaal zit natuurlijk op zich wel weer mooi in elkaar, met soms bijzonder spannende episodes, maar al bij al blijf ik een beetje op mijn honger zitten.

En een einde waarbij iedereen nog lang en gelukkig leefde? Nah, niet mijn ding.

Lectuur: “Silverthorn (The Riftwar Saga #3)” van Raymond E. Feist

Ook deel drie van de Riftwar Saga van Feist is good ol’ cloak and dagger. De goeien zijn echt goed, de slechteriken zijn echt wel slecht, er wordt gevochten, er moeten werelden gered worden, de magiër van dienst is uiteraard de grootste magiër die er ooit is geweest, en de elfen en goblins zijn ook weer van de partij.

Maar net omdat het zo heerlijk ouderwets is, is het aangenaam om lezen, en Feist kan ook echt wel schrijven. Beetje voorspelbaar, misschien, maar wel spannend en zeer kleurrijk.

Het verhaal gaat eigenlijk gewoon verder waar het gestopt is in de vorige twee boeken. Prins Arutha gaat trouwen, maar voor het altaar wordt zijn geliefde neergeschoten met een giftige pijl die voor hem bedoeld was. Met enige magie kan haar schielijke overlijden wat uitgesteld worden, zodat de prins de tijd krijgt om in het hol van de vijand de plant te gaan zoeken waaruit het tegengif kan bereid worden. En natuurlijk is er een divers reisgezelschap dat voor de nodige esbattementen zorgt.

Intussen krijgen we ook, meer als zijplot, het verhaal van Pug die terug gaat naar Tsuranni om daar meer info te krijgen over de big bad evil guy die de werelden wil verwoesten.

Kortom, alle ingrediënten dus voor een klassiek maar oerdegelijk fantasyverhaal, en soms moet dat ook gewoon niet meer zijn.

Lectuur: “Magician: Master (The Riftwar Saga #2)” van Raymond E. Feist

Blijkbaar worden de boeken 1 en 2 ook als één geheel uitgegeven, en dat is eigenlijk bijzonder logisch, want het verhaal loopt op alle fronten gewoon door. En op alle fronten bedoel ik vrij letterlijk: er is niet alleen meer het verhaal van Pug de leerlingmagiër, er is dat van prins Arutha, dat van Hertog Borric, dat van Tomas… En dan gaat het vooral over de oorlog die ze op verschillende plaatsen aan het voeren zijn tegen de Tsuranni, het volk van een andere wereld waar Pug nu verzeild is geraakt.

Pug is er een slaaf, al vier jaar. Samen met Laurie, een troubadour die ook gevangen is genomen, komt hij in het blikveld van een officier, gelukkig op een positieve manier. Die neemt hen mee naar zijn eigen landgoed, waar hun bestaan als slaaf net iets beter wordt. En dan wordt Pugs magische kracht opgemerkt…

Het een en het ander leidt natuurlijk tot een verhaal van een oorlog tussen twee werelden, waarbij Pug deel uitmaakt van allebei. Er zijn geen goeien en slechten, er zijn vooral politieke intriges aan beide kanten en ook misverstanden. Zo hoort dat. Pug zal die proberen te overstijgen door voor beide werelden het beste te kiezen, al is dat niet de gemakkelijkste weg zonder bloedvergieten.

Tegelijk laat Feist Pug soms tientallen bladzijden achterwege om het verhaal van een van de andere personages te vertellen. Dat al die verhaallijnen uiteindelijk samenkomen, is dan ook geen onverwachte wending.

Waar ik me wel een beetje aan stoorde, is dat alle ‘gewone jongens’ uiteindelijk helden blijken te zijn, dat alles netjes op zijn pootjes terechtkomt, dat iedereen – of toch zo goed als – de liefde vindt en dat de slechterik van dienst ook zijn verdiende loon krijgt. Het is me iets te zoetsappig, maar dat ligt misschien ook wel aan mijn voorkeur voor grimdark fantasy, waarbij de auteurs er niet voor terugdeinzen hun geliefde personages een roemloze dood te laten sterven. Hier deed het me bij momenten denken aan het langgerekte einde van Tolkiens Lord of the Rings, dat ook maar blijft duren met afscheid en dergelijke.

Maar vond ik het goed? Jazeker, ik ben hier gewoon de lastige mens aan het uithangen. Terecht een fantasy klassieker.

Lectuur: “Magician: Apprentice (The Riftwar Saga #1)” van Raymond E. Feist

Dit fantasyboek wordt standaard gerekend onder de klassiekers, en het is ook geen wonder dat hij in de Big Read-lijst staat.

Toen ik enkele jaren geleden vroeg naar aanraders in het fantasy-genre, ging blijkbaar iedereen er zowat van uit dat ik dit al gelezen had. Quod non. Bij deze maak ik het euvel dus goed, en ik snap ook helemaal waarom dit een klassieker is: het is bijzonder toegankelijke fantasy met vooral middeleeuwse gevechten, een kasteel dat moet verdedigd worden, jonkvrouwen in nood, maar dus ook elfen en dwergen – klassiek afgebeeld zoals bij Tolkien – en, vreemd genoeg, een buitenwerelds volk dat aanvalt en wil veroveren via een soort scheuren in de realiteit, de rifts uit de titel van de reeks. Veel kom je er in dit boek eigenlijk (nog) niet over te weten.

Het verhaal begint bij Pug, een jongetje dat op zijn ‘bestemmingsdag’ de leerling wordt van een magiër en en in die functie met zijn leermeester en de hertog op reis moet om kond te doen aan de koning (aan de andere kant van het rijk) van buitenaardse invallen. Een echt coming-of-age-verhaal wordt het echter niet, want al vrij snel gaan er enkele jaren overheen en is Pug een jaar of achttien, valt hij in handen van de vijand en verdwijnt hij uit het verhaal. Dat verhaal focust dan een tijdje op zijn beste vriend Tomas en verschuift dan naar kasteel Crydee, waar Pug vandaan komt en waar we een heuse belegering krijgen.

Daar ongeveer stopt deel één, waardoor je eigenlijk naadloos naar deel twee grijpt. In een eerdere editie vormen die overigens één volumineus geheel.

Het verhaal is vlot geschreven, klassiek maar net weer origineel genoeg om niet te vervelen, en je leeft helemaal mee met de protagonisten. Feist kan vertellen, dat is zeker, hij weet hoe hij spanningsbogen moet opbouwen en hoe hij karakters moet beschrijven.

En dus, jawel, grijp ik meteen naar deel twee. Zoals het betaamt.

Lectuur: “Sherlock Holmes and the Shadwell Shadows (The Cthulhu Casebooks, #1)” van James Lovegrove

De premisse van deze boeken is wel fijn: dr. Watson heeft tot hiertoe alleen de reguliere zaken van Sherlock Holmes beschreven in vier boeken en talrijke kortverhalen. Maar naast die boeken die voor het gewone publiek bestemd zijn, schrijft Watson nu ook de verhalen neer, voor zijn eigen gemoedsrust, die te maken hebben met een heel andere, parallelle wereld van Great Old Ones, Elder Gods en Outer Gods. Cthulhu, Nyarlathotep, Yog-Sothoth en dergelijke meer dus. Een hele uitdaging voor de rationele geest van Holmes is het aanvaarden van het bestaan van die wereld, maar wanneer de detective op een reeks bizarre moorden stuit en aan het graven gaat, komt hij wel degelijk in contact met gebeurtenissen en wezens die alle werkelijkheid en rationaliteit tarten. Moriarty blijkt ook niet zomaar een tegenstander te zijn, maar een die probeert via de Great Old Ones meer dan een mens te worden.

Auteur James Lovegrove heeft al een aantal Sherlock Holmes-verhalen geschreven, maar is duidelijk ook grote fan van de verhalen en de wereld van Lovecraft, waarin die parallelle wereld beschreven wordt. Het lag dan ook voor de hand dat hij Holmes in deze wereld ging laten figureren. Of deze wereld in de verhalen van Holmes, zo je wil.

Het resultaat is een duidelijke Sherlock Holmes-whodunit, maar dan overgoten met de Lovecraftsaus, en dat smaakt naar meer. Lovegrove schrijft vlot, schrijft goed, en zijn plot is niet onrealistischer dan die van Sir Arthur Conan Doyle zelf. Dat is, wanneer je bereid bent te luisteren naar the Call of Cthulhu, natuurlijk.

Fijne, snelle tussendoortjes.

Lectuur: “Tress of the Emerald Sea” van Brandon Sanderson

Nadat “Alcatraz vs. the evil librarians” me behoorlijk was tegengevallen, wilde ik toch nog eens deze standalone lezen, kwestie van te kijken of het nu aan mij lag of aan de veranderde schrijfstijl van Sanderson. Hmm, beide denk ik.

Ook dit boek is me qua stijl niet helemaal meegevallen, omdat het opnieuw in de eerste persoon is geschreven, vanuit een personage dat je in het begin absoluut niet kent, en dat gewoon het verhaal van Tress vertelt. Hij zal er uiteindelijk wel mee verweven worden, maar in het begin is die extra commentaar opnieuw vreemd en soms storend.

Het verhaal zelf is eigenlijk heel erg simpel en voorspelbaar, maar de wereld is dat zo absoluut niet dat alles toch spannend wordt. Ja, je weet dat de heldin het uiteindelijk wel zal halen, en dat de prins gered wordt – omgekeerde wereld tegenover het klassieke sprookje – maar dat stoort dan weer niet.

We zitten in een nieuwe wereld in de Cosmere – het heelal van Branderson – waarbij tien gigantische manen voortdurend sporen uitgieten over de wereld. Die sporen zijn zo talrijk dat ze gewoon een zee vormen waarover je kan zeilen. Op zich zijn die sporen niet gevaarlijk, maar zodra ze in contact komen met vocht, groeien ze uit. En ja, vocht is ook speeksel, uitgeademde lucht of zelfs je traanvocht. Gelukkig sterven die sporen meteen in contact met zout of zilver, mensen kunnen zich dus wel beschermen tegen de sporen. De groene sporen groeien uit tot immense ranken die alles doorboren, bloedrode sporen vormen keiharde doornen die, jawel, alles doorboren. U snapt het wel.

Wanneer de ‘geliefde’ van Tress, een doodgewoon, simpel en gelukkig meisje uit het groene sporengebied, vast komt te zitten op het eiland van de Tovenares te midden van de Middernachtzee, de gevaarlijkste soort sporen, gaat ze hem redden. Met alle avonturen en gevolgen van dien.

Het is mooi hoe Sanderson de evolutie van Tress beschrijft terwijl ze de meest waanzinnige dingen meemaakt. Alleen is die wereld zo bizar dat ook die knotsgekke plotwendingen best aannemelijk worden.

Niet een van Sandersons beste boeken, maar wel met plezier gelezen.

Lectuur:”Holy Sister” (Book of the Ancestor #3) van Mark Lawrence

(Even wat boekbesprekingen inhalen)

Deel één en twee heb ik bijzonder graag gelezen, deel drie was nog donkerder en grittier en dus eigenlijk gewoon nog leuker. Ja, ik heb mijn fantasy graag donker, grimmig, realistisch, vuil en hard.

Nona Grey heeft het tweede niveau van haar opleiding bij de Zusters gehaald en gaat nu voor het derde niveau, dat van Holy Sister: de geheimen van de geest. Het is nog behoorlijk onzeker of zij en haar vriendinnen de kans zullen krijgen dat te halen, want de oorlog is alomtegenwoordig, en ook het klooster ontsnapt er niet aan. Maar Nona voelt zich gesterkt door de vorige abdis die rotsvast in haar geloofde en wiens lange-termijnplanning zich langzaam maar zeker voltrekt.

Opnieuw zijn er de onzekerheden bij de hoofdpersonages, de bloedstollende gevechten, de levensgevaarlijke situaties – en Lawrence deinst er echt niet voor terug zijn geliefde personages gewoon af te maken, wat het extra spannend maakt – en de goeie scheut magie.

Geen idee of hier ooit een vervolg op komt, maar indien ja: het staat bovenaan mijn verlanglijstje. Bijzonder hard fan.

Lectuur: “Red Sister (Book of the Ancestor #1) van Mark Lawrence

Ik las eerder al de schitterende Broken Empire-trilogie van Mark Lawrence en was daar behoorlijk lyrisch over.

Ik was niet bijzonder enthousiast over de vorige Sanderson, zodat ik verder ging kijken en opnieuw bij Lawrence uitkwam, deze keer zijn “Book of the Ancestor” trilogie.

Opnieuw werkt Lawrence een zeer donkere, grimmige wereld uit – het genre heet niet voor niets grimdark – waarin we ergens in een verre toekomst zitten – of een andere planeet – en de zon aan het uitdoven is. De hele wereld is al bedekt met een dikke dikke laag ijs, behalve één strook van 50 mijl rond de evenaar, waar een satelliet elke nacht passeert en met een hete straal het ijs net voldoende weghoudt om overleven mogelijk te maken. Bij de voorouders – de ancestors uit de titel – die aangekomen zijn in ruimteschepen, waren er vier stammen met elk hun eigen vaardigheden: de hunska zijn razendsnel, de marjal kunnen magie, de gerant zijn reuzen en de quantal kunnen de draden waarmee alle dingen des levens verbonden zijn, manipuleren. In  de huidige bevolking komt het bloed van die voorouders soms naar boven, met de bijhorende krachten.

Nona Grey is een plattelandskind in diepe armoede dat de tekenen van voorouderbloed vertoont en verkocht wordt aan een kinderhandelaar. Ze verzeilt uiteindelijk in het klooster Sweet Mercy waar de novices – allemaal van het bloed – getraind worden tot ultieme moord- en spionagemachines. Maar Nona blijkt meer te zijn en daardoor ook heel erg veel tegenkanting te kennen.

Lawrence deinst er niet voor terug zijn personages onsympathiek te maken, te doden of te laten folteren. Met een zekere afstandelijkheid schetst hij zijn wereld, en net daardoor word je er immens in meegesleept.

Ik ben fan. Ik ben echt fan.

Lectuur: “Alcatraz vs. the Evil Librarians” van Brandon Sanderson

Niet gedacht dat ik dit nog zou zeggen, maar deze Sanderson heeft me teleurgesteld. Na talloze boeken van hem gelezen te hebben, was ik onvoorwaardelijk fan. Maar dit? Meh…

Het is niet het feit dat het young adult is, ik lees al graag eens een boek gericht op de jeugd. Het hoofdpersonage is inderdaad maar 13, en omschrijft zichzelf als een vervelend iemand. En daar zit voor mij net het probleem. Niet dat het kind effectief een vervelend rotjoch is – niet alle protagonisten moeten aaibaar zijn – maar het feit dat hij effectief over zichzelf spreekt in a parte stukken, als schrijver tegenover zijn publiek. Het is eens een andere insteek voor Sanderson, dat snap ik wel, maar het personage onderbreekt voortdurend het verhaal om commentaar te geven naar het publiek, over bijvoorbeeld voorafspiegelingen, of cliffhangers, of over zijn schrijfstijl, of over wat je als lezer blijkbaar wel en niet moet opmerken. En dat stoort me mateloos.
Het verhaal zelf is eigenlijk wel weer goed gevonden: onze wereld is een ‘matrix’ wereld: we denken alles te weten maar worden dom gehouden door librarians, maar we weten niet beter. Daartegenover staat een andere, magische wereld die verder geëvolueerd is en waar bepaalde families – uiteraard ook die van ons hoofdpersonage – bepaalde talenten hebben.

Het verhaal begint wel heel Potteresk: Alcatraz is een weesjongen die van pleeggezin naar pleeggezin gaat omdat hij er steevast in slaagt vanalles te breken of kapot te maken. Op zijn dertiende verjaardag krijgt hij zijn erfenis van zijn ouders: een zakje zand. En dan begint inderdaad het hele verhaal.

Ik heb het boek alsnog een drie gegeven omdat het verhaal zelf echt wel weer goed in elkaar zit; zonder dat had het een twee gekregen, omdat ik echt bij momenten moeite  had om verder te lezen, iets wat ik nog nooit heb gehad bij Sanderson. Tsja.

Ga ik de rest van de reeks lezen? Goh, ik denk het niet, eigenlijk. Meh.