Ik dacht, dit zijn drie korte boeken ofte novella’s, zoals Sanderson ze zelf beschrijft, die lees ik even tussendoor, hopelijk zijn ze op Sandersons goede oude niveau. En jawel, ik kreeg wat ik verwacht had: opnieuw een vreemde wereld, maar wel hedendaags, en een hele fijne premisse.
Hoofdpersonage is Stephen Leeds, een man die ergens tussen krankzinnig, compleet gek en geniaal zit. Zijn bijnaam is Legion omdat hij zichzelf omringt met hallucinaties die elk een meester zijn in een bepaald aspect, een deel van zijn persoonlijkheid, maar ook weer niet. Het is geen meervoudige-persoonlijkheidsstoornis, het zit veel dieper. Alleen wil Leeds vooral met rust gelaten worden, ook door psychiaters en onderzoekers. Wanneer hij een nieuwe skillset nodig heeft, zoals bv. een nieuwe taal, doorbladert hij een grammatica en een woordenboek, en dan dient zich een nieuwe persoonlijkheid aan die die taal spreekt en kan tolken. Juist ja. Alleen heeft elk van die persoonlijkheden een eigen willetje én een eigen kamer, zodat Leeds in een gigantisch huis woont.
En dan wordt er een bijzonder unieke maar ook gevaarlijke uitvinding gestolen en wordt er beroep gedaan op Leeds, die zich tijdens zijn onderzoek standaard laat vergezellen door een viertal van zijn hallucinaties.
In het tweede verhaal wordt er een lijk gestolen. Op zich niks bijzonders, ware het niet dat er een geheim zit opgeslagen in het DNA van dat lijk en dat dat dus tegen elke prijs moet teruggevonden worden. Alleen… Hoe kan een van Stephens hallucinaties zijn hand hebben overgenomen om een schot te lossen? En hoe veel meer hallucinaties kan zijn brein nog aan?
Deel drie borduurt daarop voort, wanneer Stephen een van zijn aspecten ‘verliest’ en zijn vroegere mentor in de problemen komt.
Al bij al een zeer fascinerend verhaal, waarbij Sanderson massa’s vragen oproept rond de kracht van het brein, AI, wetenschap in het algemeen, filosofie… Een fijn tussendoortje om te lezen.