Lectuur: “Magician: Apprentice (The Riftwar Saga #1)” van Raymond E. Feist

Dit fantasyboek wordt standaard gerekend onder de klassiekers, en het is ook geen wonder dat hij in de Big Read-lijst staat.

Toen ik enkele jaren geleden vroeg naar aanraders in het fantasy-genre, ging blijkbaar iedereen er zowat van uit dat ik dit al gelezen had. Quod non. Bij deze maak ik het euvel dus goed, en ik snap ook helemaal waarom dit een klassieker is: het is bijzonder toegankelijke fantasy met vooral middeleeuwse gevechten, een kasteel dat moet verdedigd worden, jonkvrouwen in nood, maar dus ook elfen en dwergen – klassiek afgebeeld zoals bij Tolkien – en, vreemd genoeg, een buitenwerelds volk dat aanvalt en wil veroveren via een soort scheuren in de realiteit, de rifts uit de titel van de reeks. Veel kom je er in dit boek eigenlijk (nog) niet over te weten.

Het verhaal begint bij Pug, een jongetje dat op zijn ‘bestemmingsdag’ de leerling wordt van een magiër en en in die functie met zijn leermeester en de hertog op reis moet om kond te doen aan de koning (aan de andere kant van het rijk) van buitenaardse invallen. Een echt coming-of-age-verhaal wordt het echter niet, want al vrij snel gaan er enkele jaren overheen en is Pug een jaar of achttien, valt hij in handen van de vijand en verdwijnt hij uit het verhaal. Dat verhaal focust dan een tijdje op zijn beste vriend Tomas en verschuift dan naar kasteel Crydee, waar Pug vandaan komt en waar we een heuse belegering krijgen.

Daar ongeveer stopt deel één, waardoor je eigenlijk naadloos naar deel twee grijpt. In een eerdere editie vormen die overigens één volumineus geheel.

Het verhaal is vlot geschreven, klassiek maar net weer origineel genoeg om niet te vervelen, en je leeft helemaal mee met de protagonisten. Feist kan vertellen, dat is zeker, hij weet hoe hij spanningsbogen moet opbouwen en hoe hij karakters moet beschrijven.

En dus, jawel, grijp ik meteen naar deel twee. Zoals het betaamt.

Lectuur: “Sherlock Holmes and the Shadwell Shadows (The Cthulhu Casebooks, #1)” van James Lovegrove

De premisse van deze boeken is wel fijn: dr. Watson heeft tot hiertoe alleen de reguliere zaken van Sherlock Holmes beschreven in vier boeken en talrijke kortverhalen. Maar naast die boeken die voor het gewone publiek bestemd zijn, schrijft Watson nu ook de verhalen neer, voor zijn eigen gemoedsrust, die te maken hebben met een heel andere, parallelle wereld van Great Old Ones, Elder Gods en Outer Gods. Cthulhu, Nyarlathotep, Yog-Sothoth en dergelijke meer dus. Een hele uitdaging voor de rationele geest van Holmes is het aanvaarden van het bestaan van die wereld, maar wanneer de detective op een reeks bizarre moorden stuit en aan het graven gaat, komt hij wel degelijk in contact met gebeurtenissen en wezens die alle werkelijkheid en rationaliteit tarten. Moriarty blijkt ook niet zomaar een tegenstander te zijn, maar een die probeert via de Great Old Ones meer dan een mens te worden.

Auteur James Lovegrove heeft al een aantal Sherlock Holmes-verhalen geschreven, maar is duidelijk ook grote fan van de verhalen en de wereld van Lovecraft, waarin die parallelle wereld beschreven wordt. Het lag dan ook voor de hand dat hij Holmes in deze wereld ging laten figureren. Of deze wereld in de verhalen van Holmes, zo je wil.

Het resultaat is een duidelijke Sherlock Holmes-whodunit, maar dan overgoten met de Lovecraftsaus, en dat smaakt naar meer. Lovegrove schrijft vlot, schrijft goed, en zijn plot is niet onrealistischer dan die van Sir Arthur Conan Doyle zelf. Dat is, wanneer je bereid bent te luisteren naar the Call of Cthulhu, natuurlijk.

Fijne, snelle tussendoortjes.

Lectuur: “Tress of the Emerald Sea” van Brandon Sanderson

Nadat “Alcatraz vs. the evil librarians” me behoorlijk was tegengevallen, wilde ik toch nog eens deze standalone lezen, kwestie van te kijken of het nu aan mij lag of aan de veranderde schrijfstijl van Sanderson. Hmm, beide denk ik.

Ook dit boek is me qua stijl niet helemaal meegevallen, omdat het opnieuw in de eerste persoon is geschreven, vanuit een personage dat je in het begin absoluut niet kent, en dat gewoon het verhaal van Tress vertelt. Hij zal er uiteindelijk wel mee verweven worden, maar in het begin is die extra commentaar opnieuw vreemd en soms storend.

Het verhaal zelf is eigenlijk heel erg simpel en voorspelbaar, maar de wereld is dat zo absoluut niet dat alles toch spannend wordt. Ja, je weet dat de heldin het uiteindelijk wel zal halen, en dat de prins gered wordt – omgekeerde wereld tegenover het klassieke sprookje – maar dat stoort dan weer niet.

We zitten in een nieuwe wereld in de Cosmere – het heelal van Branderson – waarbij tien gigantische manen voortdurend sporen uitgieten over de wereld. Die sporen zijn zo talrijk dat ze gewoon een zee vormen waarover je kan zeilen. Op zich zijn die sporen niet gevaarlijk, maar zodra ze in contact komen met vocht, groeien ze uit. En ja, vocht is ook speeksel, uitgeademde lucht of zelfs je traanvocht. Gelukkig sterven die sporen meteen in contact met zout of zilver, mensen kunnen zich dus wel beschermen tegen de sporen. De groene sporen groeien uit tot immense ranken die alles doorboren, bloedrode sporen vormen keiharde doornen die, jawel, alles doorboren. U snapt het wel.

Wanneer de ‘geliefde’ van Tress, een doodgewoon, simpel en gelukkig meisje uit het groene sporengebied, vast komt te zitten op het eiland van de Tovenares te midden van de Middernachtzee, de gevaarlijkste soort sporen, gaat ze hem redden. Met alle avonturen en gevolgen van dien.

Het is mooi hoe Sanderson de evolutie van Tress beschrijft terwijl ze de meest waanzinnige dingen meemaakt. Alleen is die wereld zo bizar dat ook die knotsgekke plotwendingen best aannemelijk worden.

Niet een van Sandersons beste boeken, maar wel met plezier gelezen.

Lectuur:”Holy Sister” (Book of the Ancestor #3) van Mark Lawrence

(Even wat boekbesprekingen inhalen)

Deel één en twee heb ik bijzonder graag gelezen, deel drie was nog donkerder en grittier en dus eigenlijk gewoon nog leuker. Ja, ik heb mijn fantasy graag donker, grimmig, realistisch, vuil en hard.

Nona Grey heeft het tweede niveau van haar opleiding bij de Zusters gehaald en gaat nu voor het derde niveau, dat van Holy Sister: de geheimen van de geest. Het is nog behoorlijk onzeker of zij en haar vriendinnen de kans zullen krijgen dat te halen, want de oorlog is alomtegenwoordig, en ook het klooster ontsnapt er niet aan. Maar Nona voelt zich gesterkt door de vorige abdis die rotsvast in haar geloofde en wiens lange-termijnplanning zich langzaam maar zeker voltrekt.

Opnieuw zijn er de onzekerheden bij de hoofdpersonages, de bloedstollende gevechten, de levensgevaarlijke situaties – en Lawrence deinst er echt niet voor terug zijn geliefde personages gewoon af te maken, wat het extra spannend maakt – en de goeie scheut magie.

Geen idee of hier ooit een vervolg op komt, maar indien ja: het staat bovenaan mijn verlanglijstje. Bijzonder hard fan.

Lectuur: “Red Sister (Book of the Ancestor #1) van Mark Lawrence

Ik las eerder al de schitterende Broken Empire-trilogie van Mark Lawrence en was daar behoorlijk lyrisch over.

Ik was niet bijzonder enthousiast over de vorige Sanderson, zodat ik verder ging kijken en opnieuw bij Lawrence uitkwam, deze keer zijn “Book of the Ancestor” trilogie.

Opnieuw werkt Lawrence een zeer donkere, grimmige wereld uit – het genre heet niet voor niets grimdark – waarin we ergens in een verre toekomst zitten – of een andere planeet – en de zon aan het uitdoven is. De hele wereld is al bedekt met een dikke dikke laag ijs, behalve één strook van 50 mijl rond de evenaar, waar een satelliet elke nacht passeert en met een hete straal het ijs net voldoende weghoudt om overleven mogelijk te maken. Bij de voorouders – de ancestors uit de titel – die aangekomen zijn in ruimteschepen, waren er vier stammen met elk hun eigen vaardigheden: de hunska zijn razendsnel, de marjal kunnen magie, de gerant zijn reuzen en de quantal kunnen de draden waarmee alle dingen des levens verbonden zijn, manipuleren. In  de huidige bevolking komt het bloed van die voorouders soms naar boven, met de bijhorende krachten.

Nona Grey is een plattelandskind in diepe armoede dat de tekenen van voorouderbloed vertoont en verkocht wordt aan een kinderhandelaar. Ze verzeilt uiteindelijk in het klooster Sweet Mercy waar de novices – allemaal van het bloed – getraind worden tot ultieme moord- en spionagemachines. Maar Nona blijkt meer te zijn en daardoor ook heel erg veel tegenkanting te kennen.

Lawrence deinst er niet voor terug zijn personages onsympathiek te maken, te doden of te laten folteren. Met een zekere afstandelijkheid schetst hij zijn wereld, en net daardoor word je er immens in meegesleept.

Ik ben fan. Ik ben echt fan.

Lectuur: “Alcatraz vs. the Evil Librarians” van Brandon Sanderson

Niet gedacht dat ik dit nog zou zeggen, maar deze Sanderson heeft me teleurgesteld. Na talloze boeken van hem gelezen te hebben, was ik onvoorwaardelijk fan. Maar dit? Meh…

Het is niet het feit dat het young adult is, ik lees al graag eens een boek gericht op de jeugd. Het hoofdpersonage is inderdaad maar 13, en omschrijft zichzelf als een vervelend iemand. En daar zit voor mij net het probleem. Niet dat het kind effectief een vervelend rotjoch is – niet alle protagonisten moeten aaibaar zijn – maar het feit dat hij effectief over zichzelf spreekt in a parte stukken, als schrijver tegenover zijn publiek. Het is eens een andere insteek voor Sanderson, dat snap ik wel, maar het personage onderbreekt voortdurend het verhaal om commentaar te geven naar het publiek, over bijvoorbeeld voorafspiegelingen, of cliffhangers, of over zijn schrijfstijl, of over wat je als lezer blijkbaar wel en niet moet opmerken. En dat stoort me mateloos.
Het verhaal zelf is eigenlijk wel weer goed gevonden: onze wereld is een ‘matrix’ wereld: we denken alles te weten maar worden dom gehouden door librarians, maar we weten niet beter. Daartegenover staat een andere, magische wereld die verder geëvolueerd is en waar bepaalde families – uiteraard ook die van ons hoofdpersonage – bepaalde talenten hebben.

Het verhaal begint wel heel Potteresk: Alcatraz is een weesjongen die van pleeggezin naar pleeggezin gaat omdat hij er steevast in slaagt vanalles te breken of kapot te maken. Op zijn dertiende verjaardag krijgt hij zijn erfenis van zijn ouders: een zakje zand. En dan begint inderdaad het hele verhaal.

Ik heb het boek alsnog een drie gegeven omdat het verhaal zelf echt wel weer goed in elkaar zit; zonder dat had het een twee gekregen, omdat ik echt bij momenten moeite  had om verder te lezen, iets wat ik nog nooit heb gehad bij Sanderson. Tsja.

Ga ik de rest van de reeks lezen? Goh, ik denk het niet, eigenlijk. Meh.

Lectuur: “Le Royaume Immobile (Le Paris des Merveilles #3)” van Pierre Pevel

Na boek twee volgde, met enige tussenboeken, ook boek drie van deze reeks. In de eerste twee schetst de auteur vooral de wereld en zijn personages, waarbij die uiteraard wel een en ander meemaken.

Opnieuw duikt Pevel in de wereld van de magie, maar eigenlijk nog meer in die van de detective: Griffont moet proberen een goede vriend te vrijwaren van de beschuldiging van moord. Tegelijk moet de barones achterhalen waarom bepaalde anarchisten na zo veel jaar opnieuw op het oorlogspad zijn en ze terreuraanslagen plegen. Hangen beide zaken samen, of… En wie zit er eigenlijk achter de schermen aan de touwtjes te trekken?

Pevel brengt hier gewoon meer van het uitstekende zelfde: een detectiveverhaal met charmante hoofdpersonages in een magische steampunkwereld rond de jaren 1900. Spannend, meeslepend, vlot geschreven, licht.

Ik kijk uit naar een volgende deel!

Lectuur: “Legion (Legion, Skin Deep, Lies of the Beholder)” van Brandon Sanderson

Ik dacht, dit zijn drie korte boeken ofte novella’s, zoals Sanderson ze zelf beschrijft, die lees ik even tussendoor, hopelijk zijn ze op Sandersons goede oude niveau. En jawel, ik kreeg wat ik verwacht had: opnieuw een vreemde wereld, maar wel hedendaags, en een hele fijne premisse.

Hoofdpersonage is Stephen Leeds, een man die ergens tussen krankzinnig, compleet gek en geniaal zit. Zijn bijnaam is Legion omdat hij zichzelf omringt met hallucinaties die elk een meester zijn in een bepaald aspect, een deel van zijn persoonlijkheid, maar ook weer niet. Het is geen meervoudige-persoonlijkheidsstoornis, het zit veel dieper. Alleen wil Leeds vooral met rust gelaten worden, ook door psychiaters en onderzoekers. Wanneer hij een nieuwe skillset nodig heeft, zoals bv. een nieuwe taal, doorbladert hij een grammatica en een woordenboek, en dan dient zich een nieuwe persoonlijkheid aan die die taal spreekt en kan tolken. Juist ja. Alleen heeft elk van die persoonlijkheden een eigen willetje én een eigen kamer, zodat Leeds in een gigantisch huis woont.

En dan wordt er een bijzonder unieke maar ook gevaarlijke uitvinding gestolen en wordt er beroep gedaan op Leeds, die zich tijdens zijn onderzoek standaard laat vergezellen door een viertal van zijn hallucinaties.

In het tweede verhaal wordt er een lijk gestolen. Op zich niks bijzonders, ware het niet dat er een geheim zit opgeslagen in het DNA van dat lijk en dat dat dus tegen elke prijs moet teruggevonden worden. Alleen… Hoe kan een van Stephens hallucinaties zijn hand hebben overgenomen om een schot te lossen? En hoe veel meer hallucinaties kan zijn brein nog aan?

Deel drie borduurt daarop voort, wanneer Stephen een van zijn aspecten ‘verliest’ en zijn vroegere mentor in de problemen komt.

Al bij al een zeer fascinerend verhaal, waarbij Sanderson massa’s vragen oproept rond de kracht van het brein, AI, wetenschap in het algemeen, filosofie… Een fijn tussendoortje om te lezen.

Lectuur: “L’Élixir d’Oubli (Le Paris des Merveilles #2)” van Pierre Pevel

In het eerste boek van de reeks zette Pevel de krijtlijnen uit van dit verhaal en deze wereld, in dit tweede boek gaat hij op datzelfde elan verder, maar gaat hij tegelijk ook de back story verder aandikken.

Hij had al aangegeven dat magische wezens en magiërs vaak behoorlijk oud  kunnen worden, net door die magie. In dit verhaal krijgt Griffont te maken met een bijzonder gevaarlijke magiër, Giacomo Nero, die hij eigenlijk al veel eerder is tegengekomen. En dan krijg je eigenlijk de twee verhaallijnen die door elkaar lopen maar tegelijk elkaar perfect aanvullen: de problemen die Griffont nu – het is te zeggen, in 1900 – heeft, en de problemen die ontstaan zijn in 1800 met die specifieke magiër. Het is mooi hoe Pevel er in slaagt beide verhaallijnen spannend te houden en in elkaar te doen overlopen, terwijl daar dan ook nog een romantisch kantje aan toegevoegd wordt.

De humor blijft aanwezig, is soms tongue in cheek, en het blijft ook nog steeds een detectiveverhaal, zij het dan in een ongewone setting.

Ik ben fan, ja.

Lectuur: “Les Enchantements d’Ambremer (Le Paris des Merveilles #1)” van Pierre Pevel

De andere Franstalige fantasyreeks die Pascal voorstelde, was Le Paris des Merveilles van Pierre Pevel, en ik moet toegeven: deze beviel me enorm!

Het is veel meer een steampunk-sfeertje: we zitten in Parijs rond 1900, compleet met bolhoeden, enkellaarsjes, korsetten, zowel koetsen als de eerste automobielen, maar ook met een fantasiewereld, l’Outremonde. Onze wereld en de wereld van tovenaars, feeën, eenhoorns en andere fantasiewezens kruist normaal gezien onze wereld amper, maar in deze reeks liggen ze naast elkaar en kan je van de ene wereld naar de andere. De Eiffeltoren staat er wel, maar is gebouwd in een magisch blank hout en geeft ’s nachts licht. Ik zeg maar.

Het hoofdpersonage is Griffont, een magiër van een van de vier magische Cirkels, die samen met zijn geliefde Isabel een aantal moorden en bijhorende mysteries probeert op te lossen, aangevallen wordt door gargouilles, een machtige magiër en wel wat meer van dat.

De sfeer is misschien steampunk, maar tegelijk deed het me enorm denken aan Arsène Lupin, Sherlock Holmes en de betere detective: behoorlijk humoristisch, inventief, onvoorspelbaar en met een sneltreinvaart. Jammer dat het Frans behoorlijk moeilijk is, of dit was een keiharde aanrader voor onze laatstejaars.