Ik ga eerlijk zijn: ik wilde mijn doel van één boek per week halen, ergo 52 boeken op een jaar. Omdat ik aan die Wheel of Time bezig ben, met zo’n 1000 bladzijden per stuk, ging ik dat niet meteen halen, en dus koos ik voor nog een duo boeken van Brandon Sanderson, een van mijn lievelingsschrijvers.
Het recept is intussen eigenlijk wel een beetje standaard: een doodgewone jonge held (m/v) weet nog niet dat hij een held is, verzeilt in ongewone omstandigheden, staat op voor recht en gerechtigheid en stijgt boven zichzelf uit. Of was, zonder zijn medeweten, sowieso bestemd voor grootse daden wegens extra krachten. Liefst in een middeleeuwse setting die blijkbaar ettelijke millennia na onze tijd plaats heeft, maar waar je dus nog restanten van onze beschaving terugvindt. En ja, er is magie, of toch zo goed als altijd.
Ook dit verhaal voldoet aan de vereisten: Siris, een jonge gast, is van zijn geboorte voorbestemd om als hij een jaar of twintig is, te gaan vechten tegen de God-King. Maar waar zijn vader en de rest van zijn voorouders telkens faalden, slaagt hij erin het gevecht te winnen. En nu? De wereld blijkt veel groter te zijn dan hij dacht, de magische krachten van de God-King en de Deathless blijken vooral gewoon oude tech te zijn uit onze tijd – met enige aanpassingen – en nu hij the Infinity Blade in handen heeft, trekt hij erop uit om de geheimen, en meteen ook de tirannie, van de God-King te ontrafelen. En uiteraard krijgt hij een reisgezel, de jonge Isa die duidelijk van veel meer op de hoogte is.
Deze novelle is duidelijk niet Sandersons beste werk, maar ze is dan ook gebaseerd op een bestaand computerspel. Hij heeft de plot en de hele premisse dan ook niet zelf uitgevonden. Desondanks is dit toch best wel een amusant tussendoortje: licht, maar het zit wel goed in elkaar. Sanderson mag gerust verder gaan met dit verhaal.