Ook deel drie van de Riftwar Saga van Feist is good ol’ cloak and dagger. De goeien zijn echt goed, de slechteriken zijn echt wel slecht, er wordt gevochten, er moeten werelden gered worden, de magiër van dienst is uiteraard de grootste magiër die er ooit is geweest, en de elfen en goblins zijn ook weer van de partij.
Maar net omdat het zo heerlijk ouderwets is, is het aangenaam om lezen, en Feist kan ook echt wel schrijven. Beetje voorspelbaar, misschien, maar wel spannend en zeer kleurrijk.
Het verhaal gaat eigenlijk gewoon verder waar het gestopt is in de vorige twee boeken. Prins Arutha gaat trouwen, maar voor het altaar wordt zijn geliefde neergeschoten met een giftige pijl die voor hem bedoeld was. Met enige magie kan haar schielijke overlijden wat uitgesteld worden, zodat de prins de tijd krijgt om in het hol van de vijand de plant te gaan zoeken waaruit het tegengif kan bereid worden. En natuurlijk is er een divers reisgezelschap dat voor de nodige esbattementen zorgt.
Intussen krijgen we ook, meer als zijplot, het verhaal van Pug die terug gaat naar Tsuranni om daar meer info te krijgen over de big bad evil guy die de werelden wil verwoesten.
Kortom, alle ingrediënten dus voor een klassiek maar oerdegelijk fantasyverhaal, en soms moet dat ook gewoon niet meer zijn.