Drie jaar…

Overmorgen zal het drie jaar zijn, Jeroom, dat we je moeten missen.

Het blijft nog steeds raar zonder jou. Elke keer dat we toekomen in Ronse, verwacht ik jou te zien in de woonkamer, met een fles wijn in de weer of zo. Of met een grote grijns je kleinkinderen begroetend, en dan aftelrijmpjes zingen met hen.

Raar, eigenlijk: ik zie je nooit voor me zoals je de laatste maanden was, ziek, in pyjama, in je zetel in de keuken. Voor mij blijf je de vieve, kwieke opa die ik altijd gekend heb: mee met de kinderen naar de kippen, hier samen met Staf een hekje plaatsen, of zelfs de haag afdoen. En vooral altijd met een twinkeling in je ogen tegenover je schone dochter. Ik mis je plagerijen, Jeroom.

Ik mis jou.

Certamen Ciceronianum Arpinas, hier komt Cato!

De Latijnolympiade, die heeft altijd al een speciaal plaatsje gehad bij mij. In 1989 heb ik er namelijk zelf aan deelgenomen, de eerste lichting Vlamingen ooit. Ik moet eerlijk toegeven: heel veel verdienste had ik er niet aan, want er was nog helemaal geen selectieprocedure, en ik geloof dat ze nogal op den bots bij Sint-Bavo uitgekomen waren. Hoe dan ook, ik blijf er trots op.

Attest Certamen

Sindsdien heb ik ook al een aantal keer deelgenomen met mijn leerlingen, en dit jaar ben ik ook voor de eerste keer meegegaan met vier van hen naar de tweede ronde in Antwerpen. En jawel, daarstraks kwam een mailtje binnen, en heb ik hier gewoon zitten wippen op mijn stoel van puur contentement! Cato, mijn beste leerlinge, is effectief een van de acht laureaten, en mag in mei deelnemen aan de grote internationale finale in Arpinum, net zoals ik zoveel jaar geleden.

Op zich heb ik er niet veel verdienste aan, want het ligt gewoon aan Cato en haar sublieme taalgevoel, maar toch: een finalist van de  Certamen straalt hoe dan ook af op de school en op de leraar. Ge kunt niet geloven hoe trots ik ben op haar. Ik zit al de hele avond te stralen en te juichen, en heb haar uiteraard ook onmiddellijk gecontacteerd, en berichten gestuurd naar de directie.

Serieus zeg, de Certamen gewoon. Zo wijs, maat!

Terugblik

2015, je was geen fijn jaar, ik moet het zeggen zoals het is. Daarvoor heb je me iets te veel verdriet en stress bezorgd.

“Hoezo”, hoor ik je nu vragen, “dat viel toch best mee?”

Vind je?

Jij was het jaar waarin we het verpletterende nieuws kregen dat mijn ma, mijn liefste maatje, pancreaskanker heeft, een behoorlijk virulente en quasi onveranderlijk terminale vorm. We wisten zelfs niet of ze jouw eind ging halen en jouw opvolger nog zou zien, maar dat is gelukkig wel het geval. Voor zover we weten, is ze, dankzij de meest heftige soort chemotherapie, er zelfs beter aan toe dan toen in maart de diagnose werd gesteld, maar dat valt nog even af te wachten tot de scans volgende week. We hopen zelfs dat ze nog het eind van 2016 mag meemaken.

Jij was ook het jaar waarin ik één van mijn leerlingen verloor. Dat heeft me veel dieper geraakt dan ik ooit had vermoed, eigenlijk, en ik hoop dat ik het nooit meer hoef mee te maken. Vic, je kijkt me nog steeds aan vanop je kaartje op mijn bureau, en ik ga je nooit vergeten.

Tegelijk – effectief tegelijk, namelijk tussen Vics ongeluk en zijn begrafenis – was jij ook het jaar waarin Bart viel met mijn motor en zijn knie stevig in de vernieling hielp. Onze citytrip naar Talinn viel in het water, maar eigenlijk ook zowat elke uitstap nadien: Bart kan ook nu nog steeds niet deftig stappen, ondanks alle kinebeurten en oefeningen. De orthopedist had gezegd dat hij zeker niet terug zou kunnen beginnen lopen voor 2016, maar het ziet ernaar uit dat het nog veel langer zal worden. Hmpf.

Er waren ook van die kleinere dingen, zoals het feit dat Gentblogt ermee gestopt is. Ik vind het nog altijd heel jammer, maar tegelijk ben ik nog steeds opgelucht. Of het feit dat mijn allerfavorietste larp er een punt achter gezet heeft. Poort, je was magistraal! Ik heb blijkbaar ook een allergie die geen allergie is

Maar, ik geef het toe, je hebt ook voor heel veel mooie momenten gezorgd, 2015.

Er waren de uitstapjes en museumbezoeken, zoals dat van Carll Cneut, of de emotionele tentoonstelling van Berlinde De Bruycker, Lightopia met de kinderen, het Jubelparkmuseum met aansluitende picknick, Belle Epoque in de Zoo, op verkenning door Brussel, naar het Leen met mijn ouders en mijn broer, een dagje Planckendael met modeshow, Accattone in de haven, kleuterwandeling in Vinderhoute, Drawing in het SMAK, Doornik, Tafel 24 (Design Derby) in het Designmuseum, de opera Armida, en ik heb ze nog niet allemaal opgesomd.

Er waren hele fijne feestjes, zoals dat van Hanneke, van Wijs, van nonkel Staf, van Nand, van Wolf, de familiebrunch, het etentje met de Griekjes, een feestje met mijn broers, familiefeest met Barts kant, Kobes verjaardagsfeestje, dat van Merel, van Lena-Mare of Yule. Of die waar ik niet echt over geschreven heb, zoals dat bij Dave en Veerle.

Ik probeerde wat socialer te zijn, zoals een namiddagje bij Monica, barbecue met de kinderen bij Gwen, kaas en wijn bij Sepp en Sofie, een etentje met Barts uniefvrienden, een namiddag Lembeke met Gwen, lunch met Annick, lunch met mijn besties van het middelbaar, lunch met Xavier, Volta met ons ma, Putteke Winter in Boom met Linus, lunch met Sophie, en vaak herhalingen met dezelfde mensen.

We gingen met vakantie: Kreta, Waimes, een weekendje zee met de schoonfamilie, een weekendje Ardennen met ons ma en Roeland, weekendje Amsterdam. Fantastische herinneringen.

Er waren natuurlijk ook de larps: de laatste Poort, Ankoria 11, weekendje ter voorbereiding van de nieuwe Vestigo, Ankoria 12, Vestigo I, Vortex 2, Omen IV, en tussendoor de zaterdagavonden op Nachtkronieken.

We gingen ook ronduit fantastisch eten dit jaar: In De Wulf, het Hof van Cleve, ’t Zilte.

We vonden een nieuwe hobby: geocaching, en die deden we dan ook uitgebreid. En ik leerde Arduino coden.

Er waren ook gewoon van die kleine fijne momenten, zoals dat met de bonte specht, of het filmpje van de zesdes, de schooluitstap naar Den Haag, de paaspicknick met Gwen aan de Blaarmeersen, de verschillende quizmomenten van het SQ, de massa’s zalige picknicks met Merel aan de Blaarmeersen tijdens de rugbytrainingen, een dagje met Wolf in Brussel, gewoon een fijne dag in Gent, zwemmen in de vijver, een dagje Antwerpen, petanquen met Merel, en veel meer kleine momenten die ik in mijn hart hou.

Hmmm.

Weet je, 2015? ’t Is dat die drie grote slechte dingen er zo gigantisch uitspringen, want eigenlijk was je, al bij al, nog zo slecht niet. Je was vooral vol, en druk, en veel. En soms een beetje te veel zelfs. Maar eigenlijk vooral gelukkig en content.

Weet je wat? Vergeet die drie slechte dingen, en geef de rest gewoon door aan 2016. Wedden dat het een fantastisch, gelukkig jaar wordt? Deal?

2015 in beeld.

Wat zou nieuwjaarsdag zijn zonder een filmpje waarin al mijn foto’s van de dag gebundeld worden? Het laat de kleine dingen zien die me opvielen, de dag typeerden, of die me gewoon blij maakten: een prachtige lucht, een bloem, de glimlach van de kinderen… En het is mooi om de dingen te zien veranderen en de kinderen groter te zien worden.

Ik maak moeilijk vrienden, maar ik heb er dit jaar toch wel eentje bij, en daarom heb ik ook de muziek van zijn band, Stereomoon, gebruikt als soundtrack. Geniet ervan.

Het filmpje van 2014 vindt u hier, en dat van 2013 hier.

Dia’s

Mijn ouders namen eigenlijk nooit foto’s toen wij klein waren, maar dia’s. Goedkoper dan foto’s, maar wel meer werk, want je moet ze allemaal inkaderen.

En ook: je kan ze niet zomaar even bekijken, je moet al de projector opzetten, een scherm plaatsen, en dan er een heuse show van maken, niet zomaar iets dat je op je eentje doet. Sommige foto’s heb ik dus in jaren niet gezien, en ik kan ook nooit kinderfoto’s van mezelf doorgeven, als daar om een of andere reden om gevraagd wordt.

Tot nu: ik heb een diascanner van een vriendin geleend, en ben ze beetje bij beetje aan het inscannen, doos per doos. Er zitten echt hilarische dingen tussen, maar ook soms gewoon mooie foto’s. In elk geval heb ik intussen dus wel weer foto’s van toen ik klein (of zeventien in Griekenland) was, en da’s eigenlijk best leuk om te zien.

16076772093_241d55c37c_k 15983277683_2e8734a885_k 16416011640_c40a19762d_k

Reünie

Vijfentwintig jaar afgestudeerd van het middelbaar, het doet wat met een mens. Vooral ouder zijn, eigenlijk, maar bon.

In al die jaren ben ik niet één keer naar een reünie geweest, maar nu was er nogal wat animo rond op Facebook, en dacht ik: “What the hell, ik wil eigenlijk wel eens weten hoe het met mijn klasgenoten is, en hoe mijn school er nu uitziet”.

Ik trok dus een schoon kleedje aan, nylons, zorgde dat ik er behoorlijk uitzag, en meldde me aan op Sint-Bavo. Instant trip down memory lane, niet te doen.
Ik vond het eigenlijk wel jammer dat we geen rondleiding kregen, ik had eigenlijk wel eens willen zien in welke mate de school veranderd was in al die jaren. Vele dingen zijn identiek gebleven, maar ik weet dat er een ganse vleugel is bijgebouwd, en dat moet wel eens de moeite zijn geweest.

We kregen een aperitief en wat hapjes, en daarna een massa lekkere belegde sandwiches. En intussen zag ik een tiental mensen van mijn klas terug, en stelde ik vast dat we geen van allen onder de tijd hadden geleden, eigenlijk. Misschien zijn het net degenen die wél veel veranderd zijn, die weggebleven zijn natuurlijk, dat kan best. We kletsten, we keken naar een panorama-uitzending over onze reis naar Rome in het laatste jaar, en lachten ons te pletter, ondanks het feit dat we het geluid niet aan de praat kregen.

IMG_2195

Ik ben geen receptiemens, ik ben dus ook niet blijven hangen. Rond acht uur ben ik effectief doorgegaan, samen met Barbara. Mijn beste vriendin in het middelbaar had ik al in een paar jaar niet meer gezien. Vroeger slaagden we er toch min of meer in contact te houden, maar intussen was eigenlijk het leven er wat tussengekomen, u kent het vast wel. Maar het deed deugd haar terug te zien, en for old times’ sake liepen we al kletsend nog eens een rondje van de tuin. Kwestie van ons weer zestien te voelen, en elkaar weer op de hoogte te brengen van ons wedervaren.

Ik ben blij dat ik geweest ben. En meer moet dat niet zijn.

Imkeren

Mijn vader heeft jarenlang bijen gehouden. In onze tuin, in de bossen, bij een bevriend fruitkweker… Als kind gaf ik dan ook vaak  op de vraag: “Hoeveel huisdieren heb jij?” het antwoord “80.002”. De laatste twee onze hond en kat dus.

Ik heb nog kasten gekuist en nieuwe raampjes voorzien van ijzerdraad en dan met stroom opgewarmd om er de wastafels op te smelten. Mijn pa maakte namelijk zijn bijenkasten zelf, vandaar. Ik heb nog suiker staan roeren in warm water, zodat ze smolt tot een mooi suikerwater, en dan voederbakken op de kasten gezet. Ha ja, als je de bijen hun eten in de vorm van honing afneemt, dan moet je ze iets in de plaats geven, natuurlijk.

Ik heb nog bijenramen uit de kast genomen, met een veer alle bijen er afgeveegd tot ze weer in de kast vielen – werksters vallen niet aan, tenzij je hen echt platknijpt -, alle honingraten van hun dekseltje ontdaan, het raam in de slinger gezet, en me een halve lamme arm gedraaid aan de zwengel, zodat de honing in dikke droppels naar beneden zakte langs de kanten van het inoxen vat.

Ik heb nog enthousiast als achtjarige of zo rook staan blazen in de kast, tot alle verdedigers groggy op een of andere tak “No woman no cry” zaten te zoemen. En dan maar ramen uit de kast nemen, tot je de koningin zag kruipen. En dan geïntrigeerd kijken hoe mijn pa met een minipincetje een schildje van twee millimeter doorsnee op dat beest haar rug plakte.

Ik heb vooral ook nog, toen we door de brandweer waren opgeroepen om een bijenzwerm uit een boom te halen, met een bang hartje en een clichébijenkorf omgekeerd in de armen onder de boom gestaan, tot mijn vader die zwerm gewoon naar beneden trok en in de korf liet vallen. Of, nog beter: een warme, zoemende bal bijen in mijn blote handen gehad, en die dan zachtjes naar beneden geduwd, tot hij losliet en in de korf in mijn vaders handen viel. Dat gevoel ga ik mijn leven lang niet meer vergeten.

Mijn vader imkert niet meer.

Het onderhoud vraagt veel werk, en er zijn gigantisch veel ziekten waar de beestjes aan bezwijken. Het werd hem te veel, en dus stonden de kasten en al het materiaal werkloos te verstoffen.

Tot een vriend van mij op Facebook iets zette over beginnen imkeren, en ik hem het gerief aanbood. Mijn vader ging akkoord, maar enkel in bruikleen. Wie weet wil hij zelf ooit nog herbeginnen… Enfin, gisteren stond Tim vanuit Limburg hier, en doken we samen de spinnenwebben in: twee kasten, de slinger en een hoop extra materiaal, ideaal voor een beginner. Hij ging het opzij zetten om het in de loop van volgende week schoon te maken, maar daarnet hoorde ik dat hij het toch niet had kunnen laten, en dat hij deze avond nog alles heeft schoongeborsteld, tot en met een verschot in zijn rug.

Ik hoop dat het lukt, Tim. Ik kijk ernaar uit dat iemand weer met passie voor die beestjes gaat zorgen, en het immense gevoel van voldoening leert kennen als je eerste potje honing uit het kraantje van de slinger loopt.

Succes!