Lectuur: “The Eye of the World” (The Wheel of Time #1) van Robert Jordan

Deze heb ik jaren geleden al eens gelezen, toen ik nog minder into fantasy was, maar nu de reeks uit is op Netflix, wilde ik de boeken herlezen, omdat het volgens mijn aanvoelen niet helemaal overeenkwam. Destijds was ik niet verder geraakt dan boek vijf omdat Jordan de neiging heeft nogal langdradig te zijn bij momenten, maar ondertussen ben ik veel meer in mijne lees dan vroeger en kan ik daar beter tegen. Ik bedoel maar: ik heb intussen Game of Thrones gelezen, en alles van Brandon Sanderson, en die kunnen er ook wel wat van.

Ik vond het in elk geval best aangename lectuur, maar de tv-reeks is, goh, gebaseerd op de grote plotlijnen en de wereld, maar volgt heel duidelijk niet de kleinere plotlijnen of details. Zo is er een van de grotere personages gewoon geschrapt, en klopt de chronologie ook langs geen kanten. Ach, ik bekijk ze gewoon als twee aparte entiteiten die wel overlappen, maar niet zo veel meer dan dat. Ik hou ook van de reeks, maar dan moet je de boeken kunnen loslaten.

We zitten in een min of meer laatmiddeleeuwse wereld, met paard en kar, koetsen, zwaarden, maar nog geen vuurwapens, wel al een vorm van vuurwerk. En er is magie, zoveel is ook wel duidelijk. De wereld wordt beheerst door The One Power, die gebruikt wordt in het gevecht tegen het Kwade in de vorm van The Dark One. Drieduizend jaar geleden vochten de mannelijke en vrouwelijke magiërs – de Aes Sedai – samen met elk hun helft van de power – denk yin en yang – tegen The Dark Lord, maar toen is die erin geslaagd de mannelijke helft van de Power te corrumperen. Sindsdien is elke man die de Power kan kanaliseren, gedoemd om gek te worden en zijn geliefden te doden. Elke kanaliserende man wordt daardoor door de vrouwelijke Aes Sedai uitgeschakeld. Maar ooit zal er een man opstaan, The Dragon Reborn, die de Power nodig heeft om te vechten tegen The Dark Lord. En jawel, in een uithoek van het rijk Andor, in een klein dorp, worden vijf jonge mensen blijkbaar aan dat lot, aan die Power gelinkt door een van de Aes Sedai. Ook de Dark One heeft hen helaas ontdekt en hun dorp verwoest. Zij zijn gelukkig kunnen ontkomen onder de leiding van Moiraine, de Aes Sedai, en zij neemt hen mee. Ze zijn allemaal belangrijk in het patroon van The Wheel of Time, maar of één van hen ook daadwerkelijk The Dragon Reborn is?

U ziet het, fantasy van de bovenste plank. Jordan heeft duidelijk Tolkien gelezen en daar heel veel van overgenomen, maar tegelijk ook een heel eigen wereld geschapen. Iets zegt me dat ik nu wél voorbij boek vijf zal geraken, maar met 800 à 1000 pagina’s per boek ben ik nog wel even zoet.

Goh ja, ik doe ondertussen geen ander kwaad, zeker?

Lectuur: “Cloud Atlas” van David Mitchell

Ik geef toe, dit is een van de vreemdere boeken die ik recent heb gelezen. Het begint met een verhaal ergens midden in 1800, met een notaris die terugkomt van een reis langs de Chatham Isles, ziek wordt en behandeld wordt door ene dr. Goose. Midden in zijn reisverslag breekt het verhaal af, en ik dacht zelfs dat mijn ebook niet correct was ingeladen. Blijkt dus de bedoeling te zijn, want we springen naar 1931, waar een gefrustreerde componist/playboy/geldverspiller in dienst van een bekende maar zieke componist, het dagboek van het eerste verhaal vindt. Hijzelf schrijft brieven over zijn belevenissen naar een vriend, die plots opduikt in een derde verhaal als wetenschapper die de gevaarlijke nucleaire reactor van Seabord aan de kaak wil stellen.

En zo gaat het eigenlijk verder, maar we keren op een bepaald moment ook gewoon terug:
1. 1800s, de zieke notaris – schrijft een dagboek
2. 1931, de jonge, ambitieuze componist – vindt dagboek van 1
3. 1970, een jonge journaliste – geholpen door een wetenschapper, vriend van 2
4. een hilarisch stuk over een uitgever die tegen zijn wil in een rusthuis/gevangenis verzeilt en een manuscript krijgt over de dood van 3
5. een “in een tank gekweekte” fabricant, Sonmi, vertelt hoe ze een bewustzijn heeft gekregen en daardoor een halve revolutie heeft gecreëerd
6. een verre toekomst waarin de wereld duidelijk vrijwel volledig vernietigd is en enkele groepen mensen nog proberen te overleven. Een van hen vindt een opname van nr. 5
5. het verhaal rond Sonmi gaat verder
4. de uitgever slaagt erin te ontsnappen en krijgt deel twee van het manuscript
3. …

Enfin, het wordt wel duidelijk dat het eigenlijk zes aparte verhalen zijn die op een of andere manier met elkaar zijn gelinkt. De eerste kunnen nog waar gebeurd zijn, vanaf 5 wordt het pure science fiction.

Mitchell kan schrijven, en het boek is al bij al intrigerend, maar soms ook extreem verwarrend. Vond ik het goed? Goh ja, eigenlijk wel, maar niet echt super. Had voor mij niet bij de klassiekers gehoeven.

Lectuur: “Swallows and Amazons” van Arthur Ransome

Dit was een boek uit de BBC-lijst waar ik nog nooit van gehoord had, en het bleek een kinderboek te zijn. Toen ik begon te lezen, had ik daar wel mijn bedenkingen bij, maar na verloop van tijd word je in het eenvoudige verhaaltje gezogen. Dit lijkt me echt een ideaal boek om avond na avond voor te lezen aan je eigen (kleinere) kinderen.

Het gegeven is heel erg simpel: vier kinderen – de jongste is 7, de oudste wellicht iets van een 14 – komen met hun mama en hun kleine zusje op vakantie aan een groot meer, waarin een eilandje ligt een eindje van hun vakantiehuis. Ze gaan er kamperen met zelfgemaakte tenten en halen elke dag verse melk en dergelijke met hun kleine zeilbootje, de Swallow. Ze zien het hele avontuur alsof ze piraten zijn. Na enkele dagen blijken er vijandige piraten te zijn: twee zusjes die aan de andere kant van het meer wonen en rondvaren in hun eigen zeilbootje, de Amazon. Na een gezonde wedijver moeten ze samenwerken om een mysterie op te lossen.

Wat het verhaal zo charmant maakt, is dat het in 1930 is geschreven, een tijd die duidelijk veel ongecompliceerder was. Ja, kinderen mochten op hun eentje kamperen op een eilandje en thee zetten boven een kampvuurtje. Ja, ze mochten rondzeilen want dat konden ze duidelijk meer dan voldoende. Uiteraard houdt mama een oogje in het zeil, maar dan speelt ze duidelijk mee met het piratenspelletje. Er waren geen gsms, geen mogelijkheid om elkaar te contacteren, en dat deerde niet. Ze overnachten in zelfgemaakte tenten die gewoon over een touw werden gespannen, het licht komt van carbuurlampen en kaarsen. Is het genderstereotiep? Ja, zoals alles in die tijd, en toch weer niet, want de twee Amazons lopen wel degelijk rond in korte broek en zeilen het meer over. De Walker meisjes hebben dan wel weer een jurkje aan en doen de huishoudelijke taken zoals het koken, maar eerder gewoon omdat iemand dat moet doen, denk ik dan.

Hadden die kinderen een zalige zomer? Zo lijkt het wel, ja, en als volwassene ben je daar stiekem jaloers op, op dat ongecompliceerde leven zonder verantwoordelijkheden en zonder helicopterouders.

Om het nu snel even te lezen is het misschien wat simpel, maar het is een prachtig verhaal om voor te lezen, zoals gezegd. Ik wou dat ik het vroeger had ontdekt.

Lectuur: “Sherlock Holmes and the Sussex Sea-Devils (The Cthulhu Casebooks, #3)” van James Lovegrove

Ik had de twee vorige ergens in mei gelezen en zag het wel zitten om ook boek drie als snack tussendoor te lezen. Ook hier heb je het best de twee vorige gelezen om mee te zijn met alle details, maar verder is het hele verhaal een pak grimmiger. Er sneuvelen nogal wat personages, het gaat grondig mis, en jawel, de nodige Cthulhu mythos is duidelijk aanwezig, compleet met R’lyeh en al.

Het blijft natuurlijk wel in de eerste plaats een Sherlock Holmes-verhaal in de stijl van Arthur Conan Doyle en minder een Lovecraftverhaal, en het boek is ook het sterkst in de puur detectivemomenten. Het stuk in R’Lyeh vond ik persoonlijk wat minder, de horror zoals die bedoeld is, komt niet voldoende naar boven. Maar dat is een persoonlijke mening, natuurlijk.

Zou ik boek vier nog lezen, mocht dat er zijn? Ik denk het niet: de verhalen zijn net iets te veel mossel noch vis, en dan lees ik liever de pure verhalen.

Lectuur: “Midnight’s Children” van Salman Rushdie

Los van het feit dat Rushdie een gecontesteerd schrijver is, is hij vooral ook een uitmuntend schrijver: dit boek van hem heeft niet voor niets de titel “Booker of Bookers” gekregen, na het winnen van de Booker Prize in 1981. Maar ik moet het toegeven: ik heb er drie weken over gedaan, want het leest ontzettend traag. Echt irritant traag, om eerlijk te zijn. En toch is het geen boek, zoals A Suitable Boy, waar je andere boeken tussendoor leest: je wil echt wel verder lezen. Oh, en ik wist ook niet dat Rushdie magisch realisme schreef, en dat is een vakje waarin je dit boek echt wel kan stoppen.

Het begint allemaal met Saleem Sinai. Of toch ongeveer, want de ik-persoon van het boek is deze Saleem die, wanneer hij in de dertig is maar er oud en versleten uit ziet, zijn eigen verhaal vertelt, en daar voor alle volledigheid – en ook noodzakelijkheid – mee start bij zijn grootouders. Hijzelf is geboren op klokslag middernacht op 15 augustus 1947, het moment waarop India onafhankelijk werd. Daardoor heeft hij magische gaven gekregen, net zoals nog 1000 andere Indiase kinderen die in dat magische eerste uur van de onafhankelijkheid zijn geboren. Helaas heeft hij ook een joekel van een neus meegekregen, een licht misvormde schedel, o-benen en moedervlekken in het gezicht. Nee, Saleem is niet van de mooiste, en ook dat zal een rol spelen. Hij is gelukkig wel geboren in een rijk gezin… Of misschien ook niet?

In elk geval laat Rushdie de levensloop van Saleem samenvallen met die van India, waarin het lijkt alsof Saleem het lot van zijn geboortestaat kan beïnvloeden. De arme jongen maakt ook extreem veel mee, verhuist naar Pakistan, komt terecht in de grootste armoede, raakt zijn magie kwijt, raakt zelfs zijn geheugen op een bepaald moment kwijt…

Rushdie beschrijft het allemaal in een prachtig, bloemrijk proza, datzelfde proza dat het net zo moeilijk maakt om vlot te lezen. Een citaat om een voorbeeld te geven van een van zijn filosofische bespiegelingen:

“Memory’s truth, because memory has its own special kind. It selects, eliminates, alters, exaggerates, minimizes, glorifies, and vilifies also; but in the end it creates its own reality, its heterogeneous but usually coherent version of events; and no sane human being ever trusts someone else’s version more than his own.”

Tegelijk is het ondanks alles bij momenten een zeer grappig boek, ik ben verschillende keren echt in de lach geschoten.  De geschiedenis van India krijg je erbij, maar meer als achtergrond, als situering van het verhaal, niet zo prominent aanwezig als in A suitable boy.

Wat me dan wel weer stoorde, is dat Rushdie te pas en te onpas terugkeert naar zijn kaderverhaal, namelijk de stervende Saleem die zijn levensverhaal opschrijft: die geeft hints naar toekomstige gebeurtenissen, maar besluit dan telkens opnieuw toch voor de chronologie te gaan. De eerste paar keer kan dat nog, na verloop van tijd wordt het storend, het breekt ook telkens de flow van het verhaal. Jammer, maar heel duidelijk een bewuste keuze om op die manier verschillende fases in het leven van Saleem af te bakenen.

Een stevige klepper dus, maar wel meer dan de moeite waard om je erdoor te worstelen, en terecht een klassieker.

Lectuur: “The Princess Diaries ” (1-5) van Meg Cabot

Ik was eerlijk gezegd wel wat verbaasd toen ik The Princess Diaries in de lijst van The Big Read zag staan, zij het op plaats 99. Maar bon, ge leest een lijst of ge leest ze niet, en ik wilde wel eens iets luchtigs. Euhm, luchtig is wel het woord, ja. Of vederlicht. Of “het is weggewaaid als ge even vergeet te kijken”. Maar ik zou er niet de eerste vijf boeken van na elkaar gelezen hebben, als het ook niet onderhoudend zou zijn.

De premisse is heel simpel: Mia Thermopolis is een New-Yorkse tiener die bij haar alleenstaande moeder woont. Haar vader doet iets in Europa, in een klein staatje stijl Monaco. En dan blijkt vaderlief door een kankerbehandeling steriel te zijn, is zij zijn enige – onwettige – kind en is zij de troonopvolger van Genovia. Met alle gevolgen van dien.

Het verhaal is dus geschreven in dagboekstijl vanuit het standpunt van een veertienjarige doodgewone tiener met vrienden, een crush, een grootmoeder die zich te veel moeit, een school waarvoor ze harder moet werken dan ze zou willen, dat soort dingen. Allemaal heel herkenbaar, heel verteerbaar, zonder nadenken, en best wel komisch, ja.

Ga ik de rest nog lezen? Goh… er is een grens aan mijn tolerantie voor vederlichte dingen, maar soms heeft een mens daar ook eens nood aan. Maar om dit nu in die top 100 te zetten? Boaf.

Lectuur: “A Darkness at Sethanon” (The Riftwar Saga #4)” van Raymond E. Feist

Mja. Wellicht is het niet de bedoeling om de boeken meteen na elkaar te lezen – er zaten ook wel wat jaren tussen de publicatie, vermoed ik – maar het wordt echt wel wat voorspelbaar. Vond ik de eerste boeken nog charmant ouderwets, dan begint het hier zowat te storen dat elke hoofdfiguur een held is die dan ook een adellijke titel krijgt, en dat Feist echt schrik heeft om zijn hoofdpersonages te laten sterven. Er zou zo veel meer in zitten qua diepte, mocht hij dat wel durven. Ja, er sneuvelt wel eens een nevenpersonage, maar niet meer dan dat.

Persoonlijk vind ik het ook jammer dat hij zijn personages niet verder durft uit te diepen. Hij heeft er intussen zo veel gecreëerd, dat hij ze enkel nog een verhaallijn kan geven en niet echt meer een uitdieping, en dat vind ik jammer. Ik had graag gezien hoe Pug met zijn immense macht omgaat, of hoe Jimmy stilaan volwassen wordt en daar ook de psychologische kant van gezien. Uiteraard raakt Feist dit wel aan, maar daar blijft het ook bij: aanraken. Het verhaal zit natuurlijk op zich wel weer mooi in elkaar, met soms bijzonder spannende episodes, maar al bij al blijf ik een beetje op mijn honger zitten.

En een einde waarbij iedereen nog lang en gelukkig leefde? Nah, niet mijn ding.

Lectuur: “Silverthorn (The Riftwar Saga #3)” van Raymond E. Feist

Ook deel drie van de Riftwar Saga van Feist is good ol’ cloak and dagger. De goeien zijn echt goed, de slechteriken zijn echt wel slecht, er wordt gevochten, er moeten werelden gered worden, de magiër van dienst is uiteraard de grootste magiër die er ooit is geweest, en de elfen en goblins zijn ook weer van de partij.

Maar net omdat het zo heerlijk ouderwets is, is het aangenaam om lezen, en Feist kan ook echt wel schrijven. Beetje voorspelbaar, misschien, maar wel spannend en zeer kleurrijk.

Het verhaal gaat eigenlijk gewoon verder waar het gestopt is in de vorige twee boeken. Prins Arutha gaat trouwen, maar voor het altaar wordt zijn geliefde neergeschoten met een giftige pijl die voor hem bedoeld was. Met enige magie kan haar schielijke overlijden wat uitgesteld worden, zodat de prins de tijd krijgt om in het hol van de vijand de plant te gaan zoeken waaruit het tegengif kan bereid worden. En natuurlijk is er een divers reisgezelschap dat voor de nodige esbattementen zorgt.

Intussen krijgen we ook, meer als zijplot, het verhaal van Pug die terug gaat naar Tsuranni om daar meer info te krijgen over de big bad evil guy die de werelden wil verwoesten.

Kortom, alle ingrediënten dus voor een klassiek maar oerdegelijk fantasyverhaal, en soms moet dat ook gewoon niet meer zijn.

Lectuur: “Magician: Master (The Riftwar Saga #2)” van Raymond E. Feist

Blijkbaar worden de boeken 1 en 2 ook als één geheel uitgegeven, en dat is eigenlijk bijzonder logisch, want het verhaal loopt op alle fronten gewoon door. En op alle fronten bedoel ik vrij letterlijk: er is niet alleen meer het verhaal van Pug de leerlingmagiër, er is dat van prins Arutha, dat van Hertog Borric, dat van Tomas… En dan gaat het vooral over de oorlog die ze op verschillende plaatsen aan het voeren zijn tegen de Tsuranni, het volk van een andere wereld waar Pug nu verzeild is geraakt.

Pug is er een slaaf, al vier jaar. Samen met Laurie, een troubadour die ook gevangen is genomen, komt hij in het blikveld van een officier, gelukkig op een positieve manier. Die neemt hen mee naar zijn eigen landgoed, waar hun bestaan als slaaf net iets beter wordt. En dan wordt Pugs magische kracht opgemerkt…

Het een en het ander leidt natuurlijk tot een verhaal van een oorlog tussen twee werelden, waarbij Pug deel uitmaakt van allebei. Er zijn geen goeien en slechten, er zijn vooral politieke intriges aan beide kanten en ook misverstanden. Zo hoort dat. Pug zal die proberen te overstijgen door voor beide werelden het beste te kiezen, al is dat niet de gemakkelijkste weg zonder bloedvergieten.

Tegelijk laat Feist Pug soms tientallen bladzijden achterwege om het verhaal van een van de andere personages te vertellen. Dat al die verhaallijnen uiteindelijk samenkomen, is dan ook geen onverwachte wending.

Waar ik me wel een beetje aan stoorde, is dat alle ‘gewone jongens’ uiteindelijk helden blijken te zijn, dat alles netjes op zijn pootjes terechtkomt, dat iedereen – of toch zo goed als – de liefde vindt en dat de slechterik van dienst ook zijn verdiende loon krijgt. Het is me iets te zoetsappig, maar dat ligt misschien ook wel aan mijn voorkeur voor grimdark fantasy, waarbij de auteurs er niet voor terugdeinzen hun geliefde personages een roemloze dood te laten sterven. Hier deed het me bij momenten denken aan het langgerekte einde van Tolkiens Lord of the Rings, dat ook maar blijft duren met afscheid en dergelijke.

Maar vond ik het goed? Jazeker, ik ben hier gewoon de lastige mens aan het uithangen. Terecht een fantasy klassieker.

Lectuur: “Love in the time of cholera” van Gabriel García Márquez

Ik had eerder, ook in het kader van de BBC Classics, Honderd jaar eenzaamheid gelezen, en ook daar had ik het moeilijk mee. Het is niet dat ik beide boeken slecht vond, verre van, maar het kost me moeite om Márquez te lezen, dat geef ik toe.

Zijn stijl is prachtig poëtisch, zijn verhaal meandert van het ene personage naar het andere en komt dan toch weer terug, en toch… Het leest traag, heel traag, vind ik.

Márquez begint zijn boek met het verhaal van Dr. Juvenal Urbino en je wordt meteen meegesleept door dit flamboyante personage, tot hij zonder meer, onder komische omstandigheden, doodvalt. Euh? En dan verschuift de aandacht naar diens vrouw, Fermina Daza, en springt het verhaal meteen ook zo’n goeie vijftig jaar achteruit, naar diezelfde Fermina Daza – ja, ook Márquez gebruikt steevast de volledige naam – en haar prille romance als tiener met Florentino Ariza. En dan blijft het verhaal voortdurend tussen deze twee heen en weer gaan, met af en toe nog een nevenpersonage, maar nauwelijks.

Want Florentino Ariza blijft van haar houden, ook al is ze getrouwd met Dr. Juvenal Urbino en ziet ze hem niet meer staan.

Een tragisch liefdesverhaal, eigenlijk, maar wel prachtig. Alleen jammer dat het zo lang duurde om het uit te lezen.