Terugblik

Ik eindigde mijn terugblik op 2019 met de vraag aan het voorbije jaar: “Oh, enne… beloof je je goede vibes door te geven aan 2020?”

Wel euhm…. ik heb het gevoel dat 2020 dat niet helemaal heeft ingelost, om het nog zacht uit te drukken. Een echt slecht jaar was het voor mij persoonlijk niet, maar ik heb uiteraard niet kunnen doen wat ik wilde, mijn sociale contacten verder uitbouwen, uitstapjes doen, dat soort dingen. In mijn persoonlijke kring is er niemand die echt getroffen is door corona, al heb ik wel een paar vriendinnen die nog kampen met de gevolgen ervan. Maar mijn overzicht zal een stuk korter zijn dan anders, tsja.

Zijn er mooie dingen gebeurd? Welzeker! Vooral dan in tempore non suspecto.
We zetten het jaar goed in met een dagje Brussel en Keith Haring, we gingen uitgebreid nieuwjaren in Ronse, ik ging nog eens bij Sophie, we deden een winterdagje in Gent met het reuzenrad, ik ging naar een loodzwaar toneelstuk, deed nog een dagje Brussel voor de certamina met Bozar, en ik genoot nog eens met Bart in de Chambre Séparée. Met de Cultuurcel mocht ik mee naar Peer Gynt, met Bart en de KBC naar Scala, en vooral: we gingen naar Djerba! Ik bleef regelmatig mijn kleine momentje hebben in Villa Ooievaar, en Bart nam me mee naar Daens en naar Karel De Stoute. We gingen nogal laat nieuwjaren in Zomergem,  en er was de uitvaart op school. Met het hele gezin gingen we Van Eyck bekijken en Bart en ik hadden een rare datenight.
En toen werd het coronatijd. Ik ging nog fietsen, ging dan zelfs met de fiets met Wolf even zwaaien bij Arwen, en we gingen dan maar online quizzen. Bart verraste me met een thuisdate, en Merel toonde dat ze echt wel kan fietsen, meermaals zelfs. We steunden de locale horeca, ik dweilde met Merel nog door ’t stad en we kregen bubbelbezoek aan het zwembad. Bart en ik konden eind juni eindelijk nog eens op restaurant en we vierden zelfs een heus verjaardagsfeestje! Begin juli konden Bart en ik vijf dagen naar Bordeaux  waarna we meteen gingen eten in De Jonkman. Ik ging zelfs op mijn eentje een week naar Saleich voor een fotografievakantie en daarna brachten we met het gezin twee zalige dagen in Pairi Daiza door. En toen begaf mijn rug het weer, en zat augustus erop voor mij, of toch min of meer. We deden wel een fijn tochtje op de Leie en ik ging eten zowel met Véronique en Sophie. En toen begon het schooljaar weer en had ik weer tijd voor mezelf. We vierden de verjaardag van ons pa en de dokter bevestigde dat mijn rug zwaar ontstoken zat.  Ik ging lunchen met Véro, lunchen met Véro, lunchen met Véro  Ik genoot intens, maar echt intens van een ballonvaart  en Bart en ik gingen eten in The Church. We gingen met het hele gezin vrolijk in quarantaine  en ik verjaarde. Ik opende het winterterras met Annick, Mathias en Jarne en ons pa joeg me de stuipen op het lijf.   We vierden kerstavond met onze bubbel en gingen de dag nadien naar Omaly. Op de voorlaatste dag deden we met het hele gezin de wandeling van de Bourgoyen en sloten het jaar onder ons af.

Ook de kinderen deden nog vanalles: Merel zong in het kinderkoor, Wolf stond eindelijk nog eens op een rugbyveld en speelde zelfs goeie matchen bij de U18, Merel had een klein concertje, Kobe ging karten voor zijn verjaardag, Merel zat een hele dag bij Feija, en samen richtten ze een heuse game room in. Merel kreeg kleur in haar haar, figureerde in de TikTokjes van haar papa, en kreeg een heuse make-over en fotoshoot. Wolf kreeg eindelijk zijn beugel, Merel gaf een buitenfeestje voor Lieze en kreeg een bril voordat ze op kamp vertrok. Een paar dagen later vertrok ook Kobe op kamp en begin augustus kregen de twee jongens een zware computer. Wolf deed voor het eerst een paar weken een vakantiejob, ging op surfkamp en Merel begon met dansles. Helaas testte Wolf ook positief op corona, waarna hij zijn kamer schilderde. Merel kreeg ondanks alles een fijne verjaardag, gelukkig maar.

In het begin van het jaar waren er zelfs nog LARPs: ik deed een mini Haven, we hadden een Vossenweekendje, maar dat was dat, helaas. Er kwam gelukkig wel een Aether online.

Ook het geocachen stond op een lager pitje dan anders: ik zocht er eentje in de buurt van Zomergem met ons pa, in Latem op mijn eentje, ging fietsen in Oostakker, deed dat nog eens in Oostakker Lourdes, en ik zette vooral meermaals mijn eigen caches in orde. Ik stak de fiets in de koffer en toerde door Lochristi, liep met Véronique en Merel in de regen in Munte, met de fiets in Ertvelde, met de vier dames in Vurste, met ons pa in Sint-Kruis-Winkel, twee keer zelfs. Met Véro ging het nog naar Lemberge en met Merel in de Bourgoyen. Ik liep een rondje in Sleidinge en eentje met Véro in Munte. Om het jaar af te sluiten ging ik nog cachen in Laarne en tussen Drongen en De Pinte.  Dat gaf me een totaal van 185 caches dit jaar, waar het er vorig jaar nog 415 waren en het jaar voordien 500.

Ik las ook gigantisch veel: 62 boeken dit jaar. Een ganse reeks rond een Peter Grant, tovenaar in hedendaags Londen (al las ik de meeste daarvan in 2019), The Grapes of Wrath, Birdsong, twee Baru Cormorant, IJzerkop, vijf boeken Red Rising, Northanger Abbey, Stone Cold, The Grail Trilogy, Middlemarch, False Value, de Broken Empiretrilogie, 8 boeken van The Witcher, Peace Talks, Heart of Darkness, Shattered Sea Trilogy, Persuasionde Mistborntrilogyde zeven boeken van The Chronicles of Narniade tweede trilogie van MistbornEen Schitterend Gebrek, Battle Ground, A Prayer for Owen Meany, Secret History, The Woman in White, en dan om af te sluiten een aantal uit de Codex Alera.

Professioneel kreeg ik de titel ‘mediacoach’, maar ontwierp ik ook vanalles, iets wat eigenlijk absoluut niet mijn area of expertise is, maar bon. Er was het programmaboekje voor tToneel en  de volledig vernieuwde schoolbrochure.
Ik probeerde ook nog wat bij te scholen: een lezing over tellen en rekenen bij de Romeinen, eentje over economie, een bijscholing door Gwen in Brussel, en toen was het gedaan.
Ik leerde filmpjes opnemen in de lockdown, ging daarna gewoon steeds live, en nam een coronafilmpje op voor de terugkomdagen. Ik schreef een artikel voor het vaktijdschrift Prora, en zorgde dat de school in de krant en op tv kwam. Ik begon uiteindelijk online de lezingen te volgen.

Maar ikzelf had het soms wat moeilijk. Het werd me in januari al even te veel, en ik stapte zelfs uit het koor. Maar toen kwam corona en kon dat sowieso niet meer. Ik amuseerde me met gamen in het Oude Griekenland, daarna het oude Egypte en uiteindelijk met de vikings.

Uiteraard moest ik nu ook meer zorgen voor ons pa: hij kwam een aantal maanden niet, maar werd uiteindelijk toch overtuigd opnieuw op zondag tot bij ons te komen. Zoveel isolement is nergens goed voor. Hetzelfde geldt voor Marleen: ook daar hebben we gewoon de boodschappen en dergelijke overgenomen. Daarnaast hielp ik mee aan het coronablog van de CEO van een groot ziekenhuis.

Mijn jaar was dus eigenlijk wel goed gevuld met zelfs drie buitenlandse vakanties, meer dan ooit dus. Maar het bleef een raar jaar, met weinig sociale contacten, mondmaskers overal, kleine drama’s op school, maar gelukkig geen zware slachtoffers in mijn omgeving.
Professioneel was het een zwaar jaar, dat zeker, en 2021 zal nog even op hetzelfde elan verdergaan, vrees ik.

Ik heb er geen idee van wat 2021 zal brengen, maar ik hoop vooral op meer vrijheid voor iedereen.

Wereldlichtjesdag

Ik neem hier niet vaak dingen over van andere mensen, maar een vriendin van me, Freya Perdaens, schreef vandaag een tekst die me diep raakte. Ik neem haar woorden hier over:

Op 13 december herdenken we wereldwijd overleden kinderen. Een moment van rouw dat we nodig hebben om de emoties een plaats te kunnen geven. Onderstaand stuk schreef ik over de 4 kinderen die ik niet op de wereld mocht verwelkomen, die ik verloor zelfs voor ze officieel erkend mogen worden. Het is het verhaal van mijn man en mij, maar het is tegelijk het verhaal van zoveel mensen. Mensen die niet durven spreken over wat gebeurt, die in stilte rouwen en verwerken. Het is het verhaal van een taboe dat we moeten doorbreken.

Het is een vreemd gegeven, om te rouwen op het moment dat je jouw geluk niet op kan. Maar het overviel me deze zomer. Na jaren proberen, heel wat tegenslag en een resem medische onderzoeken en pogingen bleek ik zwanger. Echt zwanger, lang genoeg om alle testen positief te doorstaan, lang genoeg om de arts aan de telefoon wel in drie verschillende omschrijvingen om verduidelijking bij het resultaat te vragen.

We hadden de eerste jaren het meeste voor ons gehouden, maar het werd op den duur moeilijk te dragen. De vele pogingen, de teleurstelling bij doktersbezoeken en de verschillende erg vroege miskramen. Op een gegeven moment besefte ik ook gewoon dat er zo ongelooflijk veel mensen in dezelfde schoenen staan. Mensen die er niet over zullen praten. Die niet eerlijk antwoorden wanneer ze voor de duizendste keer de vraag krijgen wanneer zij aan kindjes beginnen. En ik voelde me sterk genoeg om het vanaf dan wel te doen. Dus ons traject bij de fertiliteit verliep in alle openheid. Mijn man en ik maakten openlijk mopjes over de ingrepen en het feit dat geen van ons beide erbij was toen het kind gemaakt werd. Dat maakte ook dat onze nauwe omgeving wist waar het stond, toen alles stil werd een week of twee na de terugplaatsing van ‘Polleke’.

En zo kwam het dat ik na een berichtje van een vriendin, “Geniet van jouw roze wolk”, hevig huilend in de zetel zat. Want genietend van het uitzicht vanop die grote roze wolk, zag ik pas de leegte die achter me lag. En ik maakte de rekening. 5 jaar, trajecten in 2 verschillende ziekenhuizen, een lading spuiten, ontelbaar veel zwangerschapstesten en 4 miskramen. 4… Ik herinnerde mij nog hoe ik de eerste pas een half jaar later kon benoemen. Hoe de arts wel gezegd had dat alle symptomen overeen kwamen met een erg vroege miskraam, maar ik het niet wilde weten, ik was vast gewoon niet echt zwanger geweest. Ik herinnerde mij de volgende 2. En als een golf kwam de herinnering van de laatste over me heen. Hoe ik die laatste eigenlijk nooit verwerkt had. Het was de zomer van 2018, een onwaarschijnlijk drukke periode voor mij op het werk. En ik kon het mij niet veroorloven om me op dat moment te laten afleiden door een verlies dat er voor velen die het nooit meemaken allicht zelfs geen is.

Nu pas besef ik hoe ongezond en onverstandig dat was. Maar je doet wat je denkt dat je moet doen en je zet door. Maanden gaan voorbij, de halve wereld lijkt te veranderen. Om dan plots, op het hoogtepunt van jouw geluk het allemaal als een boemerang terug in je gezicht te krijgen. Iedereen bleef me maar vertellen hoe geweldig het is om zo gelukkig te zijn en om dat nieuwe leven in je lichaam te voelen groeien. En ik was bang. Ik was bang dat het allemaal weer maar voor heel even zou zijn. Ik was bang dat ik ook jou zou moeten opgeven, jij aan wie ik gehecht raakte, wiens naam ik al fluisterde terwijl ik over mijn buik wreef voor iemand daar iets kon zien veranderen. Maar meer dan dat alles was ik bedroefd. Omdat ik wie jouw broertje of zusje had kunnen zijn niet de tijd gegeven had die het verdiende om er voor te rouwen.

Maar het rouwen kreeg een plaatsje, naarmate jij groeide. Zonder jou zou ik er misschien zelfs nooit aan begonnen zijn om er dat plaatsje voor uit te beitelen in mijn hart. Je doet iets met me kleintje. En ik ben vastbesloten om daar en van alles wat nog komt ten volle te genieten. Ik beloof je dat ik de tijd zal nemen om ook de moeilijke dingen met je mee te maken. Om jou de kans te geven te voelen wat je voelt en een plekje in je hart te beitelen waar je alles een plaats kan geven. Het zijn lessen die je me nu al leert. Hoe bijzonder mooi het is om je kwetsbaar op te mogen stellen.

Yup. Helemaal. Ik durfde niet eens hopen zolang Wolf in mijn buik zat, en zelfs na de geboorte durfde ik me nog bijna niet hechten.
Het doet wat met een mens. Ik duim keihard mee met Freya en Fré, al de hele tijd. En vooral respect. Echt.

Syllogismen anno 2020

Zelfs in dit vreemde jaar blijven er constanten, en een daarvan is het feit dat ik een syllogisme vraag op het examen van het zesde jaar. Ze weten dat ook, ik haal er elk jaar mijn blog even bij als voorbeelden.

De antwoorden zijn altijd interessant, gewoon om er de denkfouten uit te halen, en dus als remediëring. En eigenlijk zijn ze vaak ook gewoon grappig :-p

Ik geef u even het origineel van Aristoteles mee, om te vergelijken:
Alle mensen zijn sterfelijk.
Socrates is een mens.
Socrates is sterfelijk.

1. Alle smurfen zijn blauw
Smurfin is een smurf
Surfin (sic) is blauw
De Hawaiï variant van de smurfen?

2. Alle honden zijn zoogdieren
Aika is een hond
Aika is een zoogdier
Woef.

3. Alle smurfen zijn blauw
Smurfin is een smurf
Smurfin is blauw
Vermoedelijk hadden ze het er zelf over gehad?

4. Alle dieren zijn mooi
Een hond is een dier
Een hond is mooi
Gaia zal tevreden zijn

5. Alle kinderen zijn jong
Mijn nichtje is een kind
Mijn nichtje is jong
En dan spreken de collega’s soms over ‘de kindjes’ van het zesde

6. Alle katten miauwen
Mijn huisdier is een kat
Mijn huisdier miauwt
No shit, Sherlock

7. /

8. Alle taarten zijn lekker
Een confituurtaart is een taart
Een confituurtaart is lekker
Mijn lijn gaat volmondig akkoord

9. Alle 6de jaars maken vandaag een examen
Ik ben een 6de jaar
Ik maak vandaag een examen
Ne mens zou bijna medelijden krijgen

10. Alle mensen moeten eten
Mélike is een mens
Mélike moet eten
Yup. Het besef is een goed begin.

11. Politiekers zijn saai
Bart De Wever is een politieker
Bart De Wever is saai
Da’s eentje die alvast niet gecharmeerd is door hem

12. Alle bomen hebben takken
Een eik is een boom
Een eik heeft takken
Al een geluk dat dat niet opgaat voor een eikel

13. Alle mensen hebben ogen
Ik ben een mens
Ik heb ogen
Best, want om dat geschrift te ontcijferen…

14. Mensen hebben water nodig
Milan is een mens
Milan heeft water nodig
Voedsel, het blijft een thema

15. Alle leerlingen maken een examen
Sam is een leerling
Sam maakt een examen
Arme Sam…

16. Alle meisjes zijn mooi
Cansu is een meisje
Cansu is mooi
Geen idee wie Cansu is, maar we weten naar wie zijn hart uitgaat…

17. Alle vissen kunnen zwemmen
Een zalm is een vis
(Dus) een zalm kan zwemmen
Ik hou wel van de ‘dus’

18. Alle kazen stinken
Brie is een kaas
Brie stinkt
Nog maar best dat er niemand in de klas zit die Brie heet…

19. Alle bomen zijn mooi
Een eik is een boom
Een eik is mooi
Geen idee wat er is met die eiken?

20. Alle honden zijn dieren
Milo is een hond
Milo is een dier
Het wordt hier bijzonder bestiaal…

21. Alle honden zijn lui
Suzy is een hond
Suzy is lui
Honden zijn dus mooie, luie dieren, meer bepaald zoogdieren. Allez dan.

22. Alle smurfen zijn blauw
Grote Smurf is een smurf
Grote Smurf is blauw
Maar wat is dat met die smurfen??? Er is toch geen smurfenfilm of zo?

23. Alle meisjes zijn mooi
Sarah is een meisje
Sarah is mooi
Geen minderwaardigheidscomplex, zou ik zeggen.

49

Nee, ik had er absoluut geen zin in, in deze verjaardag. Ligt het aan het weer, aan de coronamaatregelen of gewoon aan mezelf? Feit was dat ik al een paar dagen slecht gezind ben: ik voel me oud en lelijk en ben ik gans mijn leven nog nooit zo dik geweest als nu. Dat laatste, dat ligt volledig aan mezelf, dat weet ik, maar ik heb dan ook de wilskracht van een verlamde inktvis op weed, en ik heb al te vaak medelijden met mezelf waardoor ik vind dat ik een beloning heb verdiend in de vorm van iets zoets. Tsja. I know.

Maar toen was er een heerlijk ontbijtje met verse croissants, gesneden mango – mijn favoriet – Skyr en zelfs een Alproding en een gekookt eitje. Zalig!

Er was een kroon en er was ook een cadeautje: Assassins’ Creed Valhalla. Op zich was dat nu niet de grote verrassing, maar wel dat ze het meteen op mijn PC hadden geïnstalleerd, want daar heb ik een bloedhekel aan! Ze hadden wel wat moeite om mijn Ubisoft account te kraken, maar bon ^^

Helaas… Ik had speciaal gisteren stevig doorgewerkt aan mijn examens om vandaag een hele dag te kunnen spelen, maar het spel wil niet draaien op mijn game laptop. Het ding is anderhalf jaar oud, maar zou het normaal gezien wel moeten aankunnen. Helaas, het start wel op maar blijft daarna maar crashen. Bon, we zien wel, en anders is deze versie voor Wolf en koop ik het zelf voor de Playstation. Meh.

Halverwege de voormiddag ging de bel: een man met de vertwijfelde vraag: “Mevrouw, weet u waar nummer 1 is?”
” Euh dat bestaat niet.”
“Serieus??? Ik moet bloemen leveren op nummer 1!”
“Euh dat zal wellicht voor mij zijn?”

Ja dus, gewoon een verkeerd huisnummer, maar ik heb nu wel pràchtige bloemen staan, van een lieve lieve vriendin. Dankjewel, Marleen!
Bart kookte heerlijk, mijn vader was er en ik genoot van mijn gezin.
En mijn humeur klaarde helemaal op – ondanks de Valhalla die niet wil draaien –  toen Gwen met Erik aan mijn deur stond met een ruiker bloemen en we toch een kwartier staan kletsen hebben in de hal. Op afstand. Met masker. Maar toch…
En toen was er nog taart, en rust, en een goed boek, en massa’s wensen op FB en andere kanalen, en ik had er eigenlijk wel vrede mee, ja.
Ja, ik ben oud en versleten en kapot en nog niet eens 50, en beter wordt het niet. Maar eigenlijk heb ik een heel mooi leven en dus geen reden om te klagen.
Op naar de 50, zou ik zo zeggen…

Het is even te veel voor Corneel…

[Waarschuwing; rant]

[TL:DR: ook voor leerkrachten is het niet evident]

Het zijn stresserende tijden voor iedereen, deze vreemde coronatijden.

Wij als leerkrachten kregen plots een weekje extra vakantie, en eigenlijk waren we daar niet onverdeeld gelukkig mee, al vond de publieke opinie ons een bende leeggangers die zijn bek moest houden.

Ja, het deed deugd om even langer op adem te kunnen komen, om even niet continu dat masker op te moeten hebben en de stem te kunnen laten rusten, want lesgeven door zo’n ding, dat vraagt wel wat extra inspanning. En dan heb ik het nog niet eens over het gebrek aan interactie. Af en toe trek ik mijn masker heel even omlaag om mijn grijns te laten zien, zodat de leerlingen weten dat ik sarcastisch bezig ben. Mijn zesdes weten dat, mijn eerstes en tweedes wat minder. Maar ik zie hun uitdrukkingen ook niet: lachen ze, zijn ze verveeld, geamuseerd of gewoon aandachtig? Ja, je kan een en ander afleiden uit hun ogen ook, maar niet op acht meter afstand, toch?
Nog vervelender is het als een eersteke zonder zijn hand op te steken antwoordt: vanwaar kwam dat antwoord? Ik ken hun stemmen niet of toch niet voldoende en je ziet niet wie er aan het spreken is. En voor de verlegen leerlingen is het al helemaal een nachtmerrie: je verstaat hen aan geen kanten en ze moeten luider spreken.

En toen kwam het bericht dat tweede en derde graad halftijds les kreeg in de klas, halftijds thuis. Netjes in halve groepen. Euhm… Bon, voor vijf en zes was dat snel geregeld: ik zette mijn eigen laptop – want die van de school zijn allemaal in gebruik – vooraan in de klas, sloot hem aan op het vaste netwerk – want de wifi kan het momenteel niet trekken – en gaf gewoon live les voor de leerlingen thuis. Ze kunnen antwoorden, vragen stellen en dergelijke via de chatfunctie. Gelukkig doen ze dat ook wel. Op die manier kan ik de verloren lestijden iet of wat beperken.

In de eerste graad hebben ze wel gewoon les, tenminste in hun klasbubbels. Aangezien de school een aantal jaar geleden besloten heeft om Latijn voor het eerste in het modulesysteem onder te brengen en geen aparte Latijnse klassen te maken, zitten mijn leerlingen verspreid over de zeven klassen. Resultaat: geen les in de modules, maar taken. Dat wij als enige module een leerplan te volgen hebben, tsja… Da’s pech, zeker? En dat ik grammatica aan die eerstes niet in taken kan steken en dat ze nog niet voldoende kunnen om extra teksten te vertalen, tsja…

Maar waar ik echt wel mee inzat, waren mijn tweedes. Mijn collega en ik zijn nog puin aan het ruimen van de vorige lockdown: we zijn wel begonnen met de thema’s en teksten van het tweede jaar, maar de grammatica, die moeten we quasi van nul herbekijken. Ik heb intussen de spraakkunst die we vorig jaar hebben gezien en hadden moeten zien, wel ingehaald, maar ben dus nog niet aan iets nieuws begonnen. En toen kwam er bericht van de directie dat ook de basisopties in het tweede, onder andere de Klassieke Talen dus, geen les mochten geven wegens bubbelbreuk. Ze komen wel niet uit zeven verschillende klassen, maar toch uit meer dan één klas.

Ik slaakte een diepe, diepe zucht. Eerst hadden ze al, zonder ons te consulteren, het examen Latijn in het tweede jaar geschrapt, en nu dit. Dat examen, dat had ik gewoon zien passeren in een dienstnota, en ik had gezucht, maar dat was dat. Ik ben moegestreden, ik zag het niet zitten om ervoor te gaan vechten, wetende dat we het uiteindelijk toch gingen verliezen.

Maar 4.5 weken les verliezen in totaal? 18 lesuren? Ha ja, een week doordat ik in quarantaine zat, een week door die extra week vakantie. Daar kan niemand iets aan doen. Maar nu nog tweeëneenhalve week kwijtspelen, goed voor 10 lesuren, omdat ze in bubbels zitten? Ik zuchtte zeer, zeer diep. Gelukkig zei de pedagogisch begeleider, aka. Gwen: “A la guerre comme à la guerre, daar is niks aan te doen. Doe wat je kan…”

Maar blijkbaar hadden ook andere collega’s bezwaar aangetekend, en toen kwam plots een berichtje van directie: “Dat het misschien niet helemaal duidelijk was geweest, maar dat de opties in het tweede wél les mochten geven”. En pas toen, toén realiseerde ik me hoe hard ik daarover had gestrest, want er leek een pak van mijn schouders te vallen. Gewoon les in mijn tweedes, een ongelofelijk fijne groep, en daardoor ook nog een kans om op schema te blijven, allez ja, coronaschema, maar toch. En ze vooral ook nog enthousiast te kunnen houden.

Stom he. Extra vakantie krijgen, en daar niet eens blij om zijn. Voortdurend onder stress staan: heb ik wel mijn masker goed opgehouden, heb ik alles wel ontsmet, hebben de leerlingen gedaan wat ze moesten, zijn die handen ontsmet bij het binnenkomen? Wie gaat er in quarantaine, wie zit er thuis, wie moet er taken krijgen, wie is er ziek, wie moet ik live de les laten volgen van thuis? Wie heeft wie besmet, welk risico loop ik als leerkracht tussen zo’n honderdtal leerlingen per dag? Wat gaat de planning voor volgende week zijn, en welk extra werk gaat dat met zich meebrengen? Dat gezeul met die computer van klas naar klas, kan dat eindelijk eens ophouden? Want als er iets met die computer gebeurt, dan is dat pech want persoonlijk materiaal, ook al gebruik je het voor school. En zal ik wel rond geraken met de leerstof? Zijn ze wel allemaal mee? Heb ik ze goed ingeschat met hun masker op? Zijn ze zelf niet te gestrest, wat kan ik doen om het hen makkelijker te maken? En hoe gaan die examens verlopen?

Onbewust is er dus continu stress, een gegeven waarvan ik me helemaal niet bewust was.
Dat het maar rap weer code geel of groen is. Dit hangt mijn voeten uit.

 

Opluchting

[Waarschuwing: rant]

Het zijn stresserende tijden voor iedereen, deze vreemde coronatijden.

Wij als leerkrachten kregen plots een weekje extra vakantie, en eigenlijk waren we daar niet onverdeeld gelukkig mee, al vond de publieke opinie ons een bende leeggangers die zijn bek moest houden.

Ja, het deed deugd om even langer op adem te kunnen komen, om even niet continu dat masker op te moeten hebben en de stem te kunnen laten rusten, want lesgeven door zo’n ding, dat vraagt wel wat extra inspanning. En dan heb ik het nog niet eens over het gebrek aan interactie. Af en toe trek ik mijn masker heel even omlaag om mijn grijns te laten zien, zodat de leerlingen weten dat ik sarcastisch bezig ben. Mijn zesdes weten dat, mijn eerstes en tweedes wat minder. Maar ik zie hun uitdrukkingen ook niet: lachen ze, zijn ze verveeld, geamuseerd of gewoon aandachtig? Ja, je kan een en ander afleiden uit hun ogen ook, maar niet op acht meter afstand, toch? Nog vervelender is het als een eersteke zonder zijn hand op te steken antwoordt: vanwaar kwam dat antwoord? Ik ken hun stemmen niet of toch niet voldoende en je ziet niet wie er aan het spreken is. En voor de verlegen leerlingen is het al helemaal een nachtmerrie: je verstaat hen aan geen kanten en ze moeten luider spreken.

En toen kwam het bericht dat tweede en derde graad halftijds les kreeg in de klas, halftijds thuis. Netjes in halve groepen. Euhm… Bon, voor vijf en zes was dat snel geregeld: ik zette mijn eigen laptop – want die van de school zijn allemaal in gebruik – vooraan in de klas, sloot hem aan op het vaste netwerk – want de wifi kan het momenteel niet trekken – en gaf gewoon live les voor de leerlingen thuis. Ze kunnen antwoorden, vragen stellen en dergelijke via de chatfunctie. Gelukkig doen ze dat ook wel. Op die manier kan ik de verloren lestijden iet of wat beperken.

In de eerste graad hebben ze wel gewoon les, tenminste in hun klasbubbels. Aangezien de school een aantal jaar geleden besloten heeft om Latijn voor het eerste in het modulesysteem onder te brengen en geen aparte Latijnse klassen te maken, zitten mijn leerlingen verspreid over de zeven klassen. Resultaat: geen les in de modules, maar taken. Dat wij als enige module een leerplan te volgen hebben, tsja… Da’s pech, zeker? En dat ik grammatica aan die eerstes niet in taken kan steken en dat ze nog niet voldoende kunnen om extra teksten te vertalen, tsja…

Maar waar ik echt wel mee inzat, waren mijn tweedes. Mijn collega en ik zijn nog puin aan het ruimen van de vorige lockdown: we zijn wel begonnen met de thema’s en teksten van het tweede jaar, maar de grammatica, die moeten we quasi van nul herbekijken. Ik heb intussen de spraakkunst die we vorig jaar hebben gezien en hadden moeten zien, wel ingehaald, maar ben dus nog niet aan iets nieuws begonnen. En toen kwam er bericht van de directie dat ook de basisopties in het tweede, onder andere de Klassieke Talen dus, geen les mochten geven wegens bubbelbreuk. Ze komen wel niet uit zeven verschillende klassen, maar toch uit meer dan één klas.

Ik slaakte een diepe, diepe zucht. Eerst hadden ze al, zonder ons te consulteren, het examen Latijn in het tweede jaar geschrapt, en nu dit. Dat examen, dat had ik gewoon zien passeren in een dienstnota, en ik had gezucht, maar dat was dat. Ik ben moegestreden, ik zag het niet zitten om ervoor te gaan vechten, wetende dat we het uiteindelijk toch gingen verliezen.

Maar 4.5 weken les verliezen in totaal? 18 lesuren? Ha ja, een week doordat ik in quarantaine zat, een week door die extra week vakantie. Daar kan niemand iets aan doen. Maar nu nog tweeëneenhalve week kwijtspelen, goed voor 10 lesuren, omdat ze in bubbels zitten? Ik zuchtte zeer, zeer diep. Gelukkig zei de pedagogisch begeleider, aka. Gwen: “A la guerre comme à la guerre, daar is niks aan te doen. Doe wat je kan…”

Maar blijkbaar hadden ook andere collega’s bezwaar aangetekend, en toen kwam plots een berichtje van directie: “Dat het misschien niet helemaal duidelijk was geweest, maar dat de opties in het tweede wél les mochten geven”. En pas toen, toén realiseerde ik me hoe hard ik daarover had gestrest, want er leek een pak van mijn schouders te vallen. Gewoon les in mijn tweedes, een ongelofelijk fijne groep, en daardoor ook nog een kans om op schema te blijven, allez ja, coronaschema, maar toch. En ze vooral ook nog enthousiast te kunnen houden.

Stom he. Extra vakantie krijgen, en daar niet eens blij om zijn. Voortdurend onder stress staan: heb ik wel mijn masker goed opgehouden, heb ik alles wel ontsmet, hebben de leerlingen gedaan wat ze moesten, zijn die handen ontsmet bij het binnenkomen? Wie gaat er in quarantaine, wie zit er thuis, wie moet er taken krijgen, wie is er ziek, wie moet ik live de les laten volgen van thuis? Wie heeft wie besmet, welk risico loop ik als leerkracht tussen zo’n honderdtal leerlingen per dag? Wat gaat de planning voor volgende week zijn, en welk extra werk gaat dat met zich meebrengen? Dat gezeul met die computer van klas naar klas, kan dat eindelijk eens ophouden? Want als er iets met die computer gebeurt, dan is dat pech want persoonlijk materiaal, ook al gebruik je het voor school. En zal ik wel rond geraken met de leerstof? Zijn ze wel allemaal mee? Heb ik ze goed ingeschat met hun masker op? Zijn ze zelf niet te gestrest, wat kan ik doen om het hen makkelijker te maken? En hoe gaan die examens verlopen?

Onbewust is er dus continu stress waar ik me soms niet eens bewust van ben.

Dat het maar rap weer code geel of groen is. Dit hangt mijn voeten uit.

Pensief…

Ik weet niet hoe het komt, maar ik betrap me er de laatste tijd regelmatig op dat ik beelden bewust visueel in mijn geheugen probeer op te slaan. Een beetje alsof je een mentale foto neemt. Making memories, als het ware.

Het zijn van die kleine momenten die ik me voor altijd wil herinneren: de manier waarop Merel, nog niet goed wakker, met haar verwarde haar in een streep zonlicht, cornflakes zit te eten. Hoe Kobe onderuitgezakt zit te grijnzen naar iets op tv. De manier waarop het licht speelt in de krulwilg in de tuin, of hoe Wolf, smal en stevig, door de living stapt en ik zijn rug gadesla.

Ligt het aan het feit dat het herfst is, en dat de herfst vaak dit soort gedachten doet opflakkeren? Aan het feit dat ik hier twee weken opgesloten zit, geconfronteerd met het idee hoe broos een leven eigenlijk wel is? Of dat ik soms moeite heb om me mijn ma voor de geest te halen, en dat ik dan gewoon moet terugdenken aan die kleine momentjes?

Feit is dat ik, sinds mijn rug gebeurd is, veel vaker stil sta bij de eindigheid van dit bestaan. Er zijn zo veel dingen die ik niet meer kan, maar het had veel erger kunnen zijn: ik had in een rolstoel kunnen zitten, en dan? Ik probeer dus keihard te genieten van elk klein momentje, carpe diem zou je kunnen zeggen. Daarom piekt het nu zo dat het vakantie is, dat ik dus tijd heb om buiten te gaan lopen en te genieten van de zon in de herfstbladeren, van de weerspiegeling op water, van de wind door mijn haar, en dat ik binnen moet blijven. Ik lees, ik game, ik doe kleine dingen, maar niet echt herinneringswaardig.

Mijn leven is eindig, en het grootste deel ervan is al achter de rug, of toch zeker het meest kwaliteitsvolle. Ik geniet van elk mooi moment dat ik krijg, en daarom heb ik altijd bloemen in huis, wil ik de zon in de woonkamer zien spelen en kan ik genieten van de loomheid van mijn katten.

Gewoon omdat het kan.

Opgesloten

Hoe fijn ons huis ook is, hoe comfortabel het leven hier binnen ook is, ik voel me opgesloten.

Vandaag wilde ik graag met de rest van het gezin naar Kruishoutem, naar het graf van mijn schoonvader, maar helaas.

Het is intussen mooi weer buiten en ik zou met de fiets mijn caches willen gaan herstellen, of ergens anders gaan cachen, al dan niet op mijn eentje. Niet dus.

Ik was van plan om met mijn vader mee te gaan naar de dokter, maar Roeland neemt over, want ik mag het huis niet uit. Normaal gezien zou vandaag, op zondag, mijn vader langskomen, maar dat mag uiteraard niet. Maar ik mag ook niet bij hem koffie gaan drinken. Begrijpelijk, maar lastig.

Ook de kuisvrouw komt twee weken niet. Niet dat dat nu zo’n probleem is, we zijn met zijn allen thuis en we nemen wel over, maar…

Dus ja, ik voel me een luxegevangene. Voor amper twee weken, en ik heb het al lastig. Ik kan me dus niet voorstellen wat het moet zijn om een échte gevangene te zijn, die niet in een comfortabel, warm huis zit met zijn geliefden, die kan lezen en gamen en onnozel doen naar believen.

En ik kijk er dus al naar uit om dinsdag boodschappen te doen, want dat is zowat het enige dat wel nog mag, omdat het pure noodzaak is. Ugh.

Muziek

Ik ben geen grote fan van muziek. Nee, dat zeg ik verkeerd: ik ben wél een grote fan van muziek, maar ik ben niet iemand die gericht gaat zitten luisteren, in het half donker met een koptelefoon of zo. Hell, ik heb niet eens een koptelefoon of zelfs maar oortjes: ik gebruik dat gewoonweg niet. Ik ga NOOIT muziek luisteren op de fiets of op wandel, daarvoor geniet ik te veel van omgevingsgeluiden of de stilte.

In de auto staat de radio wel vrijwel altijd aan, en thuis hangt het ervan af hoe druk mijn dag was of nog moet worden, en is het vaak Studio Brussel, maar ook gewoon een afspeellijst op Spotify. Teksten ken ik totaal niet, zelfs niet van mijn favoriete nummers, maar ik zou ze zo noot voor noot kunnen noteren op muziekpapier, denk ik.

Maar wat ik wél heel erg intens heb, is de link met mensen. Bepaalde nummers zijn voor mij onlosmakelijk verbonden met bepaalde mensen of zelfs bepaalde situaties en maken dan soms enorme emoties in me los.

Ik had het er hier al over, en ook deze morgen had ik het weer: een nummer van The Cure op de radio, een link met zowel de verschillende concerten van hen die ik al gezien heb als met Erik, en ik was meteen goed gezind. Ik heb staan dansen in mijn badkamer met een grote grijns.

En nee, ik heb dat niet als ik een afspeellijst aanzet want dan verwacht ik het een beetje, ik moet het hebben van die onverwachte nummers om mijn dag op te fleuren. En dan mag het gerust ook een nummer zijn als “As the bottle runs dry” van The Wolf Banes: dat brengt me meteen naar Kordaanse kampvuren en andere larpomgevingen, iets waar ik momenteel naar snak…