Frisjes

Met de coronamaatregelen staan in elke klas altijd de ramen open. Dat hoort zo, de leerlingen weten dat en ze mogen gerust hun jas aanhouden als het moet, of zelfs een dekentje meebrengen.

Zelf heb ik er eerlijk gezegd nog geen last van gehad: zo koud is het nog niet, en als je zelf staat of zit les te geven, dan scheelt dat wel nog een pak, zo blijkt.

Maar dinsdag en vandaag waren er klassenraden, en dat betekent een paar uur stilzitten in zowat het koudste lokaal van de school, zijnde de studiezaal. Zo kunnen we allemaal op afstand van elkaar en met een mondmasker op tóch nog live vergaderen, maar ook dus stilzitten. Ik moet toegeven, ik heb na een half uur toch mijn gilet aangetrokken boven mijn T-shirt. De directie zat intussen al als een halve eskimo ingepakt, maar ik kan me voorstellen dat het op haar bureau meestal wel wat warmer is, aangezien ze er alleen zit en dus niet hoeft te verluchten. Tsja.

Maar het geeft te denken over de winter. Als die ramen moeten openblijven – en dat kan eigenlijk niet anders als je met 25 leerlingen in één ruimte zit – hoe koud gaat het dan worden? En heeft het dan zin om de verwarming aan te zetten en op die manier geld uit te geven?

Hmm…

“De helden van vandaag”

Van het begin van de coronacrisis tot 27 juni hield Hadewig Decorte, CEO van een Brussels ziekenhuis, een blog bij over de crisis.

Ik hielp het mee in goede banen te leiden door de technische kant van het WordPressblog op mij te nemen, en ik had het er hier al even over.

Groot was mijn verbazing toen ik onlangs de brievenbus eens leegmaakte en er een heus boek in terugvond, uitgegeven door het Sint-Jansziekenhuis, jawel. Het ging om de verzamelde teksten en beelden uit Hadewigs blog, met een heuse dedicatie. Én zowaar een naamsvermelding bij de bedankingen. Ik ga eens een apart schap aanmaken met alle boeken waarin ik vermeld sta, denk ik zo.

Enfin, het is een mooi boek om te hebben, maar ik heb het wel degelijk al gelezen toen de teksten online kwamen. Mocht iemand er interesse in hebben, ik wil het wel eens uitlezen, en ik vermoed dat het ook wel online te koop is. Het is in elk geval een mooi tijdsdocument.

Psycholoog

Merel kampt eigenlijk al sinds de kleuterschool met een soort faalangst: een opdracht die ze nochtans begreep, ging ze niet meteen uitvoeren zonder eerst bij haar vriendinnetje gekeken te hebben of het wel juist was.

Verlegen is ze niet meer, intussen, dat heeft ze afgeleerd. Maar vorig jaar op het einde van het schooljaar was ze doodsbang dat ze niet geslaagd zou zijn, terwijl ze echt wel bij de betere helft van de klas zit. Ze heeft het zeer moeilijk om haar eigen mogelijkheden in te schatten en denkt altijd meteen overal het ergste van. Er zijn perioden dat ze zeer moeilijk slaapt en soms heeft ze echte huilbuien, vaak zonder aanwijsbare reden. Zelf zegt dat ze dat ze met haar verstand wel snapt hoe ze dingen zou moeten aanpakken, maar dat het daarom emotioneel niet noodzakelijk lukt.

Nu, ik had vorig jaar op het einde van het schooljaar een en ander besproken met de leerlingenbegeleider en het CLB van haar school, en na mijn verhaal waren ze het er over eens dat het misschien best was dat ze externe hulp zou krijgen. Voorlopig zijn er nog geen echte problemen, maar ik voorzie dat ze bij de overstap naar het middelbaar wel eens compleet in de knoop zou kunnen slaan, en liever voorkomen dan genezen, toch?

Enfin, vandaag reden we dus samen naar Vinderhoute voor een eerste gesprek bij een kinderpsycholoog. Normaal gezien luistert hij eerst naar de ouders apart, maar aangezien Merel verbaal zo sterk is en zelf al grondig heeft nagedacht over haar probleem, wou hij haar er meteen wel bij.

Het is een jonge gast en het klikte wel, had ik de indruk. Het was een eerste verkennende gesprek, de volgende keer is het de bedoeling dat ik er niet bij ben, zodat ze helemaal vrijuit kan spreken. Ook daarover was ze wat angstig, maar toen ik zei dat ik in de auto ging zitten wachten en dat ze me gewoon kon komen halen als ze niet uit haar woorden zou geraken, was ze gerustgesteld.

Ik hoop maar dat het helpt, want zo’n huilend brokje ellende in je armen, dat is het toch niet, zeker als er geen echte reden toe is. Tsja.

Van die liedjes…

Het is vreemd hoe muziek soms zo heftige emoties kan opwekken. Dan heb ik het niet over muziek op zich, maar gewoon bepaalde liedjes die me zo hard doen denken aan mensen.

Vrijdag had ik het nog: een stralende dag, ik reed welgezind naar school, en plots was “Lullaby” van The Cure op de radio. Ik kon niet anders dan glimlachen: het is niet alleen een van mijn favoriete liedjes, het doet me gewoon heel sterk denken aan Erik. Intussen ben ik, zo heb ik gemerkt, niet meer kwaad op hem, maar kan ik met een mengeling van weemoed en fijne herinneringen aan hem terugdenken.

Ik heb hetzelfde met “My hero” van The Foo Fighters. Dat was een van de favoriete nummers van Vic, die dit jaar 21 zou geworden zijn. Elke keer weer krijg ik een koude rilling, elke keer weer raakt het nummer me, elke keer weer moet ik zo keihard terugdenken aan hem.

En dan heb ik het nog niet over “Chan Chan” van de Buena Vista Social Club. Dat nummer hebben we gedraaid op ons ma haar begrafenis, en ik heb het er nog steeds moeilijk mee. Soms maakt het me gewoon weemoedig, op andere momenten is het, na al die jaren, nog steeds een mokerslag op het onverwacht. Want het is dan meestal dat het stomweg op de radio in de auto voorbij komt. Eén keer heb ik me moeten parkeren: ik kon niet verder, en ik heb zitten huilen als een klein kind. Maar élke keer moet ik iets wegslikken.

Nee, ik zet eigenlijk niet vaak muziek op, ik hou van stilte. Maar sommige liedjes, tsja, die zijn nu eenmaal voor de rest van mijn leven verbonden met bepaalde mensen, en dat zal nooit veranderen.

De Buena Vista Social Club en The Foo Fighters zal ik wellicht ook nooit live zien spelen, maar op het volgende Cure concert weet ik zeker dat ik het bij “Lullaby”, als ze het spelen, even moeilijk zal hebben. En ik zal dat vooral ook niet erg vinden.

Een fijn leven

Deze morgen sliep ik uit, ontbeet ik met een vrolijke dochter in de stralende zon en bracht haar naar haar muziekles. Daarna liep ik in diezelfde stralende herfstzon op de markt in Evergem en genoot, ondanks de mondmaskers. Ik bracht zelfs bloemen mee, en floot ondertussen.

Bart zette eten op tafel en ik werd omringd door een liefhebbend gezin dat zijn papa dankte om te koken. Zomaar.

Daarna had ik tijd om wat te lezen, wat administratie te doen, de was op te hangen in de zon, en kwam vooral ook Stefaan binnenwaaien. Die had me wijsgemaakt dat hij in Gent moest zijn – hij woont in Brugge – en of hij dus mocht binnenspringen. Maar hij kwam wel aanzetten met een orchidee en een fles champagne – die laatste heeft hij weer mee, want wij drinken hier geen of nauwelijks alcohol. Zijn reden om in Gent te zijn? Een bloemetje komen afgeven aan iemand :-p
Ik had met plezier de thesis van zijn dochter, ook een Vosje van de larp trouwens, nagelezen en verbeterd, en hij wilde me bedanken. We hebben heerlijk in de tuin gezeten en zitten tetteren, en ik genoot intens. Goh, ik mis het larpen, ik mis de mensen, ik mis mijn Vosjes…

En toen maakte ik me de bedenking dat ik toch echt wel een fijn leven heb. Ik heb een job die ik na 26 jaar nog altijd graag doe – allez, de kern ervan toch – en ik heb een bijzonder fijn gezin. Ik heb niet veel vrienden, maar degene die ik heb, zijn er voor wie ik door dik en dun ga. Dinsdag kon ik buiten lesgeven en zat ik tijdens de pasjescontrole in een stoeltje in de zon te lezen. Ik ben donderdag gaan lunchen in de stralende zon met een vriendin, en daarna heb ik in de Labath gezeten tijdens Merels blokfluitles. Gisteren ben ik op mijn eentje gaan lunchen in de Villa Ooievaar, gewoon omdat het kan. Carpe diem en zo, weetwel.

En die rug? Och ja, een mens kan niet alles hebben, zeker?

Lectuur: “Heart of Darkness – Amy Foster – The Secret Sharer” van Joseph Conrad

Tussen al het fantasygeweld door probeer ik toch nog gestaag verder te lezen aan de infame, apocriefe BBC-lectuurlijst.

Deze keer was mijn lodderig oog gevallen op de absolute klassieker “Heart of Darkness” van Joseph Conrad. De titel alleen al deed me vermoeden dat ik ook hier geen jolige lectuur voorgeschoteld ging krijgen, en dat vermoeden werd bewaarheid.

Het hoofdpersonage Marlow vertelt van zijn zeer vreemde reis naar Congo in dienst van de Union Minière, jawel, het Brusselse bedrijf dat slavernij en uitpersing tot zijn handelsmerk maakte. Hij wordt er aangenomen als kapitein van een rivierboot die ivoor moet ophalen in de lokale handelsposten en naar de haven brengen. Het is een relaas van uitbuiting, van verregaande corruptie waardoor zijn boot makkelijk een paar maanden stil ligt wegens het ontbreken van onderdelen, en geen haan die ernaar kraait. Maar het is vooral een verhaal over reputatie: hij reist ene Kurtz achterna die blijkbaar een genie is als het op ivoor aankomt, maar zichzelf als een god voordoet bij “die achterlijke zwarten” en eigenlijk vooral stapelgek blijkt te zijn.

We volgen Marlows gedachtegang en daar is bijvoorbeeld nauwelijks conversatie tussen hem en Kurtz opgenomen. Maar hij beschrijft wel wat hij ziet en hoort, hoe bevreemdend alles is, en hij vraagt zich af of hij ook zelf niet gek aan het worden is.

Het is een… verontrustend, beangstigend boek dat vooral ook de wreedheden van Leopold II en co in de verf zet zonder dat expliciet te doen. Het is net dat… casuele, dat vrijblijvend racisme dat de tijdsgeest weerspiegelt, dat het boek zo indringend maakt. Het heeft zich in elk geval een tijdlang in mijn geest genesteld, geloof me. Een aanrader, maar liefst niet als je je al ietwat depressief voelt, me dunkt.

Mijn ebookversie knoopte daar ook nog “Amy Foster” aan vast, een kortverhaal over, jawel, racisme. Een schipbreukeling met Indische roots komt op het platteland terecht, met alle desastreuze gevolgen vandien. Ook een doordenker.

Het derde verhaal in mijn ebook was “The Secret Sharer”, opnieuw een kortverhaal over een zeeman die onopzettelijk iemand anders heeft vermoord, zijn schip kan ontvluchten en als verstekeling ontdekt wordt door de kapitein van een ander schip. Die ziet in hem een verwante ziel, een Döppelganger, een spiegelbeeld, en besluit hem verborgen te houden.

Alle drie de verhalen zijn een aanslag op je psyche: Conrad doet je nadenken over de inherente waanzin van de menselijke geest, over vooroordelen, eerste indrukken, racisme, perceptie en het verdraaien van waarheden.

Zoals gezegd: korte, maar indringende lectuur voor de stevigen van geest. Zalig voor een donkere winteravond, met de haard, een paar kaarsjes en een goed glas wijn. En bij voorkeur dan nog een uurtje stilte om na te denken over wat je nu net hebt gelezen.

Cogitationes

  • Kijk, Nest, wettelijk of niet, als uw rookmelders een signaal moeten geven als de batterijen bijna plat zijn, dan moet dat niet om HALF VIER ‘S NACHTS! Serieus zeg…
  • Mijn lief: “Wanneer we naar Bordeaux gaan met de trein, heb ik drie uur gelaten in Parijs om van Gare du Nord naar Gare Montparnasse te gaan. Tijd genoeg om te eten, te wandelen (het is 6 km) en te cachen onderweg.” Ik denk dat mijn lief mij graag ziet…
  • Hmpf. In deze tijden is een allergie waarbij je stevig moet niezen, niet evident. Geloof me.
  • Ik kan niet zeggen dat ik er rouwig om ben dat het schooljaar gedaan is: die online lessen vréten energie. Maar het is toch met zeer gemengde gevoelens dat ik het schooljaar afsluit. Een stapeltje verbeteringen en eindwerken, dan terugkomdagen en deliberaties, en dat allemaal op afstand… Meh.
    Ik hoop uit de grond van mijn hart dat we in september gewoon kunnen lesgeven.
  • Een prachtig filmpje van Peter De Craene, fascinerend en rustgevend.

Elk jaar opnieuw.

Elk jaar opnieuw krijg ik kippevel.
Elk jaar opnieuw, wanneer ik de klaprozen zie in de bermen langs de wegen, in dit geval in het klein straatje.


Elk jaar opnieuw denk ik dan aan het fameuze gedicht van John McCrae.

En elk jaar opnieuw weet ik: dit mogen we nooit vergeten. Dit mogen we nooit opnieuw meemaken. Dit mogen we nooit onze kinderen aandoen.

En daarom post ik opnieuw dit gedicht. Om niet te vergeten.

In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.

We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved and were loved, and now we lie
In Flanders fields.

Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders fields.

– John McCrae

Enkele gedachten…

  • het aantal keer dat onze afwasmachine draait tegenwoordig, is de moeite. Eén à twee keer per dag. Tsja.
  • Ik weet weer waarom ik in het schooljaar niet game. Ik ben alweer zwaar verslaafd aan Assassin’s Creed.
  • Een nadeel aan het feit dat ik mij tijdens de vakantie niet schmink: ik zou mijn oogdruppels ’s morgens vergeten. Gelukkig tater ik mezelf wel op als ik live moet lesgeven.
  • Zoals elke vakantie: bakken respect voor mijn kuisvrouw.
  • Ik mis mijn leerlingen. Echt.
  • Een fijn compliment gekregen van de moeder van een leerling van tien jaar geleden: “Goh, als er één leerkracht is die hij zich heel goed herinnert en naar wie hij met plezier terugkijkt, dan zijt gij het wel.”
    Awel, dat doet deugd se.
  • De geur van ligusterhaag als je ’s morgens door de wijken fietst…
  • Ik heb nu al een jaar de tattoo op mijn pols, en ik verschiet er soms nog zelf van.