Toen ik dit weekend Wolf ging afzetten bij Arwen, bleef ik, zoals altijd, nog even kletsen met Ann. Ik opperde toen, aangezien we omwille van onze kinderen met elkaar “gebubbeld” zijn, dat ze dinsdag met zijn allen bij ons zouden komen zwemmen. Het ging de laatste dag prachtig weer zijn, en hun eigen – grotere – zwembad was nog niet zwemklaar. Toen ik dan ook voorstelde om hen na mijn livelessen, rond een uur of drie te komen oppikken (want Jarno zat op school) was de zaak meteen beklonken.
Nodeloos om te zeggen dat iedereen ernaar uit keek, zeker? Voor ons het allereerste bezoek in maanden, voor hen de allereerste keer dat ze uit hun kot kwamen voor iets anders dan boodschappen. Ann en ik installeerden ons in de schaduw, de kinderen zaten binnen een paar tellen met zijn allen in het zwembad. Ik had nog overschot van de aardbeientaart, Merel had speciaal een vlaai gemaakt, er was nog fruitsla en er waren warempel zelfs nog aardbeien. Moh.
Tegen half vijf kwam ook Jarno erbij en zijn we nog een hele tijd rustig blijven zitten, terwijl de kinderen genoeg hadden gezwommen en Uno begonnen te spelen. Ook zij hadden duidelijk enorm veel deugd van wat eigenlijk gewoon een normale dag leek. Corona was eventjes ver weg. Oef.