Ik weet niet hoe het komt, maar ik betrap me er de laatste tijd regelmatig op dat ik beelden bewust visueel in mijn geheugen probeer op te slaan. Een beetje alsof je een mentale foto neemt. Making memories, als het ware.
Het zijn van die kleine momenten die ik me voor altijd wil herinneren: de manier waarop Merel, nog niet goed wakker, met haar verwarde haar in een streep zonlicht, cornflakes zit te eten. Hoe Kobe onderuitgezakt zit te grijnzen naar iets op tv. De manier waarop het licht speelt in de krulwilg in de tuin, of hoe Wolf, smal en stevig, door de living stapt en ik zijn rug gadesla.
Ligt het aan het feit dat het herfst is, en dat de herfst vaak dit soort gedachten doet opflakkeren? Aan het feit dat ik hier twee weken opgesloten zit, geconfronteerd met het idee hoe broos een leven eigenlijk wel is? Of dat ik soms moeite heb om me mijn ma voor de geest te halen, en dat ik dan gewoon moet terugdenken aan die kleine momentjes?
Feit is dat ik, sinds mijn rug gebeurd is, veel vaker stil sta bij de eindigheid van dit bestaan. Er zijn zo veel dingen die ik niet meer kan, maar het had veel erger kunnen zijn: ik had in een rolstoel kunnen zitten, en dan? Ik probeer dus keihard te genieten van elk klein momentje, carpe diem zou je kunnen zeggen. Daarom piekt het nu zo dat het vakantie is, dat ik dus tijd heb om buiten te gaan lopen en te genieten van de zon in de herfstbladeren, van de weerspiegeling op water, van de wind door mijn haar, en dat ik binnen moet blijven. Ik lees, ik game, ik doe kleine dingen, maar niet echt herinneringswaardig.
Mijn leven is eindig, en het grootste deel ervan is al achter de rug, of toch zeker het meest kwaliteitsvolle. Ik geniet van elk mooi moment dat ik krijg, en daarom heb ik altijd bloemen in huis, wil ik de zon in de woonkamer zien spelen en kan ik genieten van de loomheid van mijn katten.
Gewoon omdat het kan.