Parkinson

Vandaag kwam ons pa hier toe met een grote, grote glimlach op zijn gezicht. Hij liep kaarsrecht, en hij schudde niet meer. Hij heeft al een jaar of drie Parkinson, en op sommige dagen schudden zijn handen zo hard dat hij zelfs geen koffie kan drinken zonder te morsen.

Maar bon, het schudden is dus weg. De vermoeidheid ook, zegt hij, en hij is precies helderder ook, vindt hij van zichzelf. Vooral vermoeiender, ja :-p

We hebben ons suf zitten piekeren over wat de oorzaak zou kunnen zijn. De enige verandering is het feit dat hij een dag of vijf geleden gestopt is met zijn antidepressiva – hij is gewoon zonder gevallen – maar of dat zo’n verschil kan uitmaken op zo korte tijd, dat betwijfel ik.

Aan de ene kant is het fantastisch nieuws, aan de andere kant vertrouw ik het helemaal niet. Wat is er aan de hand? Hoe kan dit?

Morgen gaat hij naar de huisarts voor een volledige checkup, want hij vertrouwt het zelf niet eens. Als dat maar goed afloopt.

Verdict van de dokter

Bon, ge komt dus bij de dokter, hoest het mens bijna omver, terwijl ge op uwe stok leunt en met uw been in een soortement plaaster zit. Juist ja.

Ze trok even een wenkbrauw op, stelde na wat onderzoek vast dat ik geen bronchitis heb, maar een tracheitis – ontsteking van de luchtpijp – met massa’s vastzittend slijm, en dat mijn lumbago inderdaad behoorlijk opspeelde. Slijmoplossend middel, en dat was dat.

Waar ze veel bezorgder om was, was het verhaal van de laars en de artrose. De orthopedist had inderdaad een actieve periode voorspeld, en zei dat ik mijn laars vier tot zes weken zou moeten dragen. We zijn intussen quasi drie maanden verder, en ik draag het ding nog steeds.

Ze schreef me Feldene voor, een serieuze ontstekingsremmer, om zowel de pijn in de rug te verlichten, en te zien wat het effect zal zijn op de voet.

Ik ben benieuwd, maar ik ben eigenlijk ook wel wat gealarmeerd door haar bezorgdheid. Blijkbaar is dit écht niet oké.

Over een paar jaar de rollator, zeker? Of iemand zoeken met maatje 40 en enkel een rechterbeen, en de schoenen delen?

Niet bepaald van een leien dakje…

We stonden op om acht uur, aten nog bijzonder rustig, en begonnen rond negen uur in te pakken. We zijn het intussen wel zo’n beetje gewoon natuurlijk.

De kinderen pakten ook zichzelf goed in, zetten de bagage een voor een op de slee – bagage op de slee, Merel erachter om ze vast te houden, Wolf trekken, en Kobe ernaast om alles toch nog in goede banen te leiden – en gingen zo telkens naar beneden om de spullen in de auto te zetten.

Halverwege wilde ik eventjes helpen om iets op de slee te zetten, trok ik een paar croques aan, en liep naar buiten. En toen viel de voordeur in het slot, en stonden we daar. De kinderen hadden gelukkig hun jassen aan, maar ik stond er in een T-shirt, en bij -10° is dat niet ideaal te noemen. Gelukkig had ik net de zak met mijn kleren vast, en griste ik er snel een dikke gilet uit, maar dan nog. Wolf had gelukkig wel de autosleutels vast: in het ergste geval reden we terug naar Leuven om daar de reservesleutel te halen. Maar een gigantische chance: de buren waren thuis, en die hadden ook een reservesleutel! Een beetje onderkoeld en gigantisch opgelucht kon ik terug naar binnen, en deden we verder.

Tegen half twaalf was alles ingeladen en opgekuist, en trokken we de deur bewust achter ons dicht. Vrolijk gingen we naar de auto, krabden de vensters ijsvrij, en… De auto wilde niet meer starten. Nikske. Tsja, mijn auto is natuurlijk ook geen -10° gewoon, en staat zo goed als altijd in de garage.

De oude buurman haalde er een externe batterij van een van zijn tractoren bij, en we probeerden te starten, maar helaas. Bizar, eigenlijk. Hij wilde zijn zus bellen die een garage heeft, maar ik heb gratis Ford Assistance, dus dat was eigenlijk nogal onnozel. Bon, na een telefoon van een kwartier ging er iemand langskomen. Alleen… Er was blijkbaar maar één iemand voor de provincie Luik, en de wachttijd was ongeveer twee uur. Tsja.

Wij dus terug naar binnen, gewapend met een doos koekjes, want intussen was het al twaalf uur gepasseerd. Binnen zaten we lekker warm, keken de kinderen tv, en zat ik wat te lezen. En na nog geen uur ging mijn telefoon: dat hij al beneden aan de auto stond, en of ik niet kon afkomen. Ik repte me naar beneden, de man nam een batterij, en… Blijkbaar zat de min van de batterij niet op de logische plaats waar wij de kabels aan hadden gehangen, maar een pak dieper, onder een pak kabels. Kon niet missen, dus, dat de auto niet had willen starten. Ik bedankte de man, gaf de oude buurman drie dikke zoenen – zijn dag was goed, denk ik – en vijf minuten later waren we vrolijk op weg naar Eupen.

We vonden nog een prima restaurantje dat ons om kwart voor twee nog eten wilde serveren, en reden meteen door naar Leuven. Kobe en Merel vielen prompt in slaap, en stapten in Leuven zelfs niet uit om bij Ellen de sleutel af te geven.

Om half zes, zo net na donkeren, reed ik onze eigen garage binnen, en Bart stond ons al op te wachten. Hij beweerde dat hij ons echt gemist had, dat het huis te leeg was deze keer, terwijl hij anders serieus kan genieten van de rust.

En wij, wij leegden alles aan sneltempo uit, en kropen lekker samen in de zetel.

Oef.

Terugblik

Nee, 2016, ik had je liever niet gekend. Sorry daarvoor, maar zo is het nu eenmaal. Ik dacht al dat 2015 een dieptepunt was, maar toen kende ik jou nog niet.

Waarom, hoor ik je vragen?

Hmm. Moet die vraag echt gesteld worden?

Jij was het jaar waarin ik mijn ma verloor. Mijn ma, mijn allerliefste vriendin. Half mei moest ik afscheid nemen van haar, en ik was daar nog niet klaar voor. Niet klaar als in: niemand is daar ooit klaar voor. Maar we wisten het al langer, en ik ben ongelofelijk blij dat het zo mogen lopen is: moedig en vol leven tot een week voor haar dood. Maar ik mis haar.

De tweede grote opdoffer was de diagnose van artrose. Als er iets was waar ik niet klaar voor was, was het dat wel. Ik die, hoewel ik dik ben, continu rondcross van het een naar het ander, en geen moment kan stilzitten, ik heb artrose in mijn voeten, waardoor ik wellicht over een paar jaar niet meer zal kunnen stappen. Nu lukt het wel, dankzij zo’n metalen pseudogips. Fijn hoor.

En dan waren er nog vele kleinere, vaak ook triviale dingen ook natuurlijk, die telkens op zich ook een druppel in een zich gestaag vullende emmer waren. Wolf sukkelde immens met zijn voet, Kobe knuffelde een paal, mijn schoonmoeder brak haar heup, ik raakte vast in de gigantische files op Zaventem en miste mijn vlucht, verstuikte mijn enkel op de stenen van Pompeiï en viel spectaculair flauw op school, mijn favoriete kleerwinkel ging failliet, de kat beet me serieus in mijn been, ik viel nog eens flauw op de eerste schooldag, mijn grootmoeder van 104 stierf, en mijn rug begaf het nog eens.

Was het dan allemaal kommer en kwel, 2016?

Nee, gelukkig niet.

Er waren ook dit jaar de uitstapjes en museumbezoekjes, zoals het onverwachte dagje Oostende met de leerlingen, de tentoonstelling van email met ons ma, Oostende met de kinderen, de magnolia’s in het Leen met ons ma, de vijfdaagse studiereis rond Napels waar ik intens van genoot, of Wolfs uitstap naar Londen. We vierden Gwens verjaardag met Charlie, ik deed nog eens van Belgian Girl Geeks, we liepen met zijn viertjes een ganse dag in Puyenbroek, keken met gans het gezin naar het vuurwerk, en ik ging met Gwen en zes kinderen naar Center Parcs. We bezochten het Van Abbemuseum in Eindhoven, we dwaalden rond en zochten caches in Luik, en we bleven vijf dagen in het huisje in de Ardennen. We trokken een dagje naar zee, gingen op Pokémonhunt, vierden ons pa zijn verjaardag in ’t stad, bekeken gladiatoren in Zelzate, gingen een dagje spelen bij Gwen, en gingen nog een dagje naar Oostende, mét Bart erbij. Bart ging ook mee op een zaterdag in eigen stad, en ik ging met de kinderen draken bekijken in ’t STAM en playmobilventjes zoeken in het Design Museum.

Er waren ook feestjes, zoals een bijzonder fijn nieuwjaarsfeestje bij ons ma met de hele familie, of Vallery’s verjaardagfeestje, Stafs verjaardagsdiner, Nands verjaardagsfeestje, Marie-Julies verjaardagsfeestje, Wolfs communiefeest, Gwens verjaardagsdrink en Nelly’s verjaardagsfeest.

Het sociale viel wat tegen, want mijn hoofd stond daar echt niet op, al waren er toch hele fijne vrienden. Ik ging lunchen met Monica, ontbijten met Gwen, buurten bij Max, zingen met Lorre, ontbijten bij Véronique, en Lorre kwam me opmonteren na de artrosediagnose. Ik ging nog eens lunchen en daarna in ’t stad met Gwen, zag eindelijk mijn twee beste vriendinnen uit het middelbaar nog eens, en ging na zes jaar nog eens koffiedrinken met Simon.

Er waren ook veel losse fijne dingen, eigenlijk.

Ons ma kwam wafels eten en bleef meteen ook slapen. Ik kreeg een nieuw tuinhuis, en een vriend kwam zelfs helpen om de garage leeg te halen en het tuinhuis te vullen. Ik kreeg valentijnsbloemen van de pastoor, ik begon te zingen in een nieuw koor, en ik kreeg een relaxzetel voor ons ma van een lieve vriend. We wonnen met ons quizteam de schoolquiz in het voorjaar, en gingen prompt onze prijs opsouperen. Ik sprong een gat in de lucht toen een van mijn leerlingen naar de finale van de Latijnolympiade in Italië mocht. Er was onze jaarlijkse fotoprojectweek, Wolf deed zijn communie, en Bart mocht op de thee bij de koning. We kweekten aardbeien, ik begon eindelijk opnieuw met Call of Cthulhu, we gingen zwemmen in de Blaarmeersen, mijn pa leerde Wolf schaken, en ik bouwde eigenhandig een heuse speeltoren. Merel kreeg een eigen restaurantje, ik zong op een heksenfeest, en ik genoot van de zaterdagvoormiddagen in ’t stad. Ik zong een concert in Gent en eentje in Middelburg, en ging naar The Cure met mijn broer.

We hebben gegeocached, en veel. Al de eerste dagen van het jaar, maar ook een prachtige tocht in de zomer, en verschillende tochten in de Ardennen. We reden ons zelfs vast in Ursel,we deden een multi in Gent centrum voor Wolfs verjaardag, en gingen op schattenjacht in Anderlecht na een rugbymatch. We zochten in Ronse na een ziekenhuisbezoek, deden een prachtige avondwandeling in Drongen, wandelden nog eens rond in Gent, en ik ging op jacht op een bloedhete zomerdag met Merel. We deden in de hitte een toertje in de buurt van de Dampoort, beëindigden de grote vakantie op de Westerbegraafplaats, en ik ging met Kobe na een rugbytoernooi gaan zoeken in Schilde. We pikten er een paar op in Zelzate, deden een toertje in de Lembeekse bossen, en zochten er enkele in Oostakker.
We staken ook onze eerste geocaches weg: eentje in een parkje vlakbij, eentje aan de Sint-Jorissluis, eentje op de Gaardeniersbrug, en nog wel een paar.

Er waren natuurlijk ook de verschillende larps waarin ik mijn hart kon ophalen: ik speelde vampier, nam Wolf mee naar Vortex, was een Khalische op Omen, nam alle drie de kinderen mee naar Ankoria, ging met Wolf en Kobe mensen entertainen op Elftopia, trok charlestonkleren aan voor Paradox, mocht nog eens van gravin doen op een eendaagse van Omen, ging niet alleen met Wolf, maar ook met Kobe naar een tweede Vortex, en liet de barbaar in me los op de tweede Omen van het jaar.

Ik ben ook terug beginnen lezen. Echt beginnen lezen, ook deels dankzij de leesclub van de school. En ik geniet van elk boek dat ik vastkrijg.

Er waren ook de bijna wekelijkse picknicks aan de Blaarmeersen, waar Merel en ik allebei intens van genoten, hoe koud of warm het ook was.

Ik geef het toe, 2016, er waren heel veel fijne momenten ook. Maar neem daar dan nog eens de geopolitieke dingen bij, en ik vrees dat de balans niet zo positief is.

Op naar 2017, zou ik zo zeggen. Ik zeg je de wacht aan, 2016. Vaarwel!

 

Oudejaarsavond

De vorige jaren was er de prille traditie om te gaan wandelen op de laatste dag van het jaar. Helaas, het miezerige weer dit jaar noopte nu niet meteen tot het halen van een frisse neus. Maar het was er wellicht wel van gekomen, als Wolf niet naar een verjaardagsfeestje was. Geen geluk voor die vriend, verjaren op oudejaar. Maar ze trokken met zijn allen naar Eeklo om er te bowlen, een soort escape room te doen, en blijkbaar meer bijzonder wijze dinges, want Wolf was helemaal enthousiast toen hij, net voor donker, thuiskwam. Geen wandeling dus.

Ook geen zelfgemaakte hapjes deze keer, want ook daar hadden we precies geen zin in. Wel waren er de films: The Good Dinosaur, maar dan in het Nederlands: een bijzonder onderhoudende kinderfilm, het mag gezegd zijn. Bart bracht ons intussen zakouski’s en gefrituurde hapjes, en dat was eigenlijk meer dan genoeg. En daarna, toen Merel in bed zat, keken we naar Transcendence. Ik had een actiefilm zoals de Mission Impossible reeks, of een Indiana Jones voorgesteld, maar Bart wou eigenlijk een film die hij zelf ook nog niet gezien had. Knappe film, daar niet van, maar nogal zware kost voor een negenjarige.

Enfin, toen mochten ze nog opblijven tot middernacht, gaven we elkaar een knuffel, en keken naar het uitbundige vuurwerk om ons heen, vanuit Kobes kamer want daar heb je een prachtig zicht.

En dat was dat. Geen knallende afsluiter voor een sof van een jaar. Wel besteekt.

Rare dag, en stikkapot

Het was me het dagje wel vandaag.

Om kwart voor negen was ik op school, om nog snelsnel de rapporten in elkaar te vijzen. Die mocht ik tussen negen en half tien uitdelen en becommentariëren.

En toen, toen bleken mijn examens nog in de doos op de livingtafel te staan, klaar om mee te nemen. Ik ben dan maar met een grote zucht naar huis gereden, heb ze opgevist, en ben meteen terug gereden. Slim. Enfin, de leerlingen hebben examens ingekeken, ik heb uitleg gegeven, en toen zijn ze gewoon in het klaslokaal komen zitten om toch érgens te zitten en te babbelen. En was het plots half twaalf voor ik het me goed en wel realiseerde.

Ik ruimde op, probeerde bruikbaar internet te vinden om een schoolfilmpje up te loaden, en schoof mee aan het buffet dat kokkin Anja voor ons had bereid.

Met al het heen-en-weergeloop was het ook alweer twee uur voor ik dat goed beseft, en mocht ik me nog reppen om op tijd in mijn klaslokaal te zijn voor het oudercontact. Ook dat bleek alweer goed gevuld te zijn. Gelukkig waren er leerlingen van de leerlingenraad op zwier met mijn fototoestel, zodat ik nog wat heb om op de schoolwebsite te zetten.

Ik repte me naar huis, maar kon toch de kerstviering om half zes niet meer halen, daarvoor was het blijkbaar te druk op de weg. De pastoor had me woensdag gebeld met de vraag of ik weer, zoals vorig jaar, wilde voorlezen. Willen wel, maar blijkbaar dus geen tijd. Tsja.

Ik plofte thuis heel even in de zetel, en prees me gelukkig dat er geen rugby was vanavond. Rond half zeven waaiden Lorre en Koen nog wel even binnen, op weg naar Gent centrum (parking op ’t Van Beverenplein, een aanrader). Ze hadden afgesproken met de tweeling, en het was de bedoeling dat ook ik nog meeging, maar ik wilde eerst nog eten met de kinderen, en ging eventueel wel achterkomen.

Rond zevenen kwam dan ook Vero nog even binnen, om nog wat kleren van ons ma te bekijken. Ze ging terug weg met een stevige doos vol, en dat stemt mij dan weer blij.

En toen ging ik even in de zetel liggen, kwestie van de rug wat rust te gunnen, en werd ik rond half elf wakker. Tot zover dat glas gaan drinken met mijn maten. Dju toch.

Maar ik was moe. Ik ben moe. Die vakantie komt geen dag te vroeg, integendeel.

And so it begins…

Ik had vandaag de hele dag klassenraad, Bart was op kantoor, en de kleintjes zaten op school. En Wolf? Tsja, Wolf was gewoon thuis. Enfin, hij had al voor de examens afgesproken met een paar klasgenoten om de stad in te trekken. Geen probleem voor mij: hij is zelfstandig en verstandig genoeg. Eerst was het plan om samen naar de Pizza Hut te gaan, maar uiteindelijk bleek hij pas om half één afgesproken te hebben bij Quinten, en dan om één uur aan ’t school met de rest. Ik had niet de laatste klassen van de voormiddag, zodat ik tijd genoeg had om naar huis te gaan en samen met hem te eten.
En daarna ging hij de fiets op, en reed ik met de auto ook terug naar school. Hij had tien euro gekregen, als extraatje om te spenderen, bovenop zijn zakgeld van tien euro per maand. En de uitdrukkelijke wens dat hij ten laatste om half zeven zou thuis zijn, en dat hij helm en fluovest zou dragen. In het donker met de fiets, ’t is niet alles.

Enfin, om half zes kwam hij thuis, slungelig als alleen een échte puber kan, en plofte in de zetel. Toen ik vroeg hoe het was geweest en wat hij gedaan had, haalde hij zijn schouders op: “Oh, we zijn naar de film geweest”. Mijn wenkbrauwen gingen prompt de hoogte in. “De film? Jullie gingen toch naar ’t stad? Enne, de film met de fiets???” Hij schoot in de lach: “Maar nee, mama, een van de jongens werd afgezet met de auto, en die mama stelde voor om naar de film te gaan, en we zijn met haar allemaal meegereden, tiens! En we hebben er een muts van Coca-Cola gekregen, en ik heb dus een drankje gekocht met mijn eigen geld, en dat geld van u gebruikt voor het ticket, en het was Assassin’s Creed, ge weet wel, van dat videospel, en ’t was wel wijs!”

Juist ja. “Enne, ge vondt niet dat ge mij dat moest laten weten, die verandering van plannen?” Verontwaardiging: “Maar ja, mama, ik wilde dat wel, maar mijne gsm verstuurt dat berichtje maar niet, kijk maar! Allez, nu juist precies wel, maar dat zal aan de wifi liggen!” Waarop ik fijntjes opmerkte dat hij misschien wel in de gaten kon houden hoeveel er op zijn gsm nog stond aan belwaarde, en dat dat eigenlijk zo’n beetje compleet op nul stond. Ik heb dan maar zijn gsmkaart opgeladen, en er verder het mijne van gedacht.

Hij wordt zo snel groot…