Bijna geen MRI-scan

Ik moest vanmiddag om half twee in het Jan Palfijn staan voor een MRI-scan. Geen probleem, dacht ik zo, ik heb dat al meermaals gedaan. Maar de vorige keer, in 2017, was ik platgespoten met morfine, en de keer daarvoor weet ik zelfs niet wanneer het precies was.

Soit, ik meldde me aan, kleedde me uit tot op mijn onderbroekje en T-shirt, en ging de scannerruimte binnen. Een bijzonder vriendelijke zorgkundige deed me plaatsnemen op de tafel, met mijn hoofd in een soort mal. Op zich niet erg, maar met een koptelefoon erbij kon ik mijn hoofd niet echt meer draaien. Hmm. Maar bon, ik kreeg een alarmknop waarmee ze me onmiddellijk uit de buis gingen schuiven als dat nodig was. Op dat moment zag ik het nog zitten, ja. En toen ging ik de buis in en werden mijn armen – ja ik heb een dikke kont – nogal stevig tegen mijn lijf gedrukt, iets waar ik niet meteen rekening had mee gehouden. Neem daar bij dat ik misschien tien centimeter boven mijn hoofd had, en de paniek sloeg toe. Als in: complete paniekaanval! Ik duwde een tiental keer op de knop en werd meteen eruit gehaald: het zweet liep me af, mijn hart bonkte en ik zat gewoon te trillen. Serieus!

Beide zorgkundigen stelden zich zeer begrijpend op, maar konden me geen alternatief bieden: een SPECT-scan had ik al gehad en iets anders had geen nut. En onder verdoving, dat doen ze niet, enkel bij kinderen.

Juist.

Ik heb nog een paar keer diep ademgehaald, mezelf streng vermanend toegesproken, mezelf ingeprent dat deze scan écht wel nodig is voor een deftige diagnose, en gezegd dat ik het ging proberen. Met, denk ik, wel drie keer de vraag dat ze me er zeker ging uitschuiven als ik op de knop ging duwen. Dat ging ze doen. Ze had intussen ook de airco in de buis op maximum gezet zodat er echt een windje door waait, en dat maakt verschil, zei ze.

Bon, ik dus opnieuw op de tafel, zonder de koptelefoon maar met oordopjes, de buis in, armen strak naast mijn lijf, ogen stijf dichtgeknepen dat ik de nabijheid van dat ding niet zag, knop in de hand. Het is vreemd hoe hersenen werken: die airco zorgde voor een briesje alsof er veel meer plaats om me heen was en hielp dus echt. En ik telde: ik ben tot vijfhonderd geraakt en toen kon ik er weer uit. En wat me ook hielp was het lawaai: het vreemde gezoem, gebrom en geklop heeft een kalmerend effect op me, hoe luid het ook is. Ze moeten daar echt eens een industrial track van maken, dat moet zalig zijn.

Soit, ik heb het dus overleefd: een beetje beverig zat ik iets later in de gang bij ons pa. Ha ja, de scan ging veel vlotter dan gedacht zodat ik daar al om tien over twee was, en het bezoekuur begint pas om half drie. En nee, ze laten je niet vroeger binnen. Ik had mijn boek bij en heb zitten lezen, zodat ik helemaal kalm bij ons pa zat. Oef.

En ons pa? Die stelt het al bij al wel goed, niet veel verandering, blijkbaar.

Hotshotsquiz: a near miss

Het was een beetje een vreemde dag vandaag: eerst gewoon lesgeven, dat wel, dan in de namiddag gewoon rustig thuis, wat administratie voor school, een klein tukje, en dan plots vier giechelende tienermeisjes in mijn auto voor een ritje naar Brugge. Merel ging op toneelweekend en ik had me aangeboden om te rijden.

Ik verzeker u: als een van hen een kort filmpje moet maken voor een opdracht voor Duits, en het enige dat ze moeten zeggen is: “Ich bin im Auto mit…” en dan de gsm doorgeven en elk hun naam zeggen, dat is goed voor twintig minuten gegiechel, geproest, geschater en vooral geen bruikbaar filmpje. Zelf ook heerlijk zitten grijnzen, ik geef het toe.

Soit, klokslag half zes draaide ik de parking van het kasteeltje op waar ze gingen overnachten:

In de buurt ging ik daarna nog met enige moeite een cache oppikken, want in het heenrijden stond er een gigantische file aan de overkant van de autostrade en ik had echt geen zin om daarin te gaan staan. Helaas, ik moest wel op tijd terug zijn want om acht uur was er in Destelbergen de Hot Shots Quiz, eentje die vorig jaar bijzonder aangenaam was. Vijf minuten op voorhand tekende ik present op een volle maar wel stille parking. Hmm?

Bleek dat de quiz eigenlijk om half acht begonnen was, maar dat Nicholas dat een klein beetje verkeerd had doorgestuurd en niemand van ons had dat uiteraard gecontroleerd. De eerste ronde hebben we dus maar half kunnen oplossen – ze waren gelukkig niet stipt begonnen – en pas toen ze bij ronde drie vermeldden dat we na die ronde ook de tafelronde moesten afgeven, hadden we de reflex om àlle papieren uit de envelop te halen. Man, nog nooit zo snel een tafelronde proberen invullen!

Bon, we waren uiteindelijk nog 20ste van de 52 deelnemende teams, we hebben veel punten links en rechts laten liggen, maar ik had wel echt een fijne avond. Merci, gasten!

Botscan

Deze ochtend stond ik iets over acht – geen rekening gehouden met de file op de afrit van de Drongensesteenweg – in het ziekenhuis, om een inspuiting te krijgen met isotopen, en meteen ook de waarschuwing om niet in de buurt te komen van kinderen jonger dan zes jaar en zwangere vrouwen. Ne mens wordt blijkbaar radioactief van dit soort scan. Jammer genoeg hebben we geen werkende geigerteller op school, of het had nog amusant kunnen worden.

Nu, ik had tijd genoeg om terug naar huis te rijden, nog wat schoolwerk te doen, een liter water en een koffietje te drinken, en om kwart over tien opnieuw present te geven in het ziekenhuis. Mijn vijfdes waren intussen een toets aan het maken in de studie, je hebt namelijk niet veel keuze qua tijdstip in dit soort scans.

En de scan? Goh… Ik vond dat die nog meeviel, gezien mijn matige claustrofobie. Je wordt namelijk gescand door twee vlakke platen die beetje bij beetje rond jou draaien op een afstand van drie centimeter. Jawel. De dingen gaan mee op en neer met je ademhaling, go figure. Maar het helpt enorm dat je niet vastgebonden ligt – een losse velcroband om je armen op zijn plaats te houden niet te na gesproken – en dat de zijkanten tussen die platen wel degelijk open zijn. Ja, drie centimeter is echt wel dicht boven je hoofd, maar het viel nog mee. En je zit amper drie minuten in een korte tunnel waarvan je dus het begin en het einde voortdurend kan zien.

Soit, tegen elf uur was ik terug op school, om kwart over elf stond ik les te geven, tot half vier.

En toen voelde ik dat het op was. Ik was dood- maar doodmoe, humeurig, beetje wazig… Je wordt dus op zich niet misselijk of zo van die contraststof, maar het heeft wel een impact op je lijf. Allez, bij mij toch.

Soit, dat hebben we dan ook alweer achter de rug.

 

Rice Krispie plaktoestand

Op oudejaarsavond ging Kobe met een reeks vrienden van kaasplankje doen op de scouts. Gezellig, geen werk aan, lekker, en gemakkelijk. En als dessert ging iedereen iets meebrengen.

Op maandagavond om elf uur stond Rhune hier dus nog aan de deur voor een pakje boter – hij had eerst een berichtje gestuurd hoor – want hij was koekjes aan het bakken en had niet genoeg boter in huis. Juist ja.

Kobe had het nóg simpeler aangepakt: “Mama, zou jij iets willen maken? En we hebben toch nog een mega doos Rice Krispies die papa gekocht had voor het afwerken van een dessert voor kerstmis, en niemand hier eet dat graag, dus zou je soms van die Rice Krispie Treats willen maken, zo met die marshmallows?” Euhm. Ja dus, want hij moet studeren en ik heb vakantie.

Gelukkig dat Rhune die boter was komen lenen, want die mocht dus vandaag om een nieuw pakje voor mij – dat had ik nodig – en kon meteen dan extra marshmallows meebrengen. Awel, in één zo’n schaal zit dus een half pakje boter, bijna een heel pak Rice Krispies en twee en een half pak marshmallows. Van die grote. En dat is alles.

Op zich is dat nog niet zo erg, maar

1. ge moet daar geduld voor hebben. Die dingen smelten pokketraag
2. dat plakt als een mother*****. Maar echt!
3. Dat. Plakt. Zelfs aan uw vingers krijgt ge dat er niet af. Zelfs niet als ge daar stevig aan lekt, ge moet dat er eigenlijk af knabbelen.

Gelukkig had ik een paar tips gelezen: als ge dat in een schaal giet om af te koelen, vet die schaal dan eerst goed in. En als ge een spatel gebruikt om dat boeltje plat te duwen, vet die spatel eerst goed in met olie. En als ge dan nog uw vingers gebruikt om dat wat effen te krijgen, maakt uw vingers goed nat. Dat is zowat het enige dat helpt.

Bon, het was lekker en het was meer dan in orde. Maar of ik dat nog eens ga maken? Het zal toch moeten zijn op een dag dat ik me bijzonder geduldig voel. En wanneer dat dat zal zijn, die vraag stel ik me ook zelf.

Maar echt.

Even bij de rugspecialist

Omdat de rug nu toch wel al héél lang ambetant doet – sinds eind oktober – en ik twee stevige episodes kort op elkaar had, besloot ik om alsnog langs te gaan bij de rugspecialist.

Zeven jaar geleden, toen het allemaal fout is gelopen, had hij gezegd dat hij me eigenlijk niet meer hoefde te zien als er niks echt veranderde: ik ging af en toe wel een opstoot krijgen, maar dan moest ik maar langsgaan bij de huisdokter en daar een week (of twee) rust vragen, maar meer niet. Hij kon er toch niks aan veranderen, verbeteren gaat het niet doen, en een nieuwe scan zou wellicht niks nieuws opleveren.

Bon, ik heb die mens dus inderdaad zeven jaar niet gezien. Tot vandaag. Ik legde hem uit dat ik op mijn tandvlees zat, dat de rug niet meer wilde meewerken zoals hij dat de vorige jaren wel deed, en dat er aan de rechterkant een extra zenuw of pees of godweetikwat lastig deed, en dat ik bij een episode minder bewegingsmogelijkheid had dan daarvoor.

Hij luisterde en kwam tot de conclusie die ik vooraf sowieso al wist maar waarvoor ik toch moest langsgaan: een MRI-scan (over drie weken op zaterdag), een SPECT-scan (zo eentje waarbij ze radioactieve stof inspuiten en dan na een paar uur kunnen zien waar die isotopen zich ophopen en er dus problemen zitten) op een donderdag  en dan de eerste week van februari terug naar de specialist. Want ja, zonder scans kan die mens niks vaststellen, door een keertje te kijken naar die rug weet hij niks.

Enfin, ik ga dus wachten op de conclusies van die scans en van de specialist vooraleer ik verder ga met de aanvraag van een (beperkte) handicap en alles erop en eraan. Extra medische gegevens kunnen geen kwaad, want de vorige zijn al van, jawel, zeven jaar geleden.

Allez hup. Weer een stapje verder.

Even geen koor

Met spijt in het hart heb ik vandaag een knoop doorgehakt: ik stop even met het koor. Jawel, dat koor dat ik een goeie vijf jaar geleden mee heb helpen oprichten en waar ik echt wel graag in zing.

Maar het is momenteel gewoon te veel. De donderdag is echt een zware lesdag voor mijn rug – vijf uur les, waarvan drie uur met een groep van 28 veertienjarigen die op zich allemaal wreed wijs zijn, maar in groep gewoon een beetje te veel zijn – en het loopt al tegen het einde van de week. Als ik dan nog twintig minuten moet rijden, twee uur (en meestal ietsje langer) op een slechte stoel moet zitten en me daarbij ook nog eens fysiek en mentaal moet inspannen – zingen doe je niet zomaar even, geloof me, toch niet op degelijk niveau – dan is dat niet bevorderlijk voor die rug.

En ja, dan moet je keuzes maken. Want wat doe ik daarnaast nog? Eén keer om de twee weken twee uur roleplay, één keer per maand een quiz op uitstekende stoelen en dat is het wel zowat. Voor de kinderen hun activiteiten moet ik voorlopig niet echt meer rijden, dat scheelt ook. En ja, af en toe ga ik nog eens naar toneel of met Gwen eten of zo, maar niet op regelmatige basis.

En toch moet ik ergens nog in snijden, want momenteel blijf ik echt op het uiterste randje van mijn tandvlees zitten.

Ik ben ervan overtuigd dat ik op een bepaald moment wel terug ga naar het koor, daarvoor zing ik te graag, en ze hebben me beloofd dat ze mijn stoel bij de tenoren warm zullen houden.

Maar nu dus even niet.

Cantandum non est. Me paenitet.

Kort kort wandelingetje

De jongens zijn aan het blokken, Bart en Merel zijn naar het verjaardagsfeestje van Liv, maar dat zag ik niet zitten: drie kwartier in de auto zou me wellicht niet lukken, en daar een paar uur op een stoel zitten is wellicht ook nog te hoog gegrepen. Het betert, echt wel, maar nog niet voldoende.

Ik bracht dus het grootste deel van de dag al liggend door, maar in de namiddag kriebelde het: er was nog een leeg vakje in mijn geocachekalender – blijkbaar nog nooit een cache gevonden op een 22ste december – en ik wilde wat licht en lucht. Nu is er onlangs een reeks caches uitgekomen hier net over de ringvaart in Evergem, een paar minuten met de auto. Ik ben dus tot ginder gereden, heb een wandeling van in het totaal 700 meter gedaan langs de Nieuwe Kale, heb een cache gevonden, en voelde dat dat meer dan voldoende was. Maar het had deugd gedaan: babystapjes, weet je wel?

Ik ben in totaal ongeveer twintig minuten weg geweest, maar het gaf me een gevoel van overwinning. Want ja, dit is me gelukt.

En nu ga ik liggen. Plat.

Nog steeds Cora Kemperman

Zelfs jaren na het faillissement is de kledij van Cora Kemperman nog steeds mijn absolute favoriet. Ik ben nog steeds moderator van een van de drie tweedehandsgroepen en ik ken er intussen ook wel al een hoop mensen.

Zo heb ik intussen een favoriete verkoopster waar ik dus echt regelmatig kleren van koop, en zij geeft me tegenwoordig zelfs al een preview over de paarse en zwarte dingen in XL die ze online gaat zetten. Zo stuurde ze me twee rokken en en een kleedje door, en ik kon helaas geen nee zeggen. Ik heb eigenlijk al te veel kleren, omdat ik niks kan wegdoen, en al zeker geen Cora.

Maar ik was eigenlijk zelf bijzonder blij met mijn aankoop, en de rok wordt er eentje voor kerstavond en kerstdag, want ik vind die zó leuk…

Al was het maar met het gedicht van een paar dagen geleden in gedachten…