Temptation!

Ik weet niet wat het is, want ik kijk eigenlijk niet veel tv, maar Temptation Island, daar kijk ik met een intens genoegen naar.

Normaal gezien zie je me zelden voor tien uur in mijn zetel zitten, en dan durf ik wel eens samen met Bart nog een serie bekijken, zoals Vikings, Game of Thrones, Black Sails, Emerald City, Breaking Bad, dat soort dingen. Zelf kijk ik ook graag naar dingen als Poirot, Midsomer Murders, Lewis, Victoria, of Outlander. Lang leve Play More en Netflix dus. In het weekend wordt dat al eens een film, ja, dan zit ik wat vroeger voor het scherm. En QI, dat is de perfecte afsluiter van de avond.

Maar dus nu ook weer Temptation. We hebben al alle reeksen gezien, van ‘Talk to the hand, cos’ the face don’t wanna hear it anymore’ tot ‘Je hebt kijken, en je hebt kijken kijken’. Bart en ik kruipen dan gezellig in de zetel, en ergeren ons gegarandeerd gigantisch dood. En toch, toch blijven we kijken, in plaats van weg te zappen bij zoveel onzin, onnozeleteit en ontaardheid. Waarom? Geen idee. Of het moet zijn om eruit te komen met een opgepept zelfbeeld: dat wij zelfs in onze jonge dagen nooit zo naïef en idioot zijn geweest. En ja, bij momenten lachen we ons tranen. 400 cc humor, waar halen ze het!

Complete bagger is het.

En toch blijven we kijken.  Temptation!

Jas, nog maar eens

Deze morgen kwam Wolf naar mij in de badkamer: “Mama, weet jij mijn jas zijn?” “Euh, nee? Ligt hij niet in de auto? Je had hem zaterdag aan naar de muziekles, en had je hem terug mee van de rugby?”

Niet dus. Ook al had ik het hem nog expliciet gevraagd, en zei hij dat zijn jas in zijn tas zat.

Gelukkig heeft hij een reservejas voor rugby en scouts, en kon hij daarmee naar school. Maar in zijn gewone jas zitten wel zijn sleutels, zijn portefeuille en zijn abonnement. Samen is dat een vrijgeleide voor iemand met inbrekersneigingen natuurlijk.

Zucht. Jas kwijt voor de elvendertigste keer, maar vooral ook al de rest. Ik ging dus lesgeven tot 12.05 uur, en reed daarna naar de Blaarmeersen, op hoop van zegen. En jawel, er was uiteraard wel iemand van dienst in de Piereput, en die had ook de sleutel van het clubhuis, maar niet  de code. Bon, even rondgesmst, na een paar vijven en zessen de code te pakken gekregen, naar het clubhuis gegaan, en oef, de jas hing netjes in het clubhuis aan de kapstok. Een goede ziel had die gelukkig uit de kleedkamers mee naar boven genomen. Nog die chance!

Nu ik er toch was, ben ik nog even de cache aan de Blaarmeersen gaan vernieuwen, want het oude potje was gisteren verdwenen, en ik zag de bevestigingsdraadjes effectief netjes in het water liggen. Fijn.

aalscholver

In het “passeren” ben ik dan ook nog de nieuwe cache, nummer vijf in de Gentse Sluizenreeks, gaan wegsteken, nu die andere in de buurt gearchiveerd is. En jawel, prompt werd die goedgekeurd. Oef. Nu de bonuscache nog maken.

 

Feestperikelen

Ons pa had het me eerder deze week gevraagd: of ik niet kon regelen dat hij vandaag met ons ma haar broers op stap mocht. Dat was al lang afgesproken: aperitief bij Jan, dan naar een restaurant om de hoek, en dan weer taart en koffie bij Jan. Hij had daar zeer veel zin in, maar zat nu natuurlijk wel in het ziekenhuis.

Hmm. Ik zei dat ik eens ging horen, op strikte voorwaarde dat hij uitdrukkelijke toestemming kreeg van zijn dokter. Die zei dat het moest kunnen, op de strikte voorwaarde dat ik hem kwam halen en terugbracht, en dat hij geen moment alleen was.

Ik belde dus naar ons ma haar oudste broer, Rik, met de vraag of zij dat eigenlijk wel zagen zitten. Ik moest uiteraard eerst de omstandigheden uitleggen, want die wisten nog van niks. Rik dacht even na, en ging toen akkoord, met de strikte onderlinge afspraak dat, als het niet ging, als ons pa weer echt te veeleisend of ongenietbaar werd, ik hem onmiddellijk kwam halen. Ik stond daarop, en ook Rik ging daar meteen mee akkoord.

Bon, ik stond zoals afgesproken iets over elf bij hem in het ziekenhuis – Jeroen had zijn propere kleren, hemd en vest zaterdag meegebracht – toen hij vroeg of we alsjeblief alsjeblief niet eerst nog langs Zomergem konden rijden voor een aantal dingen. Ik geef het toe, ik heb even diep gezucht, en ben toen maar naar Zomergem gereden. Het was dus half één tegen dat we bij Jans waren, maar bon, ons pa mocht toch niet echt aperitieven.

Ik ben niet opgebeld in de namiddag, en Rik heeft ons pa terug naar het Jan Palfijn gebracht. Alles was dus rustig, maar ik geef het toe, ik heb echt mijn hart vastgehouden.

Maar, zoals ik al eerder zei: this too shall pass.

Trop is te veel

Het is al de hele week nogal hectisch, met extra vergaderingen en afspraken, en dan nog ons pa die in het ziekenhuis ligt en dat soort onzin.

Vandaag was er om een of andere reden te veel aan.

Ik had me bij het opstaan niet speciaal moeten haasten, en ook de les in mijn tweedes – ik heb toch echt wel fijne leerlingen, zelfs voor tweedejaars – viel best goed mee.

En toen ben ik snel richting ziekenhuis gegaan. Enfin, eerst nog in vijfendertig haasten geld afgehaald en een boek en krant gaan kopen voor ons pa. Hij heeft er niet echt lectuur, mist zijn kranten, en “Oorlog en Terpentijn” is echt een boek dat hij moet gelezen hebben. Bon, snel richting het ziekenhuis dus. Daar was het duidelijk te merken dat hij behalve Roeland nog niet echt bezoek had gehad, want hij ratelde als een wekker. Die manie zit er natuurlijk ook wel voor wat tussen, maar bon. Ik had wat moeite er een speld tussen te krijgen, maar kreeg uiteindelijk toch alle informatie die ik wilde. Maar, ik geef het toe, ik heb me zelf echt moeten aanmanen rustig te blijven, want op zo’n momenten werkt hij gigantisch op mijn zenuwen.

Soit, om half twaalf verliet ik zijn kamer, met het idee om nog beneden aan de balie een telefoon voor hem aan te vragen, en dan om 12.05 uur terug voor de klas te staan. Bleek dat die telefoon niet aan de balie, maar aan de kassa moet aangevraagd worden. Ticketje voor de kassa dus, en ik zag mensen die na me waren aangekomen, al behandeld worden. Bleek dat er maar één kassa was die dat soort administratieve zaken behandelt, en dat er blijkbaar een taaie zaak voor mij was. Enfin, twintig minuten ijsberen later vroeg ik het nummer aan, en zei ze dat ik het rustig kon laten weten aan ons pa. Als in: met dat kaartje met zijn nummer op naar zijn kamer gaan en het hem afgeven. Niet dus. Gelukkig wilde de dame het ook via de buizenpost naar zijn afdeling sturen.

Ik ben naar buiten gecrosst – en ja, zelfs met zo’n laars aan kan je blijkbaar snelwandelen – en richting school gereden, om er nog net op tijd aan mijn les te kunnen beginnen. Oef.

Om te  eten had ik welgeteld een kwartiertje tijd, en toen stond ik alweer buiten op de speelplaats toezicht te houden. Op zich eigenlijk wel een zenmomentje. En toen kwamen er twee uren eerstejaars, waarvan het eerste uurtje een herhalingstoets was. Op die manier kon ik mijn lijstje van spullen die Jeroen ’s avonds moest meebrengen naar ons pa, netjes doormailen.
Maar toen was het voor de leerlingen duidelijk ook vrijdagnamiddag: ze waren ongenietbaar, en ik heb me zelfs kwaad moeten maken. Tsja.

Les gedaan, boeltje gepakt, Wolf de opdracht gegeven mijn fototoestel af te halen, snel naar huis gereden, getoeterd voor de deur, Kobe ingeladen en naar de fagotles gereden. In een toch wel echt druk verkeer, eigenlijk. En toen een fijne collega van vorig jaar tegengekomen, zodat ik heel rustig en gemoedelijk heb staan kletsen, en het de moeite niet was om nog naar huis te rijden. Ik ben dan maar om brood gereden, en heb me een beetje bij Kobe in zijn leslokaal gezet. Enfin, naar huis gereden met het idee om dan alweer haastig naar de rugby te vertrekken, maar Bart bleek al thuis te zijn. Oef.

Dat zorgde ervoor dat hij de jongens naar de rugby kon brengen, en ik rustig met Merel kon thuisblijven en eten. Maar ik was dood- en doodmoe. En eigenlijk was er nog het nieuwjaarsfeestje van Wijs op de Bateau in Gent, in Roaring Twenties-stijl. Ik heb hier nog steeds dat charlestonkleedje liggen dat ik ooit geleend heb en dringend moet terugbrengen, en ik had ook de rest van de accessoires al uitgehaald, maar… Ik ben om half acht de jongens gaan ophalen – Bart was toen al vertrokken – en ben hier thuis in mijn pyjama in de zetel gekropen, met een thee, een breiwerk en een aflevering van Poirot. En prompt in slaap gevallen, dat ook.

Update over de voet

Een goeie week geleden had ik nog eens naar de orthopedist gebeld, omdat de pijn in mijn voet maar blijft aanhouden. Hij had, toen de diagnose artrose viel, gesproken van vier tot zes weken. Intussen zijn we drie maand verder, en was het vooral de huisdokter die haar bezorgdheid uitsprak. Bon, ik mocht dus vanavond gaan om, zoals hij het zelf ook aan telefoon had gezegd, doorverwezen te worden. Van den Broecke geeft het namelijk eerlijk toe: hij weet het niet meer. De scans wijzen duidelijk op artrose, maar dan had de opstoot – artrose werkt blijkbaar met opstoten en perioden van rust – al lang voorbij moeten zijn. De pijn in mijn voet is ook niet consistent met artrose, maar wel met de oorspronkelijk vermoede stressfractuur, want het is echt op één plekje. Aan de andere kant: als het ook echt een stressfractuur was, dan had die al lang genezen moeten zijn.

Een doorverwijzing dus, naar een absolute specialist die enkel en alleen maar voeten doet, en naar ik links en rechts hoor, ook de absolute autoriteit blijkt te zijn. Gemiddelde wachttijd: dik vier maanden. Behalve natuurlijk als een andere specialist je doorverwijst. In de loop van de komende week zou zijn secretaresse me moeten bellen voor een afspraak.

Nog een chance dat ik eigenlijk weinig last heb van die speciale laars, maar aangenaam is het niet, nee. Allez, we leven in hoop.

Goed fout.

Dat het fout ging gaan met ons pa, dat zat eraan te komen. Daar was hij zelf nog het meest bang voor eigenlijk.

Om kort te gaan: hij heeft dinsdagmorgen een lichte hartaanval gehad, en mijn broer heeft hem binnengebracht in de spoed van Jan Palfijn. Daar kwam hij terecht op hartbewaking, maar konden ze al snel vaststellen dat zijn hart volledig in orde was, hij er niks aan ging overhouden, en dus probleemloos overgebracht kon worden naar de afdeling acute neurologie. Daar ligt hij dus sinds vanmiddag, en zet het kot op stelten wegens nog steeds compleet manisch. Gelukkig heeft hij een schitterende neurologe, waarmee hij een lang gesprek heeft gehad, en die hem de noodzaak van nieuwe medicatie heeft doen inzien. Uiteraard gaan ze op zoek naar een ander type psychofarmaka dat hopelijk de symptomen van zijn Parkinson niet opnieuw zo hevig doet opflakkeren. En gelukkig ziet ons pa zelf in dat hij manisch is, en accepteert hij dat ook. Dat is al een groot deel van het probleem opgelost.

Geen idee hoe lang hij in het ziekenhuis zal moeten blijven, maar het zal niet op één-twee-drie opgelost zijn. Ons pa is in staat om momenteel in zijn overmoed stomme stoten uit te steken, zoals pakweg op zijn dak kruipen omdat er een pan losligt, ik zeg maar iets.

We zien wel.

This too shall pass.

 

Een zondag om zot van te worden, en daarna gelukkig weer zen

Vorige week schreef ik dat ons pa zijn Parkinson van de ene dag op de andere verdwenen was, en dat we daar eigenlijk niet gerust in waren. Een checkup bij de dokter wees uit dat alles in orde is – voor een 75jarige met overgewicht en kapotte longen, zonder enige conditie, maar bon – en dus bleven we ons hart vasthouden.

Vandaag kwam hij eten bij ons. Wel, ik ben rond drie uur gevlucht uit mijn eigen huis, samen met Wolf. Ons pa was compleet ongenietbaar, ratelde maar door, accepteerde geen vraag om te zwijgen, wilde perse zijn eigen zin doordrijven… Hij stond erop dat Wolf ging schaken met hem, ook al had die daar geen zin in. Wolf speelde dus even, maar liet zich verliezen om ervan af te zijn, wat resulteerde in een preek van vijftien minuten over tactieken en zo. Mij sprak hij aan over een klink die kapot was, en ik accepteerde zijn uitleg en voorstel tot reparatie. En toen bleef hij daarover doordrammen, zelfs in die mate dat hij, toen ik naar het toilet ging, me achtervolgde in de gang en bleef ratelen. Op een bepaald moment heeft zelfs Bart zich tegen hem kwaad gemaakt, en dat wil al veel zeggen.

Manisch, dus.

Jammer van Barts lekkere eten: hij had een fantastisch voorgerechtje gemaakt met gerookte makreel en avocado. Het hoofdeten was iets eenvoudigs, en ik maakte zelfs nog, om ons pa een plezier te doen, cuberdonijs.

Waarbij ons pa blééf doorgaan over de manier van bereiden. Zucht.

Help.

Tegen drie uur kon ik niet meer. Ik had zin om luidop te beginnen gillen, en ik heb samen met Wolf mijn boeltje gepakt, en we zijn gaan geocachen. In de koelte en de rust. Vooral dat laatste. Ons pa is dan maar tegelijk met ons vertrokken. Oef.

Wolf en ik hebben er nog een prachtige middag van gemaakt. We wilden vooral een multi doen in Gentbrugge, omdat ik al een paar keer geprobeerd had een nieuwe cache weg te steken aan sluis nummer vijf, de Brusselsepoortsluis, maar daar bleek een waypoint van die multi in de weg te liggen. We hebben ongeveer een half uur staan zoeken aan de eerste stap, en niks gevonden. Thuis wilde ik dan de leggers ervan contacteren, en net dat bleek de multi verdwenen te zijn, gearchiveerd dus. Blah! Had ik het geweten, ik had de cache opnieuw kunnen wegsteken.
Enfin, we hebben nog verder gelopen, gezocht naar een paar fijne caches, en kwamen daar iemand tegen die ons vroeg of wij toevallig degenen waren die vlak voor hem die nieuwe cache wat verderop hadden gevonden. Nieuwe cache? Je moet weten, het is een sport om een First to Find, Second to Find of Third to Find te scoren. Op mijn app was zelfs nog niks te zien, maar hij kon ons de coördinaten geven, en we hebben er ons naartoe gerept, om blijkbaar nipt vierde te eindigen. Dju!

Enfin, we waren helemaal tot rust gekomen toen we thuis kwamen, zo tegen half zes. Maar ik vertrouw het niet met ons pa: dat gaat helemaal de verkeerde kant uit.

Kapot

Blah. Dit bewijst nog maar eens dat ik qua code een complete nul ben: ik heb de oude website kapot gekregen. Als in: onherstelbaar kapot. Ik wilde iets aanpassen in de wordpress, liet daar een verwijzing lopen naar de nieuwe domeinnaam die actief is, en toen kon ik niks meer veranderen aan de oude, en was daar alle layout weg.

Blah. Schoenmaker, blijf bij je leest. Duidelijk. Maar ik wou ook niet altijd alles aan Michel vragen, die mens heeft al genoeg gewerkt voor ons. Stupide.  En de doorverwijs op servergebied, daar kunnen we blijkbaar niet aan, we moeten wachten tot maandag. Allez ja, dan maar hopen dat er niet al te veel mensen meer op de oude domeinnaam komen, maar rechtstreeks naar www.atheneummariakerke.be.

Trouwens, ge moogt daar gerust ne keer gaan kijken: ik ben er eigenlijk wel trots op, ja. Met ongelofelijk veel dank en lof en eer en gezwaai met gigantische pauwenveren waaiers in de richting van Michel, natuurlijk.

Gent quizt

Mja. Ongeveer maandelijks doe ik nu al een tiental jaar – als het niet langer is – mee met het quizconvent van de Ugent. Intussen hebben we daar een serieus fijn team, eigenlijk feitelijk. We missen ons ma wel, en haar specifieke geschiedenis- en cultuurkennis, maar bon, daar valt nu niet veel meer aan te verhelpen.

Ik had ook al gehoord van de wekelijkse quizzen in de Ploeg in Gent, maar meer dan een geïnteresseerd “ha ja?” was daar nog niet van gekomen. Nu blijken de anderen van mijn team daar wel aan mee te doen, en vandaag kwamen ze volk te kort. Ik heb me dus naar de Ploeg gerept – alleen was me niet heel duidelijk hoe ik daar met de auto moest geraken, nu de Reep veranderd is van richting, zonder drie kilometer om te rijden, maar bon.

De quiz zelf viel me wat tegen, om eerlijk te zijn. Nee, da’s verkeerd geformuleerd: de quiz op zich was prima, maar quizzen in een café waar mensen aan het tafeltje naast jou gewoon iets komen drinken, en ze achter jou aan het biljarten zijn, da’s niet goed voor de verstaanbaarheid. En ik weet niet wat het was – de heren verzekerden me dat ze al verschillende keren gewonnen hadden – maar we eindigden laatste. Verdiend laatste, overigens, wat hebben wij zitten prutsen zeg!

Maar goed, Gent Quizt dus.

Parkinson

Vandaag kwam ons pa hier toe met een grote, grote glimlach op zijn gezicht. Hij liep kaarsrecht, en hij schudde niet meer. Hij heeft al een jaar of drie Parkinson, en op sommige dagen schudden zijn handen zo hard dat hij zelfs geen koffie kan drinken zonder te morsen.

Maar bon, het schudden is dus weg. De vermoeidheid ook, zegt hij, en hij is precies helderder ook, vindt hij van zichzelf. Vooral vermoeiender, ja :-p

We hebben ons suf zitten piekeren over wat de oorzaak zou kunnen zijn. De enige verandering is het feit dat hij een dag of vijf geleden gestopt is met zijn antidepressiva – hij is gewoon zonder gevallen – maar of dat zo’n verschil kan uitmaken op zo korte tijd, dat betwijfel ik.

Aan de ene kant is het fantastisch nieuws, aan de andere kant vertrouw ik het helemaal niet. Wat is er aan de hand? Hoe kan dit?

Morgen gaat hij naar de huisarts voor een volledige checkup, want hij vertrouwt het zelf niet eens. Als dat maar goed afloopt.