Om acht uur ging de interne wekker en kon ik vaststellen dat de hoofdpijn alvast verdwenen was, de snotproductie naar een haalbaar niveau was gedaald en de mottigheid onder de mat kon geveegd worden. Goed zo!
Tegen negen uur gingen Bart en ik op pad, 25 minuten wandelen naar de ferryterminal. Het ziet eruit als een vlieghaven, compleet met check-in lijnen, douanecontrole, aanschuifdinges en al. En zo’n ferry naar Helsinki, dat is groot, man! Vier dekken auto’s, drie dekken voor passagiers, met verschillende restaurants, een Burger King, een gigantische winkel zoals in, jawel, een luchthaven, met luxegoederen en parfums dus, met overal plekken om te zitten en te hangen en te werken, en vooral dus twee uur door te brengen. Er stond een stevige bries waardoor de boot licht schommelde, maar boven op het zonnedek in de zon en de wind stoorde het me absoluut niet: ik vond het daar zalig zitten!
Het was dik half één toen we van dat drijvende pretpark af waren, zodat we een taxi namen, meteen richting het Kiasma Museum, het museum van hedendaagse kunst ginder in Helsinki. We zochten iets om te eten, vonden eerst niks deftigs, en verzeilden toen voor amper 15 euro per persoon in een “all you can eat sushi”. De prijs vonden we eerst verdacht, maar er zit gewoon één iemand aan de ingang die iedereen dezelfde prijs doet betalen, en verder is het zelfbediening, zodat ze flink uitsparen op personeel. En ja, heel veel keuze en dik in orde! En daarnaast lag een hele speciale kapel, een houten constructie gewoon midden op een plein neergepoot.
Ik kon het niet laten om er even de uitstekende akoestiek te testen, maar had zelfs niet door dat Bart aan het filmen was.
We passeerden langs het prachtige art deco station, liepen er zelfs even door en gingen dan naar het Kiasma museum van moderne kunst.
Ik was niet bijzonder onder de indruk van de kunst, wel van het gebouw. Knap. Maar hier en daar was er toch wel iets dat me aansprak.
En toen liepen we rond, langs de bibliotheek, verder doorheen het centrum naar de Domkerk die deels in de steigers stond, en dan verder tot aan de Upenski kathedraal. Een stevig wandelingetje, maar het is duidelijk dat Helsinki iets heeft met architectuur.
En toen deden de voeten zeer en dronken we iets langs het water, aan de voet van de kathedraal.
Te voet terug naar de ferryterminal zagen we niet zitten, maar ubers zijn hier niet duur, we lieten ons rijden en waren er eigenlijk veel te vroeg. Dat zorgde ervoor dat ik nog even, vanuit die terminal, terug wandelde tot aan een behoorlijk vreemd beeld van een Manneke Pis, maar dan op een iets andere schaal en met de naam Bad Bad Boy. En een ijsje met de smaak van een kaneelbroodje mocht ook niet ontbreken, vond ik.
De boottocht terug was net iets saaier: het was behoorlijk hard aan het waaien, waardoor er werd aangeraden niet buiten te gaan zitten, en dat was behoorlijk frisjes ook. We zaten gewoon beneden in van die comfortabele vliegtuigstoelen, maar lezen of zo zat er niet in want zo’n ferry mag dan groot zijn, zelfs zo’n ding wiebelt als het waait.
Soit, we waren terug in Tallinn rond half tien, namen een Uber terug, kwamen nog even op onze positieven en gingen toen slapen.