Je m’en fish

Oktober kon toch niet voorbijgaan zonder dat ik met Gwen had afgesproken, toch? We kijken er elke keer weer zo hard naar uit, dat zijn ‘onze’ momentjes.

Deze keer had ze Je m’en Fish voorgesteld, een klein visrestaurant tegenover het oude gerechtsgebouw. De fiets was voor mij geen optie wegens de nog steeds hardnekkig tegenstribbelende rug, maar parkeren was niet echt een probleem.

En dan het restaurant: klein, druk, luid, maar man, zo lekker! Het concept is vrij simpel: je kijkt online op een menu waar een hele resem kleine gerechten staan, bedoeld om te delen. Je bestelt er enkele, en een kwartiertje of zo later worden die netjes aan je tafel gebracht. Zo bepaal je zelf het tempo, of je echt met gangen wil werken, wat je nog wil herhalen, hoeveel honger je nog hebt… De serveuse suggereerde een drietal gerechten om mee te beginnen, en dan konden we verder nog zien. Dat deden we dan ook prompt: we gingen voor de tempura van nobashi garnalen – altijd een favorietje van ons -de lobster roll en nog iets dat ik niet meer precies weet, iets met tonijn.

Jawel, het was zo lekker als het eruit zag. Dessert hoefde voor geen van ons beiden, zodat we wel nog een tweede ronde bestelden, met twee gerechten: de ceviche van roodbaars en vooral ook de ravioli van noordzeekrab. Van dat laatste hebben we met stukjes brood ook zo goed als alle saus opgedept, want die was redelijk fantastisch.

Daar hadden we dan ook meer dan genoeg mee gegeten, geloof me.

Echt goedkoop is het niet – vis is dat nooit – maar het was zeker niet overdreven en echt een aanrader.

Omdat er in shifts werd gewerkt – wij waren er om half zeven, ik vermoed dat de tweede lading tussen half negen en negen verwacht werd – bleven we ook niet hangen maar gingen nog iets verderop in Café Théâtre – dat blijkbaar nu l’Opéra heet – iets drinken. Wij zaten rustig beneden in de fauteuils, maar boven, zo lieten we ons vertellen, was er een speeddating aan de gang. Goed gelachen met de verschillende gezichten en de gefingeerde gesprekken erbij. En een goed glas mocktail, dat ook.

Al bij al een alweer zeer geslaagde avond, en een fijn restaurantjeadresje erbij.

Interview with a teacher

Philip, een goede vriend van me, is begonnen aan zijn lerarenopleiding als zij-instromer. Hij gaat dat goed doen, zolang hij niet op de muur van onwrikbaarheid botst. Als in: hij gaat dingen willen veranderen op meso- en macroniveau, en dat kan je niet in het onderwijs, alle frustraties ten spijt.

Voor een opdracht moest hij iemand interviewen die al lang in het vak staat, bij voorkeur zijn twee vakgebieden, namelijk Nederlands en techniek. Maar als hij een bevlogen iemand vond met veel ervaring, kon dat ook. Dinsdag reed ik dus richting Deurne om zijn kersverse dochter te aanschouwen en hem dus van interview te dienen. Mijn rug doet het nog steeds niet zoals het hoort, maar gelukkig zit ik bijzonder comfortabel in de auto.

Philip had heerlijk gekookt – ik ben niet anders gewoon van hem – en na een standaard uitgebreide babbel en een dikke knuffel met zijn dochtertje heb ik hem anderhalf uur de oren van het hoofd gekletst. En vooral heel veel tips gegeven en realistische verwachtingen geschapen, want dat is het grootste probleem bij zij-instromers: ze hebben een totaal ander beeld van onderwijs dan wat het effectief is, deels door de niet helemaal realistische stages. Ha ja, want tijdens een stage zit er vrijwel altijd een leerkracht in de klas die de klas rustig houdt, en heb je ook niet alle administratieve zaken zoals leerlingenvolgsystemen in te vullen, rapporten te schrijven, klassenraden bijwonen, opvolggesprekken houden, oudercontacten, verbeteringen…

Maar bon, het was een goed gesprek, denk ik dan, en Philip was ook tevreden.

Ik ben redelijk snel vertrokken om de monsterfiles op de Antwerpse ring voor te zijn, en ben dan even gaan uitwaaien – ik had mega koppijn én de rug kon wat rustige beweging gebruiken – in Sint-Gillis-Waas, naast de E34 en voorbij de files, om daar wat caches en vooral labcaches te zoeken: voor die labcaches hoef je je niet te bukken en niet te zoeken, dat is gewoon wandelen.

Lang heeft dat niet geduurd: het werd donker en de rug was niet bijzonder coöperatief, maar het deed me wel deugd.

Op geocachetocht in Terneuzen met maatje Véro

We doen het niet vaak genoeg, samen gaan cachen: er zit altijd wel iets in de weg. Maandag deed de rug het niet echt vreselijk goed, maar bon, cachen in een stad moest wel lukken, dacht ik. Ik pikte dus tegen half twaalf Véronique op aan het station, we laadden de fietsen op de auto en reden naar Terneuzen. Daar kan je net buiten de stad, aan het water, gratis parkeren, ideaal om dan met de fiets de stad in te rijden. Wat we dus ook deden, op zoek naar een lunchplekje. Nu, veel is er blijkbaar niet open op maandag, het was er redelijk doods, vonden we.

Toch verzeilden we in een toch wel speciaal café met nogal wat aparte spulletjes, waar we kibbeling aten, de Nederlandse versie van fish and chips. Lekker, geloof me!

Het was eigenlijk allemaal behoorlijk grijs, redelijk guur en somber, met af en toe zelfs een druppeltje, maar dat lieten we niet aan ons hart komen. Ik had op voorhand een hele route uitgestippeld van labcache naar labcache, waarvan we een stuk te voet konden doen en daarna een stuk met de fiets. En ja, we zagen stukjes Terneuzen – alleen het topje hoor, niet de echte commerciële binnenstad – die we anders nooit hadden gevonden.

Toen vond mijn rug het wat welletjes en gingen we de fiets op voor eerst nog een toertje in de stad en dan een prachtig tochtje langs het water en diverse caches. Maar man, mooi dat het daar is om op die Westerschelde de schepen te zien passeren… Het klaarde intussen ook helemaal op, we genoten van de zon.

We fietsen verder en kwamen langs een prachtig, maar echt prachtig beeld naar de Vesaliusman, en voorbij het brutalistische gemeentehuis.

Toen begon het stilaan donker te worden, waren we nogal moe, zag mijn rug het niet zo heel veel meer zitten, en gingen we op zoek naar een koffie.

In het passeren zag ik een bizarre gevel, waarop we onze remmen toesloegen, onze kar keerden en binnen gingen bij Bee. Maat, dat heb ik nog nooit gezien. Het hele cafeetje was versierd met koperen pannen, potten, lustertjes, brocante, kerstboomlichtjes en twee grote gezellige zetels. En de barvrouw? Die was, denk ik, in de tachtig, met een bos witte krullen, een luipaardonesie en een dikke saf in haar mond. Roken kon er blijkbaar wel :-p

Ik vroeg een latte, en ze schoot in de lach: enkel een bakkie koffie. Vero wou thee, maar daar deed ze niet aan: ze vond dat ze geen geld kon vragen voor een klets heet water met een zakje in. En toen ik vroeg of ik met kaart of payconiq kon betalen, schoot een van de andere klanten in de lach. Niet dus.

Maar het was een heerlijke, heerlijke afsluiter van een prachtige, zij het vermoeiende dag. Dit is er eentje waarvan mijn mentale batterijen helemaal opladen. Op naar de rest van de vakantie!

Vakanties

Nee, niet die van ons, die heb ik al uitgebreid besproken, maar die van de jongens. Ze hebben gelijk dat ze nog op vakantie gaan wanneer dat kan.

Beide heren zijn natuurlijk twee weken met ons meegegaan naar Canada, en daar hebben ze ook volop van genoten, heb ik zo de indruk.

Wolf had natuurlijk wel tweede zit, maar zat in juli een weekje in Nederland met UGent Racing. Op zich moest hij daar, als lid van Mechanical Composites, niet zo heel veel meer doen, maar hij vertelde dat hij zich ongelofelijk goed heeft geamuseerd, een paar keer heeft gekookt en vooral zowat manusje-van-alles was.

Na zijn tweede zit is hij dus met Arwen een weekje Praag gaan verkennen, met de reeds beschreven huisreisperikelen tot gevolg. Maar ook hier heeft hij zich goed geamuseerd, vertelde hij.

En Kobe, Kobe beleeft zijn gouden vakantie, zoals dat wel eens wordt genoemd: drie maanden tussen het zesde middelbaar en ’t unief, waar je dus nog volop vakantie hebt en weinig tot geen verantwoordelijkheden.

Zijn vakantie zat stampvol: eerst voorkamp met de scouts om alle tenten te gaan opzetten. Dan Montenegro voor twee weken met diezelfde scouts. Prachtige beelden gezien, mooie verhalen gehoord.

Hij kwam thuis en zat de volgende dag al op het speelplein om zich er te amuseren en toch ook wat geld te verdienen, want qua financiën is Kobe meer het uitgeef- dan het verdientype, heb ik zo de indruk.

Na dat speelplein trokken we dus naar Canada, waarna hij ook weer prompt richting speelplein ging. En dan herfstontmoeting, een scoutsleidingding.

Hij was even een paar dagen thuis en trok toen met vrienden een week naar Albufeira in Portugal. Ook prachtige foto’s gezien, maar hoe hij dat allemaal bekostigt? Hij staat dus behoorlijk in het rood bij ons en zal toch een manier moeten vinden om ons terug te betalen.

Na Albufeira gaat hij prompt een week in het scoutslokaal wonen: er moet vanalles opgezet en geregeld worden voor de grote Scoutstweedaagse, en blijkbaar is dat leuker en handiger als je daar dan meteen ook blijft slapen en eten.

Bijna was hij vergeten zich in te schrijven voor ’t unief, en we hamerden erop dat hij naar zijn infodag gaat, want ook die had hij bijna overgeslagen.

Ze hebben het goed, die jongens van ons, en vooral: ze kunnen het zich ook permitteren. Financieel de een al wat beter dan de ander, maar dat komt nog wel.

Hopelijk willen ze ook nog af en toe met ons mee op vakantie. Toch nog even…

Beetje in het honderd

Wolf en Arwen waren een weekje naar Praag, na hun tweede zittijd en voordat het academiejaar weer begint. We hadden afgesproken dat ik na school, dus om half vier, richting Charleroi zou rijden om hen daar op te pikken rond een uur of vijf: hun vliegtuig landde iets over half vijf, en dat zou moeten lukken.

Euhm. Niet dus.

Want uitgerekend vandaag staakt de luchthaven van Charleroi. Wolf had het zelf niet gezien, ik zag het gisterenavond op het nieuws, en dus stuurde ik hem de info. En jawel, ’s avonds laat kreeg hij bericht dat ook hun vlucht geannuleerd was. Meh.

Ze konden een nieuwe vlucht boeken via Ryanair, maar dan ten vroegste zaterdag, zo bleek. Ook dat was geen optie, en dus boekten ze een vlucht naar Zaventem via Stockholm. Dat bleek een pak goedkoper dan een rechtstreekse vlucht, dat hadden ze er voor over. Tsja, studenten hebben niet veel geld natuurlijk, en ook dit was een streep door de rekening.

Soit, na veel vijven en zessen stond ik stipt om 18.00 uur aan de luchthaven van Zaventem. Waar je dus netjes wegwijzers ziet richting de Dropoff-zone waar je tien minuten mag staan om iemand af te gooien, en waar dus geen wegwijzers staan om iemand op te pikken. Ik reed een toertje – zeg maar toer – en stond terug op hetzelfde punt waar ik dus niet richting Dropoff reed en prompt in een garage verzeilde. Die overigens vol stond, en waar ik dus door reed op zoek naar een plekje. Quasi aan de uitgang, in open lucht, kon ik nog staan, zodat Wolf en Arwen toch nog een stevig stukje moesten wandelen, maar we uiteindelijk elkaar toch terug vonden. En ik alsnog drie euro kwijt was voor een plek waar ik niet wilde zijn.

Maar bon, ze waren allebei misschien wel doodop, maar toch veilig en wel thuis. Oef.

Lectuur: de reeks van Alex Verus door Benedict Jacka

Tegenwoordig bespreek ik boeken het liefst apart, en niet meer, zoals vroeger, de hele reeksen. Hier ga ik een uitzondering voor maken, want ik zit gigantisch achter qua boekbesprekingen, en vooral ook: de 12 boeken van Alex Verus vormen een geheel, elk zo’n 300-350 bladzijden, en vallen bij mij onder heerlijke fantasypulp, stijl The Iron Druid of eigenlijk zelfs de Dresden Files van Jim Butcher. Ook die Iron Druid heb ik destijds tijdens de vakantie in een sneltreinvaart gelezen, het leent er zich dan ook bij uitstek toe.

Het hoofdpersonage is hier een magiër in het hedendaagse Londen, meer bepaald Camden. Daar heeft hij een winkeltje in zogezegd magische spullen, zoals tarotkaarten of kristallen bollen, maar ook echte magische voorwerpen die hij dan verkoopt aan de leden van de magische wereld. Want ja, net zoals bij bv. Dresden is er naast de gewone wereld een wereld waarin magie een grote rol speelt, met magiërs die een soort schaduwkabinet vormen en mee wegen op de beslissingen van de gewone regering. Alex Verus probeert zich vooral ver van die politiek te houden, maar wanneer hij een jong meisje onder zijn vleugels neemt, raakt hij willens nillens toch betrokken in de rivaliteit tussen de Light Mages en de Dark Mages. Hij rolt van de ene situatie in de andere, en als diviner – voorspeller die de mogelijke paden van de toekomst kan zien – houdt hij zich wonderwel staande. Meer nog: hij beseft gaandeweg dat hij enkel in leven zal kunnen blijven als hij ook zelf het heft in handen neemt en een actieve rol begint te spelen.

En ja, het zit vol booswichten, slechteriken, maar weinig zwart-wit-personages. De goeien hebben een slechte kant, de slechten hebben hun goeie momenten, de wereld is per definitie niet eerlijk, en het hoofdpersonage zelf ontwikkelt zich ook doorheen de boeken/jaren. Waar Alex in het begin eigenlijk nog een idealistische naïeveling is, wordt hij beetje bij beetje duisterder, donkerder, grimmiger, en daar hou ik wel van, ja. Er vallen gigantisch veel doden, al dan niet als nevenschade, en daar wordt ook rekening mee gehouden.

Maar vooral: ideale vakantielectuur. Héérlijk! En jammer dat het na boeken gedaan is, maar zoals Jacka zelf schrijft: het is mooi geweest, het is afgerond, hij hoeft het niet verder uit te melken.

Dit was de vakantie van 2024

Dit jaar is geen uitzondering op de regel: die vakantie is alweer voorbij, en ik heb het gevoel dat ik geen klop gedaan heb. Of toch niks van al de dingen die ik gepland had en die ik deze keer echt echt echt ging doen. Ik heb zelfs geen picknick in het Middelheim georganiseerd… Ik was vooral niet echt sociaal, heb niet veel volk gezien, en dat hoefde ook niet.

Wat heb ik dan wel gedaan? Euh…

En toen was er Canada.

Momenteel zit ik nog steeds met die voet omhoog, uiteraard, en het wordt alweer een uitdaging om aan het schooljaar te beginnen.

Nee, ik heb dus niet veel gedaan, vooral minder uitstappen dan ik in mijn hoofd had, maar bon, dat is niet erg: ik heb gerust, vooral mentaal dan. Ik merk dat ik eigenlijk op zich nog steeds even graag lesgeef, maar dat ik sneller mentaal moe ben dan vroeger.

Maar nu mogen die leerlingetjes weer komen, ik vind het niet erg.

Klein stukje Beaufort

Eigenlijk had ik vandaag afgesproken met Véronique om met de fiets een stukje Beaufort te doen, maar gisterenavond rond elf uur liet ze me weten dat het niet zou lukken. Iets wat ze eigenlijk al enkele uren vroeger had kunnen laten weten, zodat ik nog een alternatief kon zoeken. Helaas.

Ik ben dan na het eten – rijkelijk laat, want ik moest hier nog een paar kleine brandjes blussen blijkbaar – alsnog vertrokken richting Knokke-Heist, naar de Dienst Toerisme aldaar, waar ik me het gidsje voor Beaufort aanschafte en meteen een klein toertje begon te fietsen: eerst richting het westen voor de laatste kunstwerken voor de grens, en meteen dus ook de kunstwerken van vorige jaren. En af en toe zomaar een beeld, dat ook. En een cache, en een ijsje. Dat hoort zo, toch?

Ik was eigenlijk niet erg onder de indruk: geen enkel van de kunstwerken maakte echt indruk op me. Het doolhof dat ik dus niet deftig op de foto heb en waar ik me zot gezocht heb naar een cache, raakte me nog het meest door zijn isolatie, maar emotie? Nope. Niet echt.

En de aanduiding slaat echt nergens op: ik had een plannetje in een boekje, maar dat was niet echt duidelijk. Werk 18 stond ergens in een bos, en dat was dan ook dat: je moest zelf maar gaan zoeken. Gelukkig had de dame van de Toeristische Dienst me gezegd waar ik het bos in moest gaan om het alsnog te vinden. Verder was ik bijzonder blij dat ik een boekje had en dus ook de echte adressen van de kunstwerken, want op de website staan ze uitgezet op een blinde kaart. Jawel, zonder straatnamen. En de fietsroute is er eentje van: sla na 72 m linksaf. Rij 417 meter rechtdoor, ga rechts. Euh, niet echt praktisch dus. Ik kon gelukkig in Google Maps de adressen ingeven en dan zelf een route bepalen.

Veel heb ik ook niet gedaan omdat ik om zes uur alweer richting huis moest vertrekken: ik had om half acht Cthulhu en ik wilde met de fiets gaan, wat ik dan ook deed. Man, ik hou ervan om te fietsen in het donker…