Koersdutjes

Het is niet omdat u er nog niet van gehoord hebt, dat het niet bestaat: een koersdutje. Ik ken dat al heel mijn leven. Wanneer we als kind op zondag bij mijn oma waren, dan keek mijn opa naar de koers. Onveranderlijk, en naarmate de jaren vorderden, steeds luider. Wij waren dan als het ware gegijzeld, want we mochten niks zeggen tegen elkaar omdat hij dan niks zou horen, en dus trokken we ons terug in de keuken of de tuin. En jawel, steevast viel opa dan in slaap. Dan lag hij met zijn hoofd achterover, mond wijd open, te snurken. Maar o wee als je dan de tv stiller durfde zetten: dan werd hij meteen wakker en was hij boos.

Ook Jeroom, mijn lieve schoonvader, deed aan koersdutjes, meestal zo na een half uurtje of zo, wanneer ze nog wel een goeie honderd kilometer te rijden hadden en het dus niet echt kwaad kon.

De traditie wordt in ere gehouden: ook wij kijken intussen graag naar de koers, en Bart kijkt zelfs uit naar zijn koersdutje. Dan installeert hij zich in de zetel onder een dekentje met bij voorkeur het bakje van de tv op zijn onderlip. Zijn mond valt niet open, maar het lichte gesnurk is er wel. En jawel, o wee als je het geluid wat zachter zou zetten, want dan schiet hij wakker. Boos zijn is er niet bij, dat zit niet in Bart zijn aard, maar dan wordt er wel verder gekeken. En eventueel opnieuw in slaap gevallen, ja.

En ons pa, vandaag, bij de Ronde, deed ook zijn duit in het zakje. Of was het dut?

 

Lectuur: “The Titan’s Curse (Percy Jackson and the Olympians #3)” van Rick Riordan

Nu ik toch bezig was, kon ik ook deel drie toch niet laten liggen, hm? Ze zijn goed geschreven, deze boeken, en dan weet ik wat ik kan aanraden aan leerlingen.

Percy is alweer een jaartje ouder en komt uiteraard opnieuw in de problemen. Al kan hij er niet veel aan doen, deze keer: bij een simpele opdracht om twee halfbloeden naar het kamp te brengen, worden zowel Annabeth als de godin Artemis gevangen genomen. En als Percy dan de mogelijkheid ziet om hen te redden, ook al kan dat redelijk fataal aflopen omdat hij richting Tartaros moet, welke keuze heeft hij dan?

Ook in dit boek krijg je flarden van alle mogelijke mythologische verhalen, ontmoetingen – en gevechten – met alle mogelijke mythische wezens en monsters, maar uiteraard allemaal omgezet naar een hedendaagse setting. Net daarom vind ik deze boeken wel leuk: in de klas kan ik meteen merken wie fan is van de boeken en wie niet, want die leerlingen kennen hun mythologische monsters.

Ja, het boek is minder humoristisch van ondertoon en net iets serieuzer: Percy is dan ook aan het opgroeien, en net zoals bij pakweg Harry Potter verandert ook de toon van de boeken. Ik vind het persoonlijk niet erg.

Dagje Rijsel

Het begint zo langzamerhand een traditie te worden, dat ik op woensdag mee ga met de vijfdes op GWP naar Rijsel. De andere dagen kunnen ze me moeilijk inschakelen omdat ik telkens les heb met één of twee, maar de woensdagen zijn vrij. Volgend jaar zal dat weer anders zijn wegens dan een GWP met alle jaren in dezelfde week, maar bon, dat zien we dan wel weer.

Ik zat dus iets over acht op de bus naar Rijsel, rond negen uur gooiden we onze leerlingen voor de Franstalige leeuwen – aka. Franstalige gidsen zodat wij hun handje niet moesten vasthouden – en konden wij zelf doen wat we wilden. Ik had mijn fiets meegenomen, want van vorige jaren wist ik dat een ganse dag rondlopen een beetje te veel van het goede is. Maar we gingen dus eerst met de collega’s gezellig ontbijten op hetzelfde adresje als vorig jaar.

Daarna gingen zij shoppen en stapte ik de fiets op om te geocachen, vooral dan rond het vijfpuntige fort van Rijsel. Ik had eerlijk gezegd iets verwacht in de stijl van Sluis, maar het binnenste van het fort wordt wel degelijk nog gebruikt en is militair domein, en de buitenkant is volledig een prachtig, redelijk wild park met dus verschillende hoogten door de omwalling. Heel, heel knap!

’s Middags hadden we wel weer samen afgesproken om te eten, in Le Bierbuik, een redelijk speciaal restaurant. Ik weet niet of ik het echt lekker vond, maar ik ben dan ook verwend natuurlijk…

En toen ging ik verder geocachen: er was niet genoeg tijd voor het Museum van Schone Kunsten, dat doen Bart en ik wel eens als we ooit een weekendje vrij hebben.

Ik passeerde langs fijne steegjes, langs het geboortehuis van Charles De Gaulle, langs een prachtig brugje en uiteindelijk opnieuw in dat prachtige park rond het stervormige fort, want ik was door wegversperringen niet rond geraakt voor de middag.

Tegen half vier tekenden we weer present op de Place Rihour, waar we van alle – maar echt àlle – begeleiders complimenten kregen voor onze leerlingen: ze hebben zich blijkbaar voorbeeldig gedragen, zoals we gewoon zijn.

Enfin, ik was doodop ’s avonds, maar ik heb echt intens genoten, en ik denk dat ik toch een kilometer of twintig heb rondgefietst daar in Rijsel. Dik in orde!

Brihang in de Vooruit

Bart had me gevraagd of ik mee wilde naar een concert van Brihang in de Vooruit, en ik zei uiteraard ook niet nee. Alleen wist ik pas vandaag dat dat in de grote concertzaal was, en dus rechtstaand. En dat ging me niet lukken…

Soit, we gingen wel zien hoe ver ik ging geraken, we hadden de kaarten nu. Bart had gezien dat het om half acht begon, maar pas toen we al onderweg waren, zag hij dat dat het uur was waarop de deuren opengingen, dat er om half negen een voorprogramma was, en dat Brihang zelf maar om 21.15 uur ging spelen. Euh…

Maar nog een chanceke, want de parking van de Zuid bleek een probleem te zijn: al van de afrit van de autostrade stonden ze aan te schuiven. Toen wij binnenreden, waren er nog een vijftigtal plaatsen, maar dat bleken dan vooral van die miniplaatsjes te zijn, of van die plaatsen waar links of rechts een SUV stond en waar je dus zelfs met een mini niet meer in kon parkeren. Het was aanschuiven al van op de eerste verdieping, en uiteindelijk heb ik me in een piepklein plaatsje gemanoeuvreerd. En ben er weer uitgereden, want ik kon de auto niet meer uit. Bart is dan er opnieuw ingereden en met wat gewring uit de auto geraakt. Degene die naast ons stond, had geen vijf centimeter meer over, maar had meer dan voldoende plaats langs de passagierskant. Tsja…

Uiteindelijk waren we om kwart over acht aan de ingang van de zaal, en daar kregen we te horen dat er wel enkele zitplaatsjes waren bovenaan op het balkon, achteraan. We zijn daar dan maar gaan zitten, en stelden vast dat het voorprogramma eigenlijk best te pruimen was.

En toen kwam Brihang. Man, een heerlijk concertje! Die man is gewoon goed. Niet alleen zijn teksten en muziek zijn steengoed, hij kan ook perfect zijn publiek bespelen. En ik was daarnaast ook fan van de lichtregie: heel, heel knap gedaan.

 

En toen begon de terugtocht, met dus opnieuw die fameuze parkeergarage. We konden deze keer wel vlotjes in de auto wegens onze buren al vertrokken, maar toen stonden we toch nog wel een kwartiertje of zo aan te schuiven. En ging het plots snel. En moest ik even nog aan de zijkant wachten omdat Bart het risico niet wilde lopen dat ons ticket al niet meer geldig zou zijn en dus halverwege te voet een automaat ging zoeken en het dus, welja, plots snel ging.

Maar we waren tegen half twaalf terug met een uitstekend concert achter de kiezen en hele fijne herinneringen.

Lectuur: “The Sea of Monsters (Percy Jackson and the Olympians #2)” van Rick Riordan

Eentje is geentje, en dus las ik ook boek twee van Percy Jackson, zoals Merel het ook graag had.

Percy is intussen goed ingeburgerd in Kamp Halfbloed, maar dan blijken de grenzen precies niet meer bestand tegen de invallen van monsters. De beschermende boom van Thalia is vergiftigd, en het enige dat daartegen zou helpen, is het fameuze Gulden Vlies. Percy trekt er dus op uit met Annabeth en zijn halfbroer Tyson, waarbij ze meteen ook Grover moeten redden van de Cycloop. En dan gebeurt er ook nog een en ander compleet onverwachts…

Opnieuw is dit geen hoogstaande lectuur, maar die ambitie heeft dit boek absoluut niet: het is gewoon puur amusement. Percy blijft een puber met alle puberproblemen van dien, maar tegelijk ook die halfgod die toch maar weer – een deel van – de wereld moet redden.

Blijft een zeer, zeer fijn tussendoortje.

Lectuur: “The Lightning Thief (Percy Jackson and the Olympians #1)” van Rick Riordan

Merel is nogal into Percy Jackson, zou je kunnen zeggen. Ze had de eerste boeken al gelezen, met veel plezier, en intussen is er een nieuwe reeks uitgekomen op Disney+, waar ze helemaal gek van is. Met haar vriendinnen kan ze enkel over de reeks praten, maar ze wil graag iemand met wie ze het verschil met de boeken kan bediscussiëren en becommentariëren. En dus ben ik nu deze aan het herlezen.

Enfin, op twee dagen is zo eentje uitgelezen natuurlijk: de schrijfstijl van Riordan is niet bepaald moeilijk, aangezien het om young adult gaat en zijn doelpubliek niet echt een uitgebreide woordenschat heeft. Maar het verhaal blijft wel goed geschreven: Percy Jackson is een probleemkind van dertien jaar dat van de ene school naar de andere moet, omdat er altijd wel ergens iets compleet fout loopt. Zijn mama werkt hard, zijn vader kent hij niet, want die is verdwenen toen hij klein was.

En dan gaat er, op bezoek in een museum, alweer een en ander grondig mis. Voor hij het goed en wel beseft, blijkt Percy een godenkind te zijn, de zoon van Poseidon. Hij komt terecht in Kamp Halfbloed, waar hij zich eindelijk thuis begint te voelen omdat alle kinderen daar zijn zoals hij. En toch, toch klopt er iets niet, want hij zou eigenlijk niet mogen bestaan omdat de drie grote goden gezworen hebben geen kinderen meer te hebben. Aangezien Poseidon dit bestand heeft geschonden en Zeus zijn bliksemschicht kwijt is, wordt de schuld bij Percy gelegd. En dus gaat hij erop uit om recht te doen geschieden, want dat is voor hem zijn zwakke punt: een rechtvaardigheidsgevoel dat soms alle andere dingen doet verbleken.

Het leuke is, dat alle mythes en dergelijke erin voorkomen, maar met een moderne twist. Zo heeft Medusa een winkel met tuinbeelden, en rijden de Moiren met een taxi en dergelijke. Het is goed omgezet naar een hedendaagse wereld, en het is voor mij ook een fijn referentiepunt in de klas, al moet ik er wel de klassieke mythes bij vertellen natuurlijk. En ja, ik lees ook wel de vervolgen tussendoor: het mag dan om een jongen van dertien gaan, leuke lectuur blijft leuke lectuur. Zeker als ik er mijn dochter een plezier mee doe.

Lectuur: Lord of Chaos” (The Wheel of Time #6) van Robert Jordan

Zoals gezegd heb ik een aantal andere boeken gelezen voordat ik verder ging met deze toch wel uitdagende reeks van The Wheel of Time. Opnieuw kabbelt het verhaal verder in dit zesde boek van meer dan 1000 pagina’s. Grote gevechten of confrontaties met de Forsaken zitten er deze keer niet in, behalve dan aan het einde, en dan heb je ook wel een ronduit epische scène.

Het personage van Rand wordt verder uitgediept, met alle frustraties, fouten en tegengestribbel dat erbij hoort. Per slot van rekening is het hoofdpersonage nog steeds maar een prille twintiger met een enorme macht, die tegen wil en dank de wereld moet redden.

Tegelijk is er een aantal serieuze ontwikkelingen bij de rest van de personages, vooral dan bij de vrouwen. Voor zover Jordan niet focust op de décolletés, de kleren en het uiterlijk natuurlijk. Soms erger ik me wel aan zijn stijl van schrijven: alle vrouwen hebben een neerbuigend idee over de mannen, het zijn allemaal idioten die het verdienen om gestuurd te worden. En de mannen snappen nooit iets van de vrouwen: zowel Rand, Mat als Perrin blijven maar herhalen dat de anderen zoveel beter zijn in hun omgang met vrouwen en dat ze geen idee hebben wat ze moeten doen. Bij Jordan komen mannen en vrouwen duidelijk elk van een andere planeet: hij gaat totaal anders om met hun manier van denken. Soms vraag ik me af of Jordan zelf wel vrouwen in zijn leven heeft, zo problematisch is het soms.

En toch…

Toch heb ik ook deze episode graag gelezen, ondanks het soms wel erg trage tempo. De eindscène alleen al…

Bon, ik heb Merel beloofd eerst nog wat anders te lezen, maar ik haak zeker niet af.