Ik heb me al twee dagen bijzonder koest gehouden: donderdag was er een laatste repetitie, gisteren was er generale repetitie en vandaag dus eindelijk ons concert. En ja, het was goed, als in: we hebben een staande ovatie gekregen.
De solisten waren goed, de harpiste was uitstekend, het orkest stond er, en wij, wij waren eigenlijk ook gewoon goed, denk ik. Allez ja, ben ik redelijk zeker van.
Bart, Wolf, Kobe en mijn vader zaten ook in het publiek, en vooral die laatste was ook dolenthousiast.
Bart heeft ook enkele fotootjes en filmpjes gemaakt, ik had er nog van de generale repetitie. Bij deze.
Eigenlijk had ik deze al gelezen als tiener, en ik herinner me dat ik er dol op was, net zoals op de televisiereeks die toen werd uitgezonden. Heerlijk jeugdsentiment dus.
En toen kwam Merel af met een Netflixreeks Anne with an E, en bleek dat diezelfde Anne Shirley te zijn. Merel was enthousiast zoals alleen meisjes van 12 dat kunnen zijn, maar ik ben nu eenmaal geen tv-kijker, eerder een lezer. En aangezien dit boek ook in de BBC-lijst stond, heb ik het maar herlezen.
Jawel, het is nog steeds zoals ik me herinner: Anne is een weesmeisje dat min of meer per ongeluk – ze wilden eigenlijk een jongen – op een boerderij terechtkomt bij een al wat oudere broer en zus. Ze is bijzonder taalvaardig maar helaas ook nogal onbesuisd, wat haar in de meest grappige en gênante situaties doet verzeilen. Ideaal om te verfilmen, eigenlijk, want in elk hoofdstuk komt ze wel iets anders tegen, hetzij op haar eentje, hetzij met haar vriendinnen.
Tegelijk is het boek ook een ode aan de natuur op het Canadese Prince Edward Island: als stadskind dat opgesloten zat tussen de muren van een weeshuis, kan ze ronduit lyrisch zijn over de natuur rondom zich, en als lezer geniet je gewoon mee.
Zijn het diepgaande verhaaltjes? Goh nee, het zijn heerlijke situaties die wel voor iedereen herkenbaar zijn omdat iedereen als kind wel eens een domme stoot (of twee) heeft uitgestoken. Maar daarnaast komt ook ‘het leven’ erbij: je kiest niet altijd waar je terechtkomt, het leven loopt niet altijd zoals je het zou willen, en ook Anne moet op een bepaald moment enkele moeilijke keuzes maken. Net dat aspect tilt het boek naar een hoger niveau en maakt het zo fijn om te lezen.
Terecht een klassieker, en eentje dat ik in Merels handen ga steken.
Ja ik weet het, ik ben een veel te grote snoeper en weeg daardoor 35 kilo te veel… Ik heb ook gewoon de pech een traag metabolisme te hebben, waardoor alles ook veel langer blijft plakken. Tsja.
Maar hier ten huize wordt het me ook niet makkelijk gemaakt om niet dikker te worden: Bart kookt bijzonder goed en graag, en vindt het een punt van eer zijn gezin goed en gezond te voeden. En als het lekker is, eet je gewoon te veel, toch? En de zondagen zijn het ergst…
Het begint hier op zondag al met het ontbijt: versgebakken croissants en chocoladebroodjes, nog warm uit de oven, met een zachtgekookt eitje met soldaatjes.
En dan had Bart pizzaiola gemaakt, een grote pan heerlijk Italiaans voedsel dat nog beter smaakte dan het eruit zag, met rucola en versgeraspte parmiggiano.
Op zondag is er ook altijd taart bij de koffie, en dan ’s avonds maakte Bart pizza’s, deze keer niet met het steenoventje, maar in de gewone oven, kwestie van niet in de regen te moeten gaan staan. Maar man… Oh, en tussendoor had hij ook nog koekjes gebakken.
Jawel, vorige week was een zalige zondag om te geocachen, en vandaag was dat ook. Ik wilde wel vrij vroeg weer terug zijn zodat we op tijd konden koffie drinken en avondeten, want om half zeven ten laatste wilde ik in de auto naar Zomergem zitten: we gaan er naar een concert vanavond.
Om half twee zaten we dus al in de auto richting Beervelde voor een plethora aan caches, en ons pa had er deugd van, en ik eigenlijk niet minder. Geocachen alleen is leuk, maar met zijn tweeën is het toch een pak leuker. En ik doe die mens wel wat aan: stappen langs oneffen wegels, half in struiken kruipen om een cache te pakken…
En toen was er dus taart en koffie in de tuin, in het fijne zonnetje…
Geef toe, ons pa ziet er goed uit. Ik ben best wel trots op hem.
Toen de Cultuurcel dit concert van Gaïsha aankondigde, schreef ik me meteen in, zonder achtergrondkennis. Ik vertrouw mijn collega’s daarin: als ze iets kiezen, zal dat wel oké zijn. Ik wist dan ook absoluut niet wat ik moest verwachten, daar in de Centrale. Toen we daar toekwamen tegen acht uur, was er amper vijf man en een paardenkop, maar bleken er ook geen stoelen te zijn. Ach ja… Er waren een soortement lage podia aan de zijkant, zo’n meter breed, waar je op kon gaan zitten. Alleen waren die al volzet, maar iemand van de zaal kwam vragen of ze nog wat plaats voor mij konden maken, omdat een fijne collega een stoel voor me was gaan vragen. Ik verzeilde naast een zeer sympathiek koppel waarmee ik alras een gesprek begon, zij fervente concertgangers bleken met een zoon in het vierde jaar Latijn van het GO! atheneum Gentbrugge, en we elkaar uiteindelijk gewoon ook trakteerden op een drankje.
En het concert? Euh, verbluffend goed, mag ik stellen. Zangeres Aïsha Haskal omringt zich met een schare rasmuzikanten om zo’n een staalkaart aan genres te brengen, telkens met haar typisch oosterse zangstijl, al kan en wil ze haar rapverleden niet verbergen, zoals ze zelf zei. Wat een stem, wat een energie, wat een positiviteit! Het concert ging van typisch Marokkaanse muziek over een Grieks treurlied naar een Frans-Arabische funky song in de stijl van Serge Gainsbourg, tot zelfs reggae en pure rock’n’roll. De meeste nummers waren in het Marokkaans, maar ook veel Frans, Nieuwgrieks, Italiaans, enfin, alle mogelijke talen en culturen kwamen aan bod, maar vrijwel altijd met een funky sausje.
Ik heb het grootste deel van de avond gezeten – de rug wil niet echt mee de laatste tijd – maar op een bepaald moment ben ik toch gaan dansen: de muziek was té aanstekelijk en de beweging deed mijn rug echt wel goed.
Samengevat: een zeer fijne avond met rasartiesten en een klassezangeres. Mochten ze ergens bij u in de buurt optreden: een aanrader.
Jawel, een stralende zondag, ik die me terug beter voelde, en ons pa die de kans niet kreeg om tegen te stribbelen – en dat precies ook niet echt wou.
We reden nog een keer naar de streek rond Lochristi want we zijn nog altijd niet rond met de caches van Francobello, en genoten allebei zeer hartsgrondig van het stralende weer, de fijne caches en de mooie streek. Zoals altijd, eigenlijk. En ons pa, die wat twijfelde of hij wel genoeg evenwicht had, zag dat dat eigenlijk niet zo het probleem was.
Het was tegen vijven toen we thuis waren en taart konden eten, maar dat deerde niet: we hadden er andermaal een prachtige dag op zitten.
Dikke merci, Francobello!
Kleine broertjes worden niet verondersteld vijftig te worden, daar waren Bart en ik het roerend over eens. Maar kijk, je kan het blijkbaar niet tegenhouden, en Koen gaf dan ook nog eens een feestje in de Plantentuin van Meise.
Ik had in de namiddag zin om in dat heerlijke weer te gaan fietsen, maar ik ben braaf in mijn zeteltje gebleven, kwestie van tenminste nog een uurtje of twee of zo op dat feestje te kunnen blijven.
Tegen zes uur waren we aan de Plantentuin en maakten we nog een korte wandeling rond de vijver van het kasteel, tegen half zeven waren we op de staande receptie op de binnenkoer van het kasteel.
Het was er druk, het was gezellig, het was op een bepaald moment ook nat, het was lekker, en het was moordend voor de rug. Resultaat: tegen negen uur zaten we alweer in de auto, nog voor het dessert en het dansen. Maar het was genoeg geweest, ik wil volgende week ook nog kunnen werken en al.
Eén keer om de vijfentwintig jaar – jawel! – viert het Archeocentrum in Velzeke Caesarfeesten. Ik herinner me nog dat die van 25 jaar geleden compleet uitgeregend waren, en hopelijk haal ik de volgende editie ook nog!
Enfin, niemand hier had goesting om mee te gaan, en ook al deed de rug behoorlijk lastig, ik zorgde dat ik tegen een uur of vijf ter plekke was om de gladiatorengevechten te zien. Waarom niet eerder? Wel, een temperatuur van meer dan 30 graden is niet zo standaard in september, en op zo’n loeiheet grasveld zonder veel schaduw, met een zere rug… Maar ik had mijn lichtgewicht vouwkrukje mee, en daar was ik bijzonder blij om.
Eerst waren er dus de gladiatoren, waarbij onder andere Anthony ‘Sparta’ meevecht. Het bleef echt leuk om zien, ook al is het niet de eerste keer dat ik hen bezig zie.
Eigenlijk was ik toch beter iets vroeger gekomen, want tegen zes uur begonnen de meeste marktkramers op te kramen. De glasblazer had het tegen dan al lang voor bekeken gehouden wegens de loden hitte – al was zijn oven wel nog op temperatuur – en ook de smid en de pottenbakker zagen het niet meer zitten. Wat ik volkomen begrijp.
Ik pikte nog wel de demonstratie te paard mee, van twee legionairs en hun verschillende types wapens te paard. Fijn om zien, maar wellicht ook weer veel te heet voor die beesten.
Ik keek rond in het kampement van alle verschillende Romeinen en Kelten, en zag vooral dat veel van die mannen daar zeer ver in gaan. Fijn om zien, kudos voor de inzet.
Ik wilde nog iets fris gaan drinken, maar blijkbaar was de bar volkomen uitverkocht. Gelukkig had Farys in dit weer een watertap voorzien, zodat ik niet hoefde om te komen van de dorst.
Ik wandelde even tot aan het dorp en de muziekgroep daar, zag dat het enige kraam dat eten verkocht volkomen belegerd was door een rij van zeker vijftig man en besloot dat ik toch eigenlijk niet zo’n honger had.
En toen wandelde ik opnieuw naar boven, keek nog even rond, wilde salut gaan zeggen aan Anthony, en liep toen een jonge Wondelgemnaar tegen het lijf, oud-scoutsleiding van Wolf, en vooral ook classicus. Hij was bij het Legio Claudia als soldaat. En toen ging hij er even bij zitten en klapte ik mijn stoeltje open, en toen waren we plots meer dan een uur later. Tsja. Faeces accidit.
Al bij al was het tien uur tegen dat ik thuis was, met een hongertje maar ook met een rug die precies nog niet te moeilijk deed over de lange dag. En vooral met een zeer tevreden gevoel, jawel. Fijne, fijne namiddag.