Marrakech

Deze morgen heb ik Bart naar de trein gebracht: hij gaat voor een viertal dagen naar Marrakech, op een marketingretraite. Jawel, zo heet het ding. Er zijn lezingen en voordrachten, workshops en gesprekken, maar blijkbaar dus ook ochtendyoga en dergelijke dingen. En rondlopen in de souks en genieten, denk ik dan. En ook iets met eten in de woestijn…

Hij zal daar in elk geval beter weer hebben dan hier: de eerste foto’s zijn alvast veelbelovend, van zwembaden en zo. Al zou het me sterk verwonderen dat hij zelf ook in dat zwembad gaat plonsen.

Triënnale Brugge 2024

Was het vrijdag nog strontweer waardoor de geplande uitstap naar Watou in het water viel, vandaag was het perfect weer: zon en wolken, 24 graden, een licht briesje… Ideaal dus voor ons gepland dagje Brugge om er de kunstwerken van de Triënnale te bekijken. Blijkbaar is dat voor mij zelfs al de derde keer: zes jaar geleden ben ik met de kinderen even naar Brugge geweest op de bezoekdag van het Zeepreventorium, drie jaar geleden maakten Bart en ik er ook al een daguitstap van.  Maar deze keer hadden we er wel degelijk aan gedacht de fietsen mee te nemen, en dat maakte een wereld van verschil. We parkeerden ons buiten het centrum aan de psychiatrische kliniek en fietsten meteen naar het kunstwerk aldaar, Full Swing. Mij deed het niet zo veel, Bart was wel onder de indruk van het desolate, opgesloten gevoel.

We fietsten vrolijk verder van kunstwerk naar kunstwerk en vonden het geen enkele moeite, terwijl we de vorige keer de verste hadden overgeslagen wegens te veel wandelen. Eten deden we op de Grote Markt, tussen drommen toeristen, wat dan wel weer amusant was om te bekijken. En ik pikte snel nog vijf labcaches op, dat ook.

En de kunst zelf? Goh… Zoals Bart het weer eens treffend stelde: je merkt dat dit door architecten is ontworpen, dat er weinig pure kunstenaars tussen zitten. Het is allemaal zeer cerebraal, er waren amper twee dingen die me ook echt raakten, en dat waren de laarzen op het water, waarbij je zelf de figuur die er zou moeten zijn kon verzinnen, en de tunnels. Die gaven een vreemd effect, ook weer alsof je in een andere wereld terecht kwam. Mooi.

We dronken nog een koffie op ’t Zand en fietsten terug naar de auto, om tegen half vijf terug thuis te zijn. Perfecte timing voor de Vuelta, en meer moet dat toch niet zijn, op zo’n vakantiedag?

Bedenkingen bij Canada

Er valt wel wat te bedenken bij veertien dagen Oost-Canada, ja.

    • Het land is gigantisch. Als in: 5000 km breed, alleen al. Er waren op hetzelfde moment bosbranden in Canada, alleen was dat rond Jasper. Mensen vroegen we ons of we oké waren, maar dat was dus meer dan 4000 km van bij ons vandaag. Om even in perspectief te stellen: dan zit je vanuit Gent ergens midden in Afrika. Of zoals geocaching het stelde:
      .
      Er is dan ook ruimte met hopen en kilo’s, en heel veel huizen hebben een groot, perfect onderhouden grasveld rondom. Bizar.
      .
    • De straatborden zijn hilarisch! De Canadezen zijn zeer creatief in hun verkeersborden: wanneer er bijvoorbeeld nieuwe lijnen worden geschilderd, zie je niet alleen een bord dat er werken zijn, maar staat er ook effectief een bord van een verfborstel. Bij sommige borden moesten we ook echt nadenken over wat ze precies bedoelden. Ik geef er u hieronder enkele mee die Bart en Wolf voor mij hebben getrokken, want ik zat altijd aan het stuur.

Je zou denken: ze waarschuwen voor elanden, herten en schildpadden, maar nee hoor, dat laatste vertelt je te vertragen. Juist ja. En dan zijn er ook deze:

  • Nu we toch over dat soort dingen bezig zijn: verkeerslichten. Ze waarschuwen altijd als er onverwacht verkeerslichten aankomen met een standaard verticaal bord. Maar de meeste verkeerslichten staan er horizontaal.
    .
    Ergens is dat logischer voor de afslapijlen, maar in het begin is het echt verwarrend. En vreemd om te zien, dat ook.
    .
  • Dat er rare beesten zitten, dat was te verwachten. Het was zalig om die marmot te zien, en die specht. Maar het vreemdste waren een soort dronebeesten: ik hoorde ze het eerst in Montréal op de Mont Royal, dat grote park, en ik dacht echt dat er drones aan het overvliegen waren, of dat ze een eind verder aan het slijpschijven waren of zo. Niet dus: het is een of ander insect dat een hoog snerpend geluid maakt gedurende een seconde of tien-vijftien, effectief zoals een nijdige drone. Ambetant, yup.
    Een ander insect is een soort cicade die gigantisch ver kan vliegen: ze stijgt verticaal op tot een goeie meter, blijft dan hangen, en zakt weer. Of ze vliegt dus een meter of tien verder. Rare beesten.
    .
  • Paddenstoelen. Massa’s in alle groottes en formaten en soorten. Ik heb er echt veel gezien, zeker omdat het nog volop zomer is en dus pokkewarm.
    .
  • Water. Veel. De beelden van de verschillende watervallen hebben dat wellicht ook al duidelijk gemaakt, maar je kan echt geen tien kilometer rijden zonder over een riviertje of rivier te rijden. Er zijn – niet langs de Saint-Lawrence, maar eerder in het binnenland – ongelofelijk veel meren, ook in alle formaten. Er zijn van die kleintjes die je bijna een vijver zou kunnen noemen, en dan zijn er zoals het Lac Saint-Jean, dat een derde van Oost-Vlaanderen beslaat. Een lake house is dan ook geen uitzondering, maar zie je heel vaak. En dan ook vaak watervliegtuigen, want dat is de snelste manier om ergens te komen, en met al dat water heb je geen startbaan nodig.
    .
  • Nog zoiets waarvan er meer dan overvloed is: bomen. Miljoenen. Wat zeg ik? Miljarden, wellicht. De meeste huizen zijn dan ook in hout gebouwd, en dat snap ik volledig. Zover je kan kijken – zodra je buiten de stad bent – staan er bomen. Alle soorten, en ook loof- en naaldbomen door elkaar.
    .
  • Wat je dan opvallend niét veel ziet, zijn fietsers. Ja, je hebt de occasionele held die zich met pak en zak doorheen de heuvels en bergen worstelt, vaak met meer dan 10% helling. Strijders, echt waar. Maar in de steden zie je amper fietsers: niet in Montréal of Quebec, maar ook niet in de kleinere stadjes. Af en toe een enkel exemplaar…
    .
  • Wat je ook niet ziet, is vee. Als in: geen enkele koe gezien op die veertien dagen, en we zijn nochtans mastodonten van boerderijen gepasseerd met hectàren aan graan en mais en zo. En ja, met grote veestallen, maar alle beesten zelf stonden binnen. Misschien door de grote warmte, maar dat lijkt me niet, want je zag ook geen omheinde weiden. Vreemd.
  • Over vreemde dingen gesproken: de centrale stofzuiger. Ja, ik had dat al gezien in Amerikaanse films en reeksen, maar in de chalet hadden we dus zelf zo eentje. Je haalt een gigantische slang uit de berging, plugt die in in een gat in de muur, en begint te stofzuigen. In de berging hangt een groot ding dat de motor en de opvangzak voorstelt.
    .
  • Nog vreemder is de melk in zakken. Jawel, zakken. We hebben er onderweg naar de Pourvoirie, waar we in de chalet zelf gingen koken en eten, gekocht: vier plastiekzakken van elk een liter, samen in één grote zak. In de chalet stond dan een speciale kan waarin zo’n zak perfect past: dat had Kobe al op voorhand gegoogled. Erg praktisch is dat niet, het vraagt wat gewoonte, maar uiteindelijk is dat per liter melk enkel nog een zakje afval en geen ganse brik. Allez, denk ik dan.

    geen pakken maar zakken (melk) · albumelement
    .

  • Minder vreemd op zich, maar wel in de goed geöliede samenleving zoals Canada zich presenteert: daklozen. In Montréal zagen we overal tentjes staan in de parken, lagen er slaapzakken en kartons in portiekjes, zagen we bedelaars. Had ik eerlijk gezegd niet verwacht.
    .
  • Nog even terug naar het verkeer: de auto’s. Alles is hier groot, en dus ook de auto’s. Je ziet massa’s van die gigantische trucks zoals je die als kind ook tekent, en daarnaast van die pickups waarvan je je afvraagt hoe ze die in hemelsnaam in de stad geparkeerd krijgen. Want ja, ook in de steden zie je die heel vaak. Daarnaast ook veel patserwagens: meer Porsches en dergelijke dan bij ons.


    Ook: quads. Dat blijkt daar een heel normaal vervoermiddel te zijn en je ziet ze overal: mensen gaan er gewoon mee naar de winkel. Ik vermoed dat ze ze zien als sneeuwbestendige motors.


    Aan de andere kant zijn er ook overal waarschuwingsborden voor sneeuwscooters, dus ook die zal je hier in de winter vermoedelijk overal zien.
    .

  • Zowat alles is hier groot: koffie krijg je dus in een soepkom, de porties zijn enorm, de auto’s overdreven groot, maar er is ruimte. Heel. Veel. Ruimte. En ja, als je vanuit België komt, valt dat wel op, ja. Maar het zit ook in kleinere dingen: literflessen water kan je eigenlijk alleen per stuk of per 24 kopen. Zakken chips bestaan in buitenmaatse formaten, met de gemiddeld aangeboden brownie heb ik genoeg voor een hele dag, dat soort dingen.

Ik ben zeker dat ik nog een aantal dingen mis, en die zal ik eventueel later nog toevoegen. Maar het is een machtig land, geloof me. Héérlijk.

Canada dag 14: naar huis

Het reisbureau was nog enthousiast over de laatste dag: “Geen haast vandaag, jullie vliegen met een avondvlucht vanuit Montréal naar huis toe. Breng de voormiddag nog door in Québec of rijd meteen door naar Montréal om daar nog te lunchen en/of shoppen. Lever de huurwagen in en check-in voor de terugvlucht.”

In de praktijk liep dat even anders, want je wordt verondersteld drie uur op voorhand op de luchthaven te zijn voor een transatlantische vlucht. Dat betekende al rond een uur of twee, en het was nog drie uur rijden van Quebec naar Montréal. Dat resulteerde in een ontbijt bij ons op de kamer om half negen, met pak en zak, want het gewicht in de valiezen moest verdeeld worden. Ik was al veel vroeger wakker, zodat ik al de auto gaan halen was en nog snel een labcache aan een muurschildering had opgelost.

Tegen half tien lieten we Quebec alweer achter ons, om drie uur te rijden richting Montréal. Er werd duchtig geslapen in de auto…

Maar we wilden dus om twee uur in de luchthaven zijn en we waren rond half één aan Montréal zelf, zodat we de autostrade afreden en gingen eten in Little Italy, een wijk die we niet gezien hadden. Dik in orde, een klein Italiaans restaurantje waar precies iets ging gebeuren wegens een tafel voor veertig man gedekt buiten. Wij zaten gelukkig binnen in de koelte…

Kwart voor twee zaten we in de auto, kwart over twee was onze trouwe PRNDL goedgekeurd en liepen we de luchthaven binnen.

Je moet er zelf inchecken: zelf je boarding pass uitprinten, zelf je bagagelabels uitprinten en bevestigen, zelf je valiezen op de band zetten. En dus ook zelf nog wat gewicht verdelen, want ze waren behoorlijk streng, die machines.

Soit, al bij al gingen we bijzonder vlug door het systeem, zodat we nog meer dan twee uur zaten te koekeloeren. Maar ik zocht en vond een nieuw bandje voor mijn Apple Watch, Merel vond zowaar een fanmagazine over Taylor Swift, en allemaal hingen we wat rond en viel het nog mee.

En de vlucht? Ook die viel bijzonder goed mee, bijna twee uur korter dan in het heengaan, en ik heb zelfs een dik uur geslapen. En vooral: ik voelde me zo fris als een hoentje! Mocht ik me altijd zo voelen na een vlucht, ik had er geen probleem mee. Zelfs geen greintje misselijkheid, ik snap het zelf niet.

Al bij al een zeer aangename manier om de reis af te ronden.

Canada dag 13: Quebec

Die hittegolf, dat eist wel wat van een mens, ja. Thuis zou je gewoon binnen blijven en pas ’s avonds buiten komen, maar dat is hier geen optie.

We sliepen blijkbaar allemaal als een roosje en zaten om tien uur aan het ontbijt in het hotel, à la carte. Terwijl wij allemaal een zeer uitgebreid ontbijt hadden, bleek Merels bestelde bagel wel heel klein uit te vallen, waardoor ze helemaal triest werd. Ons Merel en eten, dat is een combo die je best niet verstoort. Maar ze kreeg nog extra fruit en een broodje en zo van ons, zodat het allemaal nog iet of wat meeviel. En die soepkom koffie, dat was ook best indrukwekkend. Kijk maar naar het bestek ernaast…

Tegen elven trokken we de stad in, en die was, naast serieus toeristisch, vooral ook bloedheet. We zochten enkele caches, vonden een aanwijzing voor een andere absoluut niet, en liepen rond door de oude stad en rond het kasteel aldaar. Wat dat overigens is met die grote roze baby: geen idee! We zagen die ook al in Montréal, maar daar heb ik hem niet echt op foto. Uiteindelijk namen we de 398 trappen naar beneden.

Het operafestival was in volle gang en dan staan er overal zangers het beste van zichzelf te geven op kleine podia en dergelijke.

Toen waren we allemaal oververhit en werden Merel en Bart hangry, dus zochten we een plaatsje in een Italiaans restaurantje. Buiten, helaas, want binnen zat vol. Al bleek dat achteraf de betere keuze, want er woei een windje doorheen het straatje en binnen stond de pizzaoven een goeie imitatie van de hel te geven.

Na het eten wilden we met de funiculaire terug naar boven, maar daar bleek een praktisch probleem: enkel cash, geen betaalkaarten, en we hadden maar 10 Canadese dollar meer. De heren waren zo galant om de eer aan Merel en mij te geven om in het tandradtreintje te gaan, terwijl zij de net geen 400 trappen beklommen in de volle hitte. En toch waren ze nog eerder boven dan wij, want wij moesten eventjes wachten.

Boven liepen we nog even rond, en dan was het plan om naar het Museum van Schone Kunsten te gaan. Dat lag 2 km verderop langs het grote park in Quebec, Parc du Champs de Bataille, met halverwege ons hotel. Kobe ging sowieso naar het hotel gaan, Wolf en Merel wilden wel mee met ons.

Alleen… het was echt bijzonder warm, het museum was grotendeels dicht voor renovatie, en Bart zag het niet meer zitten. Ze zijn naar het hotel teruggekeerd, Wolf ging nog even shoppen wat verderop in een bepaalde winkel, en ik, ik bleef ronddwalen door het park om er caches te zoeken.

Na een tijdje begon het te overtrekken, wat eigenlijk behoorlijk veel deugd deed, moet ik toegeven. Ik deed er nog een uurtje of twee bij, zag nog een stukje opera begeleid door draaiorgel, hoorde het eerste nummer van een U2-covergroep en genoot.

Ik liep even het museum binnen om af te koelen en even naar het toilet te gaan, en las overal de plaatjes op de banken.

Toen was het vijf uur en was vooral ook de batterij van mijn telefoon (lees: GPS) beetje plat, zodat ik ook even terugkeerde naar het hotel, daar wat afkoelde, mijn voeten liet rusten en vooral ook een deugddoende douche nam.

Om half acht tekenden we allemaal, netjes opgekleed, present in Le Ciel, het ronddraaiende restaurant boven op ons hotel. De zonsondergang was prachtig, en Bart had zijn GSM tegen een tafelpoot gezet om een timelapse te nemen van een volledig rondje.

Een hele mooie avond om een hele mooie reis mee te besluiten.

Canada dag 12: watervallen. Veel.

Vandaag werd een overgangsdag met extra veel water: we ontbeten op de kamer met cornflakes en zaten tegen tien uur in de auto. Een half uurtje later stonden we al aan de eerste halte: de waterval aan Baie-Saint-Anne, waar je met diverse hangbruggen over het water kan en je ook de Air Canyon kan doen over diezelfde waterval. Je wordt met 50 km per uur over de waterval geschoten, op een zeer respectabele hoogte. Dat deed Merel en mij meteen besluiten om dat NIET te doen, maar de heren zagen dat volledig zitten.

Ondertussen liepen Merel en ik al wat verder over de waterval zelf, en ja, die is indrukwekkend. Wat een massa water, wat een lawaai! Vandaar ook de bijhorende filmpjes, het was echt wel de moeite. Bij het derde filmpje overigens echt kijken tot het einde.

Bon, het was nog geen twaalf uur en het was ook maar een half uurtje rijden naar de volgende stop: de waterval van Montmorency, aan de rand van Quebec stad. Daar was het nog een pak toeristischer, maar we moeten niet zagen: we liepen er per slot van rekening ook.

Parking één stond vol, we werden richting parking twee gedirigeerd en kregen van de ticketverkoper de raad om snel aan te schuiven bij de kabelbaan want het was druk. Gelukkig viel dat nog mee: amper tien minuten, denk ik, maar wel in de volle zon. Nog een chance dat die kabelbaan er is, want het alternatief was 450 trappen. Dàchten we, want toen we boven waren, zagen we dat daar ook nog een grote parking bleek te zijn. Soit, we zochten een picknicktafel in de schaduw en aten daar onze ’s ochtends gesmeerde boterhammetjes op (en repareerden en passant Merels losgeschoten veertje van haar beugel).

Daarna gingen we de waterval zelf van dichtbij bekijken, toch van boven uit.

We liepen ook nog even beneden tot aan de waterval (en werden goed nat) en toen was ook dat welletjes, vonden we.

Een dik kwartier later stonden we aan hotel La Concorde in Quebec zelf, een van de zeer herkenbare torens aldaar, met bovenaan het ronddraaiende restaurant Le Ciel.

De kinderen zaten op de 23ste verdieping, wijzelf op de 21ste: ruime, gerieflijke kamers in een toch wel wat ouder gebouw, ja. Er stonden twee grote bedden op de kamer, en Bart en ik hebben dan elk maar eentje gekozen, gewoon om eens zot te doen. En rustig te slapen, met elk een eigen donsbed, dat ook.

Als er, na al het rondgeloop van de voormiddag, nog zin was geweest om nog meteen Quebec te gaan verkennen, dan werd die ons door waterval drie eventjes ontnomen: het begon te gieten, maar echt te gieten: het water kletterde zo hard tegen de ruit dat het zelfs binnenstroomde via een lek bovenaan.

Maar tegen zeven uur waren we weer allemaal wat uitgerust en afgekoeld en trokken we de stad in, op zoek naar een deftige poutine. Ha ja, want we waren intussen veertien dagen in de provincie Quebec en hadden dat nog niet eens geproefd. Wolf leidde ons feilloos naar Poutineville, een keten die uitstekende recensies krijgt. Euh… het was niet slecht, maar poutine is niet mijn ding, vrees ik. Alleen Kobe zag dat echt helemaal zitten, maar die eet thuis dan ook al graag eens een kapsalon.

Toen was de rest moe en wilden ze terug naar het hotel, maar ik had nog wat energie over – ADHD much? – en liep rustig nog wat rond in de stilaan donker wordende stad om geocaches en labcaches te zoeken. Dat laatste verliep niet zo vlot, omdat er verschillende festivals aan de gang waren: een operafestival, maar vooral ook een festival van La Nouvelle France, waarbij een park en verschillende straten volledig waren afgesloten met podia en dergelijke, betalend. Tsja… Maar het gaf wel extra sfeer, ja.

En toen was er ook nog het uitzicht vanuit onze kamer over de nachtelijke stad.

Slaapwel, Quebec!