Update over ons pa, post-operatief

Ja, het gaat goed met ons pa, zo goed als kan. Oef.

Dinsdagavond heeft Jeroen hem binnengebracht, woensdag rond een uur of negen is de chirurg aan de operatie begonnen, en die ging toch wel vier uur duren, hadden ze gezegd.

Ik heb dus zelf even gebeld rond half twee naar recovery, en daar wisten ze me te zeggen dat de operatie net gedaan was, maar dat hij onderweg was naar Intensieve. Juist ja, dat was ik even vergeten: ze gingen hem voor alle zekerheid een nachtje op intensieve houden. De zeer behulpzame dame gaf me het nummer van intensieve, maar zei me nog even te wachten want hij was nog op transport, ze gingen dus toch nog niks weten.

Bon, een half uur later kreeg ik vlotjes iemand van IZ aan de lijn, en die bevestigde dat alles in orde was: ons pa was zelfs al even wakker geweest, de operatie was goed verlopen, er was geen stoma, en hij ademde zelfstandig. Ze wilde hem zelfs even doorgeven, ware het niet dat hij weer in slaap was gevallen.

Roeland is dan ’s avonds tijdens het bezoekuur even langs geweest, en ons pa was nog wat verward, maar voelde zich beter.

Gisteren tegen de middag is hij dan naar een gewone kamer op geriatrie verhuisd omdat alles eigenlijk prima was. Nu is het afwachten hoe zijn darmen gaan reageren op voedsel: eerst beschuitjes, dan licht verteerbaar, dan gewoon eten. Pas dan kan hij eventueel naar huis.

Maar al bij al is dit het best mogelijke scenario. Oh, enne… het gezwel was wel degelijk kwaadaardig.

 

Update over ons pa

Eerder schreef ik al dat we ons pa eind mei opnieuw naar het ziekenhuis hadden gebracht: hij was misselijk en had al meer dan een week niet gegeten, alleen maar overgegeven.

De eerste diagnose was, omdat ze begrijpelijkerwijs eerst zijn maag hadden onderzocht, een maagzweer. Maar toen bleek er dus echt wel meer aan de hand te zijn: een gezwel van een vijftal centimeter doorsnee in zijn dikke darm, wellicht kwaadaardig. Juist ja.

Een gesprek met de geriater bleek gelukkig zeer openhartig en realistisch: de operatie ging lang duren, valt onder zware operatie, maar zou op zich geen probleem mogen vormen. Een stoma valt wel onder de mogelijkheden, afhankelijk van hoe de operatie verloopt. Een groter probleem zouden zijn longen kunnen zijn: omdat hij chronische bronchitis heeft (COPD), zijn die behoorlijk zwak. De anaesthesist ziet het zitten, maar de kans zit erin dat zijn longen niet zomaar opnieuw overnemen na de kunstmatige beademing. In het ergste geval zal hij een paar weken op intensieve zorgen moeten liggen tot zijn longen het weer overnemen. Hmpf.

Maar, zoals ons pa zegt, er is geen alternatief, want dat gezwel moet effectief weg.

Morgen een afspraak bij de chirurg. Ugh. Maar dan mag hij wel mee naar huis, om nog een weekje op zijn gemak thuis te zijn. Dat zou moeten lukken. En dan volgende week dinsdagavond binnen om woensdag geopereerd te worden.

Merel onder het mes

Zoals eerder gezegd, moest Merel geopereerd worden: op zich geen grote operatie, het gaat om het vrijleggen van twee tanden, zoals ze dat noemen. Concreet boort de stomatoloog twee gaten doorheen het kaakbeen naar de tanden die zich niet vanzelf een weg banen naar waar ze thuishoren. Op die manier krijgen die een logische, vrij moeiteloze doorgang en zouden ze zelf moeten indalen. Als ze doen wat ze moeten doen dus.

We stonden met Merel om zeven uur deze morgen in het ziekenhuis, en ietsje later had ze haar bedje op de kinderafdeling: kinderen krijgen voorrang. Ze was immens zenuwachtig, maar dat begrijp ik best.

Samen gingen we nog naar de lift en naar de deur van het operatiekwartier, en daar nam ik afscheid van mijn muisje: er mocht maar een van ons twee mee binnen, en dan kon ik beter gaan lesgeven, dacht ik zo. Ik heb les van 9.30 uur tot 12.55 uur, en Bart kon bij haar blijven. Enfin, ook dat is relatief: hij mocht bij haar blijven, goed ingepakt, tot in de operatiezaal tot ze sliep en vloog dan buiten om te wachten tot ze terug was op de verkoeverkamer (yup, het Nederlandse woord voor recovery).

Toen ik om één uur een berichtje stuurde dat ik naar het ziekenhuis kwam, kreeg ik het antwoord dat ze intussen alweer thuis waren. En jawel, hier lag een klein hoopje versuft te wezen in de zetel. Veel pijn had ze – nog – niet want ze heeft de nodige pijnstillers binnen. Maar er zitten dus twee gaten in haar mond, toegeplakt met een soort rubbertjes om de doorgang zo lang mogelijk open te houden.

En toen was er ’s avonds al paniek: het rubbertje op haar verhemelte was al losgekomen! Ik belde naar de chirurge, maar zij stelde ons gerust: dat was niet erg, die tand ging er wellicht toch zeer snel doorkomen, dat vormde geen enkel probleem. De andere tand, dat zou wel fijn zijn mocht dat iets langer blijven.

In elk geval was Merel toch wat gerustgesteld en probeerde ze alvast iets te eten.

Ik voorzie nog behoorlijke moeilijkheden, om eerlijk te zijn…

Operatie voor Merel

Zaten we een paar weken geleden nog onverrichter zake bij de stomatoloog, dan kregen we vandaag wel resultaat. De CT-scan was duidelijk: er moet effectief een doorgang vrijgemaakt worden voor de twee snoodaards die op een verkeerde plaats zitten. De ene tand voelde je in Merels tandvlees, de andere zag je zowaar bijna door haar verhemelte komen. Het wordt nog een stevig parcours bij de orthodontist, me dunkt.

Maar bon, eerst dus een operatie op donderdag 20 april, de week na de vakantie. En dan maar hopen dat die tanden zich gedragen zoals ze moeten. Meh.

Doktersbezoek

Deze avond moest ik opnieuw op controle bij de specialist, en Bart laadde me dus met laars, krukken en al liefdevol in de auto en bracht me tot ginder.

Wouter is meestal vrij meegaand, maar was deze keer toch wel behoorlijk formeel en decisief: nog thuisblijven tot het einde van de week. Ik vermoed dat het feit dat mijn bekken overbelast is, daar wel voor een en ander tussen zit.

Ik geef toe dat ik ook niet bijzonder hard heb tegengestribbeld: de rug doet het nog steeds niet helemaal, al is het wel gebeterd sinds ik weet wat de oorzaak van de pijn is en hoe ik die kan aanpakken.

Ik moet nu, aangezien de laars en het gehobbel daarmee toch een deel van de oorzaak van het probleem is, thuis al gewoon zonder die laars rondlopen. Niet op mijn blote voeten of kousen, maar met schoenen aan, zodat de hiel nog wat ondersteuning krijgt. Buitenshuis – wat niet veel gebeurt – is de laars voorlopig wel nog verplicht, en desnoods ook de krukken om mijn bekken stabiel te houden. Voorzichtig echt weer beginnen stappen, dus.

Hmm. Ik kan me dus echt niet herinneren dat ik daar bij de linkervoet zo mee gesukkeld heb. Maar lang leve een blog: de operatie was in 2009, ik was dus ook een pak jonger. Blijkbaar ben ik toen wel gaan lesgeven op krukken, kon ik na drie weken al de krukken opzij laten staan en ging het net iets vlotter. Tsja. Ik was ook nog geen 51 en ik woog net ietsje minder…

De draadjes eruit

De orthopedist had gezegd dat ik in de loop van de week even langs de huisarts moest gaan om de draadjes eruit te halen, desnoods in twee keer om zeker te zijn dat de wonde niet opnieuw open zou gaan.

Ik was er, eerlijk gezegd, niet helemaal gerust in: het wondje was nog niet helemaal dicht, maar de draadjes begonnen stilaan in te groeien en dat kan ook niet de bedoeling zijn, toch?

Emma – de dokter dus – deelde mijn mening volmondig: het was dringend tijd dat de draadjes eruit gingen, want het weefsel rond de draadjes begon al licht te ontsteken. Gelukkig bleek de wonde zelf wel voldoende dicht te zijn. Alleen stond het allemaal veel en veel te droog, zei ze. In het begin, toen de plaaster er net af was, stond de wonde echt veel te nat, als in: de randen waren gewoon wit en gerimpeld. Ik heb toen vaak de wonde aan de lucht laten drogen en dat deed deugd. Alleen was ik nu blijkbaar naar het andere einde doorgeschoten. Ze schreef me dus Flaminal Hydro voor: een sterk hydraterende zalf die de dikke korst moest verzachten en ook al het weefsel errond moest verzorgen, en dan dat erop laten met een plakker, zodat het vochtig bleef.

Juist ja. Maar het doet wel écht deugd dat die draadjes eruit zijn: het begon te jeuken en keihard tegen te trekken. Alleen hopen dat de wonde nu ook verder netjes dicht groeit (en nee, ik ga er hier geen foto bij zetten, ik wil uw eetlust niet bederven).

Update over de voet

Gisteren zaten we dus bij de orthopedist, en hij vond dat de wonde er eigenlijk best wel oké uitzag, ook al is ze nog steeds niet dicht. Maar hij vertelde dat het blijkbaar dé manier is om een dergelijke wond aan de binnenkant dicht te krijgen en vergeleek het zelf met een opgebonden braadstuk.

Maar het ‘hotel’ (= een halve gips met aan de bovenkant enkel verband, zodat er plaats is voor zwelling en dergelijke) mocht er definitief af en ik mocht switchen naar mijn orthopedische laars, wat het een pak gemakkelijker maakt. Ik kon quasi normaal slapen met die gips, maar het douchen wordt veel eenvoudiger met simpelweg een waterdichte plakker, en ik kan ook gewoon in de zetel zitten zonder die laars aan.

Maar verder was hij wel strikt: zeker nog tot twee januari met de krukken, dan zachtjesaan erop beginnen steunen, en zeker de laars nog tot 18 januari. Dat betekent ook dat ik niet met de auto mag rijden en ik dus nog niet weet hoe ik op school zal geraken. Of terug thuis.

Maar bon, dat zien we dan wel weer. Eerst vakantie.

Stomme stoot

Jaja, ik zal deze nog wel eens uitschrijven in de “stommiteiten van Rombaut”, maar dus eerst in gewone prozaversie…

Het was de bedoeling dat ik deze voormiddag zou douchen met behulp van Bart. Het is niet alsof ik nog niet eerder in de plaaster heb gezeten, ik ken het klappen van de zweep. Bart zou toch de hele dag thuis zijn, lekker gemakkelijk dus.

Toen ik rond half tien naar beneden wilde, riep ik Bart. Geen gehoor. Ik probeerde de walkie-talkie functie van de smartwatch, maar geen gehoor. Dju, dacht ik, die mens hoort mij gewoon niet! Die zit in zijn bureau of in de keuken met zijn oortjes in…
Enfin, ik met enig gestommel de trap af richting badkamer. Na nog wat enthousiast en stilaan wanhopig geschreeuw aan de trap, concludeerde ik dat Bart me écht niet hoorde. Bon, dan maar alleen douchen, zeker? Ik heb dat vaker gedaan, ik weet hoe het moet. Alleen had ik niet de plastiekfolie waarmee ik normaal gezien de plaaster netjes omwikkel en dus droog hou. Ach ja, een handdoek ging het ook wel doen.

Bon, de douche in, een krukje naast de douchebak om mijn voet op te leggen en een handdoek rond het horizontale been, dat houdt het normaal gezien ook wel droog. Alleen… slaagde ik erin om eerst het krukje te doen wegschuiven en het daarna zelfs te doen omvallen. Resultaat: mijn been hing naar beneden en het water liep zonder meer de handdoek en daarna de gips binnen. Euhmm… Maar ik hing vol shampoo en zeep en kon moeilijk stoppen.

Gelukkig kwam toen Bart binnen: hij was simpelweg om boodschappen geweest en hoorde bij het thuiskomen het water lopen. Meteen zette hij het krukje overeind, nam een droge handdoek en probeerde de gips droger te krijgen, maar het kwaad was al geschied. En uiteraard kreeg ik onder mijn voeten, terecht, omdat ik niet gewacht had op hem. Maar ik dacht echt dat hij, zoals gezegd, gewoon thuis ging zijn en me niet gehoord had!

Hij hielp me uit de douche en hielp me met afdrogen, maar terwijl ik in tranen met mijn knie op een stoeltje zat, begon zich een rode plas te vormen onder mijn gips: het water liep eruit, samen met de rode kleurstof van het ontsmettingsmiddel, maar de rode kleur was donkerder dan dat… Dat, samen met het feit dat de wonde behoorlijk begon te pieken, stelde me niet meteen gerust. Ik had gisteren al tegen Bart gezegd dat ik het gevoel had dat het verband in de wonde bleef plakken, want het trok behoorlijk tegen.

Maar toen ik beneden bij het ontbijt de voet op een keukenstoel legde – met een handdoek eronder wegens echt wel doornat – begon ik me pas echt zorgen te maken toen Nazgûl ook op de stoel sprong en zeer aandachtig, zeer intens de voet begon te besnuffelen, waar de vorige dagen de gips hem echt niet interesseerde. Vers bloed, met andere woorden. Meh.

Een telefoontje naar de huisarts leerde me dat ik best gewoon naar de dienst orthopedie van het ziekenhuis belde met de vraag voor een nieuwe plaaster.

Om half twee zaten Bart en ik dus netjes in de wachtzaal, iets voor drie werd de natte plaaster opengeknipt. Nu, het nat zijn op zich was niet zo’n probleem, het feit dat de wonde effectief behoorlijk aan het bloeden was gegaan, iets meer. Ze belden zelfs Wouter op en stuurden hem een foto van de toch wel openstaande wonde, maar hij vond dat niet meteen een probleem. Alleen bleken ze – de chirurg? de verpleging? – geen speciaal ‘netje’ op de wonde gelegd te hebben om te voorkomen dat het verband erin zou plakken, zoals wel de bedoeling was geweest. De verpleegster viste zelfs speciaal de gips nog eens op uit de vuilbak om dat te checken.

Soit, een half uurtje later had ik wél zo’n speciaal netje op de wonde en een propere en vooral ook droge nieuwe gips.

En een extra stommiteit om neer te schrijven, dus. Al een chance dat ik zo’n geduldige, begrijpende echtgenoot heb.

Meh.

Kijk, ik vind die operatie op zich niet zo erg – de voet doet minder pijn dan voordien – maar het gedoe errond is zo ergerlijk. Het feit dat ik in de zetel lig en alles moet vragen als ik iets wil, dat ik niet op mijn eentje de trap op kan, dat ik hulp moet vragen bij het aankleden en douchen…

Daar zie ik dus tegenop en met recht en reden. Meh. Nog minstens drie weken te gaan…

Nog maar eens een operatietje

De vorige operatie is net geen jaar geleden: op 20 december werd mijn galblaas eruit gehaald. Vandaag was dus mijn rechtervoet aan de beurt. Het is eens iets nieuws: de linkervoet is al vier keer geopereerd, de rechter was nog maagdelijk. Tsja.

Iets over zeven zaten we in de wachtzaal van het ziekenhuis, zoals gevraagd. Kwart voor acht was het aan ons en werden we naar een kamer doorverwezen. Seriously, we hadden een pak langer kunnen slapen en de kinderen nog kunnen zien vanmorgen.

Maar bon, toen ging het snel: sexy ziekenhuiskleedje aan, vragenlijsten overlopen, dikke pijl op mijn been gezet, en hup, richting pre-op. Ook daar moest ik nauwelijks wachten: nog eens de vragenlijst overlopen, baxtertje in mijn hand en hup, richting operatiekamer. Opnieuw ging het zeer vlotjes: Wouter (de chirurg) was in een jolige bui, net zoals de verpleging en de anaesthesist, blijkbaar. Ik werd beplakt met alle mogelijke sensoren, netjes vastgebonden aan armen en benen, en het enige ambetante momentje is wanneer ze de verdoving zelf inspuiten in je infuus: het tintelt doorheen je hele lijf en dan, vreemd genoeg, vooral door je geslachtsdelen, op een zeer onaangename manier. Gelukkig ben je een paar seconden later weg van de wereld.

Om kwart voor tien werd ik alweer wakker op de verkoeverkamer – zoals de recovery in mooi Nederlands eigenlijk heet – en maat, toen het eventjes pijn begon te doen, kreeg ik zowaar een shot morfine: zo high als een konijn, fijn gevoel!

Om half elf was ik zowaar al op mijn kamer, zo goed als pijnvrij, en waren we toch alweer zo ver.

Nog een dik half uur later had ik al met veel smaak vier boterhammen binnengespeeld en was ik rustig aan het lezen.

En halverwege de namiddag kwam Bart me ophalen, zodat we tegen een uur of vijf netjes thuis waren.

Ik had enorm veel schrik van het effect van de krukken op mijn rug, maar dat blijkt gigantisch goed mee te vallen. Ik kan er na al die jaren, en ondanks de extra kilo’s, gelukkig nog steeds vlot mee overweg.

Enfin, thuis in mijn eigen zeteltje, met nog een occasionele pijnstiller, en vooral mijn eigen gezin.

Oef. We zijn toch alweer zo ver…