Deze voormiddag is ons pa blijkbaar zelf opgestaan, aangekleed en naar beneden gekomen. Hij zat te lezen toen ik thuis kwam, maar verklaarde zelf dat het helemaal nog niet lukte. En dat het misschien best was om toch naar het ziekenhuis te gaan, aangezien het de vorige keren wel na 24 uur was opgeklaard, en nu nog niet.
Na het middageten – dat mijn liefste al helemaal had klaargemaakt, we hoefden het maar op te warmen – zijn we dus naar spoed gegaan. Ik had meteen een gans blad afgeprint met al zijn gegevens op en het hele verhaal, compleet met twee foto’s, helaas van meer dan 24 uur na het accident. Op die manier hoefden we niet direct alles vijf keer herhalen en was er ook geen discussie of verkeerde notatie. Ze vonden het wel zo gemakkelijk.
De ongelofelijk sympathieke spoedarts – echt, zo maken ze er niet veel, wat een dame! – luisterde, las, trok bloed, en stuurde hem naar de hersenscan. Wat mij een half uurtje opleverde om even in de stralende zon wat nieuwe caches rond de Watersportbaan te zoeken, en meteen de broodnodige rust in mijn hoofd te krijgen.
Tsja, oordeelden ze, er zal inderdaad wel iets zijn, maar de hersenscan levert niet echt meteen iets op.
Tegen vijf uur werd hij dan naar een kamer op de afdeling neurologie gebracht, en we zullen dan later wel horen wat er aan de hand is. Feit is dat hij nog steeds gewoon omvalt, en dat hij dus hoegenaamd niet alleen kan blijven.
Bon ja, hij is nu tenminste veilig en in goede handen. Ik ben wel opgelucht, ja.
En intussen is Bart deze namiddag zijn moeder gaan installeren in een appartement in Triamant in Ronse, een verblijf waar ze de nodige zorg krijgt zonder dat het een ziekenhuis is.
En zo blijven we bezig…