Murphy

Damn you, Murphy!

Vanavond is er voor het eerst sinds een half jaar weer Tweiclub. Ik heb het speciaal op een donderdag gelegd, omdat dan mijn kuisvrouw is langsgeweest en ik niet in schaamte moet vallen over de staat van mijn huis.

Hmpf.

Heb ik toch wel telefoontje gekregen zeker, dat ze ziek is!

Ik heb het nog zitten denken, eerlijk waar, ik heb het nog zitten denken!

Bareg

Tegenwoordig staat hier in huis regelmatig een CD van Kapitein Winokkio op, waar de kinderen behoorlijk verzot op zijn. Het zijn geen popliedjes, maar de gewone standaard kinderliedjes in een vrolijk jasje. Sommige ervan worden luidkeels meegezongen, de andere zijn ze nog aan het leren.

Halverwege de CD staat ook het liedje ‘En de boom staat op de bergen’. Dat is toch in elk geval wat wij hier in het Gentse zingen. Blijkbaar wordt het op de CD gezongen door een paar Antwerpenaren.

Wat Wolf de opmerking ontlokte: “Zeg papa, wat is dat, een bareg?”

En leg dan het verschijnsel Antwerps maar uit aan een vijfjarige!

Opheldering, jawel

Weet u nog, die rare brief van de politie? Waar ik toen kop noch staart aan kreeg, en al helemaal geen antwoord?

Gisteren heeft de bewuste agent me opnieuw gebeld. Bleek een grote stommiteit te zijn, en pas na veel heen-en-weergepraat is onze frank gevallen hoe het nu precies in elkaar zat.

Het probleem is namelijk het volgende. Mijn auto, de Xsara Picasso, was vroeger van Netlash, maar ik heb die overgekocht toen die einde lease was. De auto is nog lange tijd op naam van Netlash blijven staan, eigenlijk gewoon omdat ik te lui was om alle paperassen in orde te brengen. De kosten werden wel al door mij (of eigenlijk de gezinsrekening) betaald.

Nu, op 17 augustus, een maandag, heb ik eindelijk alle stappen ondernomen: ik had de auto de week voordien laten nakijken in de garage, op die maandag ben ik naar de keuring geweest, naar de verzekering gereden voor alle papieren, een nieuwe nummerplaat gaan halen, en dat was dat. Dàcht ik toch.

Bart had de week voordien, vrijdag de 14de, de auto nog gebruikt voor iets van Netlash, en toen een parkeerboete opgelopen. Netjes betaald, daar niet van.

De agent zat echter met een probleem: blijkbaar was de oude nummerplaat volgens de Dienst Inschrijvingen Voertuigen uit roulatie gehaald op 11/08, en was de boete dus op een auto die rondreed met ongeldige nummerplaat.

Unk?

Dat kon toch helemaal niet?

En toen klaarde het op. De formulieren voor een aanvraag voor een nieuwe nummerplaat worden ingevuld op het verzekeringskantoor. Manueel, met zo van die kottekes. En wellicht heeft de computer toen de 7 gelezen als een 1, waardoor de oude nummerplaat zes dagen eerder verviel, en al de rest zes dagen eerder was ingegaan. Geen kat die daarop zou gelet hebben, als er intussen geen boete was geweest.

De agent kon zich daarin vinden, want dat leek zowat de enige plausibele oplossing. Hij wilde nog even verifiëren met mijn verzekeringsagent, en of ik dan de dag daarna even op kantoor kon langskomen? Het moest een officieel verhoor zijn aangezien hij al een procesverbaalnummer had aangemaakt, en dat kon niet per telefoon.

Zucht. Ik vandaag dus na het examen naar Ekkergem, om het nog even uit te leggen. Na een kleine vijf minuten wachten stond er een piepjong, niet onknap agentje voor me. Dat hij het even besproken had met zijn chef, en dat ze de hele zaak gewoon gingen laten vallen, want dat alles wat ik zei bleek te kloppen.

Allez bon. Moest ik me daarvoor zo haasten richting politiekantoor, aan de andere kant van ’t stad? Een telefoontje was wel zo makkelijk geweest, nee?

Soit, het mysterie is tenminste opgelost.

Beste maat

Vroeger waren we quasi onafscheidelijk, mijn beste maat en ik. Uren kon ik bij hem zitten ’s avonds, als Bart toch naar een vergadering was, en zelfs wanneer die thuis was. De hele grote vakantie bracht ik bij hem door, we gingen samen uit, namen onze moeders mee naar Parijs, trokken een dagje naar Londen, zochten een lief voor hem, en kletsten uren aan een stuk met grote koppen dampende koffie voor ons.

Toen kwam Wolf, en werd mijn tijd een stuk gelimiteerder. Maar ongeveer een keer per week lukte het wel nog om af te spreken, samen iets te eten over de middag, of om een uurtje bij te praten bij alweer een kop koffie.

Toen kreeg hij ander werk met veel regelmatiger uren, en was hij nooit meer thuis over de middag. En verhuisde hij naar de andere kant van Gent waar ik nooit moest passeren. Bij mij was Kobe er intussen en dus nog minder tijd.

En we verloren elkaar eigenlijk min of meer uit het oog. En elke keer dat ik hem terugzie, op de zeldzame keren dat we erin slagen tijd te maken voor elkaar, geniet ik daar enorm van. Dan lijkt het opnieuw alsof ik hem gisteren pas gezien heb, is die oude vertrouwdheid er weer, en weet ik dat ik hem mis.

En toch slagen we er niet in vaker af te spreken, met alle mogelijke smoezen en excuses.

Stom.

Halloween

Ik heb altijd al van Halloween gehouden. Niet van het commerciële gedoe met de pompoenen en zo, wel van het idee zelf, en van het verkleed rondlopen. Dit blog heet niet voor niets witch natuurlijk :-p

Dit jaar had ik wilde plannen: vorige week zaterdag was er het Halloweenfeestje hier op het pleintje in de straat, een evenement van de buurtwerking. Ik was van plan om met de kinderen te gaan, en ook zelf verkleed rond te lopen. Helaas, het miezerde en ik was moe en half ziek, en besloot wijselijk binnen te blijven, de gordijnen te sluiten en de haard aan te steken.

Vandaag had ik nog meer plannen, iets waar ik trouwens al lang naar uit keek: een Halloweenfeestje bij vrienden in Antwerpen, iets wat eigenlijk al een traditie was, maar waar ik nog nooit geraakt ben en waar ik de meest wijze verhalen over hoorde.

En toen kwam de dag zelf, en… Ik was vreselijk moe, het regende buiten, Bart wilde niet mee en het was me te ver rijden, zo op mijn eentje. En dus ben ik maar weer thuis gebleven. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik rond negen uur in de zetel in slaap ben gevallen en pas rond half twaalf ben wakker geschoten.

Tot zover mijn Halloween dus. En een ambetant gevoel tegenover mijn vrienden, aan wie ik beloofd had te komen. Oh well…

Umpf.

Gisterenmorgen.

Als ik ’s morgens douche  met de kinderen, hen aankleed, samen ontbijt, en Bart is met hen de deur uit, dan blijven er ongeveer tien minuten voor me over om even mijn mails te lezen, en een paar sites te openen, en mijn boekentas te maken. Soms zit er zelfs nog een koffie in. Helaas is dat alles geen garantie op wakker zijn.

Zo zat ik gisterenmorgen dus voor mijn computerscherm te suffen, koffietje voor mijn neus, en mijn sokken en schoenen naast mij. Absoluut niet wakker. En toen bleek ik, in plaats van mijn sokken netjes aan te doen en mijn koffie uit te drinken, plotseling mijn sok in mijn koffie te dopen.

Umpf.

Niet goed wakker, zei u?

Improvisatie

Wat doe je, als je net eitjes hebt gekookt voor het ontbijt, en dan vaststelt dat je eierdopjes ergens in een doos van de verbouwingen zitten, en je er geen flauw idee van hebt waar?

Yup, dan improviseer je maar :-p

eitje

Zelfkennis?

Op donderdag mag ik een uurtje later beginnen lesgeven, zodat ik meestal eerst nog rustig wat achter mijn PC zit met een kop koffie.

Afgelopen donderdag was Bart al relatief vroeg vertrokken met Kobe, en moest ik Wolf nog naar school brengen. We hadden ontbeten, en hij lag wat tv te kijken in de zetel, terwijl ik in mijn slaapkleren… u raadt het al, voor de PC zat.

Rond tien over acht merkt Wolf vanuit de zetel fijntjes op: “Zeg mama, kijk jij een keer hoe laat het is? Dat ik niet te laat kom op school, hé.”

Ik heb me dus alweer mogen haasten bij het douchen en aankleden en zo. En ik heb de indruk dat mijn oudste zoon zijn mama een beetje kent.

En ja, hij was nog net op tijd :-p

Trap

Daarnet had ik de kinderen al naar de badkamer gestuurd om zich uit te kleden, terwijl ik nog snel de tafel afruimde en alles in de ijskast zette.

Ik hoor vaag iets van kikker, en aangezien dat doorgaans springen inhoudt, ga ik kijken. Ik zie nog net hoe Wolf zijn kleine broer trap per trap optilt en laat springen. Wolf weegt 24 kilo, zijn broertje iets van een 15. Absoluut geen goed idee dus, en ze weten nochtans dat ze niet mogen spelen op de trap.

Op het eigenste moment dat ik iets roep van ‘Stop!’, zie ik dat Wolf zijn evenwicht verliest, en net voor ik bij hen ben, slaan ze allebei achterover de trap af, een trede of vijf. Wolf kan nog een paar keer zijn voeten zetten, Kobe, die volledig op zijn broer vertrouwde, tuimelt languit op zijn rug naar beneden, kopje eerst. Onmiddellijk gaan beide kelen open (uiteraard) en grabbel ik naar hen: ze zien er enorm geschrokken uit – zoals ikzelf – maar meer niet. Wolf heeft niks, huilt van de schrik, en Kobe heeft zich wel een beetje pijn gedaan, maar is vooral ook geschrokken.

Gelukkig kan ik ze snel troosten, en gaan ze in de douche. En daar blijkt dat Kobe effectief grote rode plekken heeft op zijn schouderblad en onderrug, en een grote plek met krasje op zijn elleboog. Hij geeft nochtans geen krimp als ik hem was, dus hopelijk is het niet zo erg.

Bij het aantrekken van de pyama’s en het tandenpoetsen zijn ze allebei alweer vreselijk onnozel aan het doen. Oef.

Pas nu, nu ze in bed liggen, schiet het door mijn hoofd hoe erg het eigenlijk had kunnen zijn. Ze hebben intussen plechtig beloofd nooit meer te zullen spelen op de trap, maar toch.

Ik denk – nee, ik weet wel zeker dat ik er vannacht niet goed van zal slapen.

(En dan moet ik meteen aan Michel en San denken, en Anna. Ik mag het niet gedróómd hebben…)

Bel

We hebben al een jaar of drie (ruwe schatting, ik ben daar slecht in) een nieuwe voordeur. Met bijhorende bel. Alleen is die voordeur aan de zijkant van het huis, en blijkt niemand dat te snappen.

Aan onze vroegere voordeur was ook een bel, en die is bijzonder lang blijven zitten, kwestie van praktisch te zijn. Met de verbouwingen ging de eigenlijke bel, zijnde het geluidsding, zowat temidden van een muur hangen. Dat ging nu bepaald geen zicht zijn, en dus hebben we ze laten weghalen. We hebben per slot van rekening een werkende bel, nietwaar?

Misschien is het nu ook wel een idee om de oude belknop weg te halen. Ik heb daar onlangs iemand als een zot zien op staan duwen, en dat werkt niet echt natuurlijk.

Duh.