Ik zit wat achter met de besprekingen van mijn lectuur, dus je krijgt even wel wat boeken voorgeschoteld.
Dit jeugdboek is er eentje dat ik moest lezen voor de Kleine Cervantes, de jeugdboekenwedstrijd van Stad Gent. Het was niet te krijgen in digitale versie en dus kocht ik het ergens tweedehands maar duidelijk nog ongelezen, met harde kaft want met zachte kaft bestaat het (nog) niet. En nee, daar heb ik geen spijt van: het is een uitstekend boek, en ook Merel – die leest mee – vond dat en heeft het meteen in haar eigen boekenkast gezet.
Het verhaal is nochtans behoorlijk stevig: we volgen een meisje van 17 in het door de oorlog verscheurde en verwoeste Berlijn van 1945. Ze zit samen met haar moeder en broertje en een hele reeks buren in de kelder van haar appartementsblok te wachten op het einde van de oorlog, wanneer ze niet meer op gevaar van eigen leven water moet halen, of wanneer er eindelijk weer voldoende eten zal zijn. En wanneer er ook geen Russen meer zullen zijn die haar als weerloze prooi zien.
Zoals Merel het stelde: het is vreemd om plots ook de Duitsers als slachtoffer te zien, om te realiseren dat ook het Duitse volk meegesleurd is in een oorlog die ze niet wilden. Het is een hard, schokkend verhaal dat eigenlijk niet bedoeld is, vonden wij in de leesjury, voor jongeren van 12 jaar. Het is overigens wel zeer vlot geschreven, in een typografie die doet denken aan een lang gedicht, met korte zinnen en zeer tekenende beelden.
Een aanrader? Welzeker, maar misschien toch niet voor twaalfjarigen.