Al speelt de vorige plotlijn nog mee in de achtergrond en blijft Eric Carter het nog moeilijk hebben met het feit dat hij teruggehaald is uit de dood – en het fijne ‘leven’ dat hij daar had -, we krijgen hier een compleet nieuwe overkoepelende plotlijn. En dat overkoepelend mag je gerust letterlijk nemen: het boek eindigt op een gigantische cliff hanger, waardoor het meer lijkt alsof dit maar een half boek is.
Carter neemt namelijk de opdracht aan van een kennis om een soortement lijfwacht te spelen bij een familiebijeenkomst van een van de grote adellijke magische families, een bijeenkomst waarbij doorgaans de nodige doden vallen. Alleen blijken dat nu plots eerder zelfmoorden te zijn, en dat is absoluut niet logisch.
Carter verzeilt op deze manier in een eeuwenoude twist tussen twee zeer oude, zeer belangrijke families en kan zich er ternauwernood staande houden. Maar als necromancer kan je wel wat extra, natuurlijk, al heeft hij deze keer ook te maken met krachtige magiërs en niet zomaar gewone stervelingen. Maar als je gewoon bent om te gaan met goden…
Ik ben eigenlijk vooral blij dat ik niet hoef te wachten op het volgende boek, zoals veel lezers, maar dat dat volgende deel al gewoon uit is en ik kan verder lezen.
Oef.