Deze was me aangeraden in het kader van een of andere lezing, vermoed ik. Het Duits zag ik even niet zitten, ik ben dan maar voor de vertaling gegaan, en lag het nu daaraan? Ik weet het niet, maar het boek kon me niet echt bekoren. Ik vond het niet meeslepend, ik kon me niet echt verplaatsen in het boek, en op het moment dat ik deze bespreking schrijf, twee maanden na de lectuur, kan ik me eigenlijk zelfs niet meer voor de geest halen waarover het precies ging en hoe het in elkaar zat. En dat zegt al veel, vind ik.
Het verhaal van Cassandra is uiteraard gekend: de dochter van de koning van Troje krijgt de gave van de profetie, maar niemand gelooft haar ooit. Ze weet dat Troje zal vallen, en iedereen lacht haar weg. Ze weet hoe Agamemnon zal sterven, en ze doet zelfs de moeite niet meer om daar iemand voor te waarschuwen. Of misschien wil ze dat ook niet?
Het boek begint met Cassandra die in een wagen zit, met haar toegewijde dienares en haar twee kinderen, op weg van de kust naar de burcht in Mykene, de stad van Agamemnon die haar heeft meegenomen als slavin.
In die wagen denkt ze terug aan haar kindertijd als geliefde dochter van haar vader, de ruzies met haar moeder, de oorlog en de positie van de vrouwen daar, de vreemde rituelen in de bossen buiten de stad, de goden die aanbeden worden…
Het is misschien omdat ik het verhaal toch redelijk goed ken, dat dit boek me niet wist te raken? Of wordt de figuur van Cassandra iets te afstandelijk geschilderd? Geen idee. Pas op, ik vond het niet slecht, maar niet wat ik ervan verwacht had. Tsja. Ander en beter.