Zo van die leuke detectivetjes, niet te moeilijk, vlot leesbaar, goed geschreven met een ironische ondertoon, dat lees ik al eens graag tussendoor. En als het zich dan nog afspeelt in het oude Rome, is dat helemaal een plus.
Na deel één van Marcus Didius Falco las ik dus ook deel twee, waarbij Falco ‘vakantie’ neemt in de buurt van Pompeji om daar in opdracht van keizer Vespasianus een aantal samenzweerders op te sporen – met de nodige moeite en doodsverachting, uiteraard.
Maar eigenlijk draait het al evenzeer om de romantische plot: Helena Justina, de senatorsdochter die voor hem als plebejer compleet onbereikbaar is, duikt weer op op een voor hem onverwachte plek, en daar moet hij dan ook mee zien om te gaan.
Is dit topliteratuur? Verre van. Maar is het onderhoudend, doet het waarvoor het bedoeld is? Zeer zeker. Ik las het met plezier en ga de rest ook verder lezen, uiteraard.