Zo’n Percy Jackson, dat is altijd amusant om tussendoor te lezen. De vorige drie waren fijn, het vierde heeft me niet teleurgesteld.
Percy is alweer een jaartje ouder, wordt iets meer een echte puber, maar verzeilt nog steeds even vlot in de problemen. Zoals dat hoort, uiteraard.
Deze keer is het zaak om de dreiging van Kronos te counteren, en die heeft het nu vooral voorzien op Kamp Halfbloed. Op zich zou dit beschermd moeten zijn, maar dat is buiten het mythische Labyrint van Daedalus gerekend: daarmee kan je, als je het überhaupt weet te overleven, overal ter wereld terechtkomen. En dus ook in Kamp Halfbloed, en dat weet Luke, Kronos’ voornaamste luitenant, ook.
Percy gaat dus met zijn trouwe vrienden opnieuw op stap om zijn wereld te reden, en bij uitbreiding de hele wereld. Zoals ook dat in een heldenverhaal als dit hoort.
Opnieuw is het net iets grimmiger dan het voorgaande, en opnieuw is dat helemaal niet erg. Riordans stijl blijft natuurlijk wel dezelfde, maar het humoristische komt er telkens wat minder door.