Murphy

Deze morgen had ik alles netjes gepland: de boekentasjes stonden al klaar (inclusief de mijne), de kleren lagen klaar, en de tafel was al gedekt

Ha ja, want Bart zit in New York en doet anders altijd dat deel van de ochtendshift, de kinderen moesten op tijd op school zijn, en vooral: ik had mondeling examen af te nemen.

Alles verliep – tot mijn eigen grote verbazing – vlekkeloos, en dus was ik netjes om half negen stressvrij mondeling examen aan het afnemen.

Tot rond een uur of tien mijn telefoon ging, en het de kleuterschool bleek te zijn. Ik verontschuldigde me bij mijn examinerende leerling, en nam de telefoon op, wetende dat zij niet voor een peulschil bellen. En effectief: Merel had de hele klas ondergekotst. Wellicht lag gewoon haar maagje overhoop van alle rommel die ze gisteren op de babyborrel gegeten had – ik had eigenlijk vannacht al problemen verwacht.

Zucht. Even paniek.

Ik kon niet weg, Bart was er niet, en mijn moeder, die altijd de extra hulplijn is in dit soort gevallen, zit in Griekenland. DE mensen van het secretariaat reageerden heel begrijpend, en zeiden dat ze Merel wel wat bij zich gingen houden, tot ik er rond twaalf uur kon omkomen.

Tot zover mijn stressvrij examen afnemen. Soit, we lieten het niet aan ons professionele hart komen, stelden vrolijk verder vragen, en reden daarna gezwind naar de kleuterschool. Daar lag een lijkbleek Mereltje rustig te slapen. Ik heb haar voorzichtig wakker gemaakt, en thuis opnieuw in haar bedje gelegd, met een dikke knuffel en haar koetje bij de hand. Ik denk dat ze al sliep voor ik de kamer uit was.

Enfin, twee uur later was ze alweer wakker, bijzonder vrolijk, vol leven en vol kleur. Ze speelde een yoghurtje of twee naar binnen, en het leed was duidelijk geleden. Oef.

Want ik zag al rampscenario’s voor me voor de volgende dag, aangezien ik opnieuw mondeling moet afnemen. Maar haar maagje was leeg, dus het probleem was opgelost. Nog een chance voor haar ook, want morgen gaat ze op schoolreis naar de kinderboerderij, en ze kijkt er enorm naar uit.

Ziek – maar nu iets en iemand anders

Deze morgen, half acht – we zijn allemaal in diverse stadia van gekleedheid : “Mama? Ik voel me echt niet lekker! Ik heb buikpijn…” Wolf keek me met hondenoogjes aan, maar Bart beet hem nog toe: “Zeg maat, niet onnozel doen, ’t zal wel over gaan!”

Een tiental minuten en een halve hap van een boterham later zat Wolf met tranen in zijn ogen bleekjes te wezen. En nam ik hem wel degelijk serieus. Ik heb dan maar ons ma uit haar bed gebeld, vijf minuten later – al een chance dat voor een keer al mijn gerief al klaar stond van gisterenavond – zaten Wolf en ik in de auto, om tien over acht installeerde ik hem in Zomergem in de zetel, en stipt om half negen liep ik mijn klaslokaal binnen. Oef!

Een telefoontje over de middag leerde me dat het buikgriep was: hij had al een keer of tien naar het toilet gemoeten, en had ook al vier keer overgegeven, ’t ventje!

Enfin, ik heb dan maar met zijn juf besproken (ik moest toch Kobe ophalen) dat hij morgen ook ging thuisblijven: een half dagje school, waaronder een zwemles, en da’s nogal lastig als je je niet zo lekker voelt.

Hopelijk is het snel over, want hij was nogal zielig bij momenten. Andere momenten voelde hij zich dan weer kiplekker.

En het schattigste? Toen Merel thuiskwam, vertelde Wolf dat hij een beetje ziek was, en dat zijn buikje pijn deed. Waarop zij onmiddellijk, zonder woorden, hem aankeek, en over zijn buikje begon te wrijven. Met van die kleine zachte streeltjes.

(Allemaal in koor: awwww…)

Verdomd smerig beestje

Die griepvariant die momenteel aan het rondgaan is, is dus echt wel een smerig beestje.

Ik ben buiten strijd geweest van dinsdag 5 februari tot en met donderdag 14 februari, tien dagen dus. Pas op vrijdag heb ik mezelf gedwongen om nog iets te doen met de kinderen, maar het was verre van voorbij. Vandaag ben ik dan wel gaan werken, maar mijn hoestje was nog vrij enthousiast, en ik was verschrikkelijk moe, al na een paar uur.

Bart is geveld op donderdag 7 februari, en die heeft zelfs het ganse weekend nog liggen slapen, dat zegt genoeg. Want tegen dat Bart wil toegeven dat hij moet plooien, moet het al erg zijn, en om dan anderhalve week te slapen… Vandaag is hij ook wel naar zijn werk getrokken, maar tegen vijf uur was hij alweer thuis, om onmiddellijk in slaap te vallen in de zetel, en ook dat is veelzeggend. Bij hem is het dus nog erger.

Smerige beeste, die griep, ik zeg het u.

Nog maar eens dokter

En nu blijkt het niet alleen voor Bart, maar ook voor mij een echte griep te zijn.

De dokter kan uiteraard niks doen. Het enige wat hij aanraadt, is Dalfagan met codeïne te nemen, zodat we ons tenminste ietsje beter voelen, en ons comfortniveau verhoogt. En verder dus gewoon uitzieken. Het kan nog wel een paar dagen duren.

Ik vind het zo jammer voor de kinderen: alle vakantieplannetjes vallen in het water, omdat mama en papa gewoon niet op hun benen kunnen staan. Vooral voor Wolf is het zo jammer: morgen wordt hij negen jaar, en hij zal zelfs geen cadeautje krijgen, want daar ging ik vorige week of in de loop van het weekend om gaan. Niet dus. Al een chance dat hij al oud genoeg is om het te begrijpen. Maar daarom hoeft hij het nog altijd niet leuk te vinden.

Lemsip

Lemsip, daar zwoer ik vroeger bij, en met mij zowat half Twitter, zo bleek na een kleine discussie.

Lemsip, dat waren van die kleine zakjes die je moest oplossen in heet water: je kreeg dan een instant grog gevoel door 650 mg. paracetamol en de hoge dosis vitamine C die erin zat, en meteen ook een aangename smaak. Veel beter dan zo’n bruistablet van ’t een of het ander.

Ik had Bart woensdag er doen meebrengen, en vastgesteld dat het een nieuwe verpakking was, maar meer niet. Maar de smaak was ook niet hetzelfde.

En toen passeerde ik vandaag even langs de apotheker, en wist zij me te vertellen dat het nu enkel nog 500 mg paracetamol is (dus de standaard hoeveelheid van een Dafalgan), en meer niet. Tot zover de meerwaarde van die Lemsipjes. Ik ga het maar bij Dafalgan houden vanaf nu, vermoed ik. Blah.

Niet Kobe, wel ik

Alle arrangementen die ik gemaakt had met mijn moeder om Kobe op te vangen, waren tevergeefs: deze morgen stond hij fluks op, vrolijk als altijd, koortsvrij, en met veel zin om naar school te gaan. Ik ging die ambitie uiteraard niet fnuiken, verre van.

Alleen…

In de loop van de voormiddag stak een gemene koppijn de, euh, welja, kop op. Zo eentje die ik te lijf ben gegaan met een geleende Dafalgan 1000, maar die daar enkel eens naar grijnslachte, en vrolijk verder deed met pijn doen. Eentje die ervoor zorgde dat ik zelfs een tijdlang, tijdens het lesgeven, een van mijn lenzen uitdeed omdat ik die niet meer kon verdragen. Eentje die maakte dat ik tijdens de middagpauze op mijn eentje in mijn stille lokaal ging zitten, weg van alle lawaai. Eentje die de nodige rare versprekingen tijdens het lesgeven opleverde, wat dan weer voor enige hilariteit zorgde.

Vooral ook eentje waardoor ik bij het thuiskomen quasi onmiddellijk de gordijnen dichttrok en ging liggen in de zetel, met een kussen op mijn kop. Eentje waar ik gewoon misselijk van werd.

Ik hoop maar dat dit morgen beter is, want dit, dit is een gemeen soort koppijn. En ik heb morgen een pak toetsen af te nemen.

(Oh, en Kobe had weer koorts toen ik hem in bed legde. Ook dat nog.)

Zieke Kobe?

Kobe was al de hele dag wat hangerig, en klaagde over buikpijn, maar nu had hij plots ook echt wel rode wangetjes.

Met nu bedoelde ik na het bad, het avondeten en het bekijken van de film Brave, in de zondagavondse filmtraditie. De film was nog niet goed en wel gedaan, of hij begon te huilen. Ik deed het af als geneut en onzin, en stuurde hem naar bed. Toen ik hem ging instoppen, vielen me de rode wangetjes op, en leek hij ook wel echt warm te hebben. Jawel, 38,7°. Op zich niet zo erg voor een kind van vijf, maar in deze tijden van griep kan het wel eens de voorbode van meer zijn.

Gelukkig heb ik een schat van een moeder, bij wie ik hem morgen mag gaan afzetten, als de trend zich doorzet, zodat ik toch kan gaan lesgeven. Laat ons hopen dat het niet nodig is, maar het is toch wel een fijn gevoel, zo’n vangnet.

Thx, ma!