Kruidentuin

Ik had hier op mijn blog – op de pagina te geef/ te koop –  mijn oude zandbak gezet, en ernaar verwezen op twitter en facebook. En toen repliceerde er iemand dat dat eigenlijk een ideale moestuin of kruidentuin zou zijn. Hmm. De radertjes in mijn hoofd gingen aan het draaien, ik schrapte de zandbak van mijn blog, en sleepte hem achteraan in mijn kleine tuintje, waar de zon nooit schijnt en het altijd heel lang vochtig blijft.

Bart was zo lief wat aarde van vooraan (waar ik vrees dat we modderstromen gaan krijgen, als het eens begint te regenen) in emmers te scheppen en erin te gieten, ik werkte af met een laag potaarde, en plantte alle kruiden erin die al een tijd stonden te verpieteren op de vensterbank in de keuken: kruiden van de Ikea, van de Wok Away, van een verjaardag, nog overschot van munt die ik gered heb, dat soort dingen.

En dus staat er nu achteraan in de bak: peterselie, tijm, basilicum, munt, koriander, en een hoop zonnebloemen. Ik ben benieuwd, maar het ziet er alvast best fijn uit.

kruidentuin

Laatste dag van het sportkamp

En zo’n laatste dag, dat betekent onveranderlijk een show, een toonmoment voor de ouders. Ik moet zeggen: het zat er deze keer wel goed in. Zelfs de kleuters deden goed mee met het dansje.

show01

show02

En voor de groteren, met als thema Hip Hop Hup, zat er uiteraard springen bij.

show03

show04

Enfin, het is weer goed geweest, dat sportkamp. En volgend jaar kan Merel ook mee, en heeft mama rust!

Vaarwel, Jeroom

Ik herinner me nog hoe zenuwachtig ik was, Jeroom, toen ik jou voor het eerst ontmoette. Het was Barts proclamatie, en we gingen daarna eten in de Auberge du Pêcheur om het te vieren. Ik was amper eenentwintig, en hoe graag ik Bart ook zag, de eerste ontmoeting met mijn toekomstige schoonvader boezemde me angst in, ik geef het toe. Maar jij stelde me snel op mijn gemak, met die twinkelende ogen van je, terwijl je vrouw me de oren van het hoofd tetterde.

Je was zwijgzaam, toch in woorden. Je ogen vertelden me zoveel meer. We kregen al gauw een speciale band, jij en ik. Je had nooit dochters gehad, maar je zag me al snel als eentje, en behandelde me ook zo. Je gaf me goede raad, vaderlijk advies, wijze woorden, maar plaagde me ook dolgraag.

Ach, zoals je me op de boerderij achter een lunkijzer hebt doen zoeken! Nonkel Staf schaterde het uit, toen ik het hem kwam vragen, en jij lachte niet minder smakelijk, en sloeg me hartelijk op mijn schouder. En manipuleerde me nadien goedlachs tot het schilderen van een dikke ’15’ op nonkels brievenbus, of tot het bloedrood verven van de waterpomp. Je liet me met de tractor naar de weide rijden waar de koeien water nodig hadden, en je toonde wat ik precies moest doen.

Maar evengoed legde je me vol vuur uit wat nu precies de kwaliteiten van lycra waren, en glunderde als ik iets breide met de wol die je me gegeven had. En ik, ik had er een tweede vader bij. En samen hadden we soms genoeg aan een blik naar elkaar om Nelly op haar paard te zetten, en we genoten van zoveel ondeugendheid.

Toen de kinderen kwamen, glunderde je zo mogelijk nog meer. Je speelde met hen, leerde hen spelletjes, zong liedjes voor hen, en zette je huis vol foto’s. En zij, zij stormden door de voordeur naar binnen, op zoek naar hun bompa, en vlogen onmiddellijk in je armen.

“Van a ien, a twie, a dreie
a loederie loederie leie,
a loederie loederei flink flink flink
en dertien stoan der bij”

En toen sloeg het noodlot toe. Je vocht, met een moed en een verbetenheid die jou eigen waren, maar het mocht niet baten. De kanker bleek te sterk. Je wilde het nooit toegeven, je antwoordde altijd ‘Goed’ als we vroegen hoe het ging, maar eigenlijk wisten we allemaal dat het niet zo goed ging. En, uiteindelijk, dat het ook nooit goed meer ging komen.

Je hield contact met de wereld via je iPad, en begon me ook te volgen op twitter, waar je gretig commentaar leverde. Datzelfde gold voor mijn blogposts: je las ze met een onvoorstelbare aandacht, je gaf er commentaar op, en blijkbaar genoot je er enorm van. En ik, ik schreef eigenlijk voor jou. Bij elke nieuwe foto van Mereltje, of elk relaas van onze avonturen zat ik te wachten op wat je ging antwoorden. Of als we de zondag dan bij jou kwamen, wat je ervan ging zeggen. Ik maakte fotoboeken en kalenders voor je, kaderde foto’s in, en je was me er dankbaar voor.

Maar ik zag je ook achteruitgaan, en het was telkens een steek door mijn hart. Jij die moedig volhield, en dat lichaam van je dat niet mee wilde.

We zijn afscheid van je komen nemen, de kinderen en ik. Je hebt Kobe nog geknuffeld, je hebt Wolf geprezen om zijn mooie rapport, en Merel is nog op je schoot gekropen. En jij, jij hebt me bedankt omdat ik er ben voor Bart, en wat ik voor hem heb gedaan. Ik kon je geen antwoord geven, Jeroom. Mijn hart brak, en mijn stem wilde niet mee. Ik heb toen enkel je handen gegrepen, en moest me inhouden om ze niet plat te nijpen.

Ik ga je missen, Jeroom. Zo hard. Je was niet alleen mijn schoonvader, je was ook mijn maatje. Bart trekt zo hard op jou, zie je.

Ik zal je niet herinneren zoals ik je de laatste keer gezien heb. Of ook niet hoe de kist daar vandaag stond. In mijn hart ben je de vitale Jeroom met pretlichtjes in zijn ogen, en een glimlach om zijn mond. Zoals je ook echt was, en zoals je altijd voor mij zal blijven.

Vaarwel, Jeroom, waar je ook bent.

Gebakken rijst

Ik had nog een massa rijst over van gisteren, en dus kocht ik vandaag een rode paprika erbij, en maakte met nog wat andere ingrediënten uit de koelkast een ongelofelijk lekkere, en super simpele maaltijd.

rijst

– een dikke ajuin
– een rode paprika
– een handvol champignons
– drie eieren
– peper en zout
– gekookte rijst
– olijfolie

Ik heb eerst de ajuin gesnipperd en in wat olijfolie in de pan gebakken. Intussen sneed ik de paprika in stukjes, en gooide die er effenaan bij. Idem voor de champignons, eigenlijk. Toen alles zowat gebakken was, gooide ik de drie eieren erbij, en roerde alles flink door elkaar tot de eieren stolden. Dan kon ook de rijst erbij, en ook die werd nog even stevig meegebakken. Ik heb het geheel afgekruid met peper, zout, en provençaalse kruiden, en dat was dat.

Ik dacht nog: “Ha, prima voor vandaag, en wellicht ook voor mij voor morgen. Of ik vries een portie in.” Maar dat was duidelijk buiten Merel gerekend: die heeft vlot een halve pan naar binnen gespeeld, ik dacht echt dat ze buikpijn ging krijgen. Maar nee hoor: “Nog een beetje, mama?” En dan zeg je geen nee, natuurlijk. Een aanrader!

Impulsaankoop… of toch niet helemaal.

Ik wou eigenlijk al heel lang een eigen ijsmachine. Ik twijfelde altijd: eentje met zo’n koelelement dat je zelf in de vriezer moet steken, of een veel duurder geval, dat zelf invriest? Zou ik dat dan wel gebruiken? Wordt het niet snel zoiets dat gewoon in de berging staat te staan?

Twijfels, dus.

Toen dacht ik: ik ga gewoon wachten tot na de verbouwingen, tot we een grotere keuken en meer bergruimte hebben.

Juist ja.

Want gisteren stond ik in de Delhaize, en bleek het aanbod met de bons een ijsmachine van Philips te zijn. Normale prijs: 64 euro. Nu, met twee (in Delhaizepunten gespaarde) bonnen: 34 euro. Ik zei: joink.

Gisteren heb ik het koelelement in de vriezer gestoken, en momenteel staat ze te draaien. Bananenijs, de favoriet van de kinderen. Ik hoop maar dat het zal lukken, want ik heb per ongeluk veel te veel room bij het mengsel gedaan. Maar het was wel verdomde lekker, dat geef ik u op een briefje!

365 – 16 juli

365-197

Merel doet niks liever dan met haar poppen spelen, en nu heeft ze de oude maxicosi gekregen. De echte, jawel, waar zowel zijzelf als haar twee broers in gelegen hebben. Het ding is gebarsten onderaan en dus niet meer veilig, maar wel ideaal voor haar pop. Je zou ze soms moeten zien zeulen…