Ik probeerde eerst nog verder te lezen in een ‘serieus’ boek, maar mijn hoofd stond er absoluut niet naar, en dan is dit soort lichte pulp wel ideaal. Ik ging eerst nog schrijven ‘luchtige pulp’, maar eerlijk, dit is het niet echt meer.
Cèsar Hawke is nog steeds een agent van de Office of Preternatural Affairs, maar het wordt allemaal net wat grimmiger. Reno, een stad in Nevada, is ten prooi gevallen aan demonen, meer bepaald the Mother of All Demons. Project MOAD is top secret, uiteraard, maar iemand heeft enkele stevige fouten gemaakt, en Hawke moet uitzoeken wie daar de schuldige van is. Alleen ontdekt hij zaken die een pak duisterder zijn dan het vermoorden van enkele duizenden burgers, jawel. De OPA is namelijk absoluut niet wat ze lijkt, de leiders ervan nog minder. En hij krijgt geheime missie binnen geheime missie, terwijl de personen die zijn steunpilaren zouden moeten zijn, zelf zware geheimen blijken te hebben.
Voeg daar nog eens een dosis persoonlijke problemen aan toe, en je komt bij dit zevende boek in de reeks.
Nee, het is zeker geen toplectuur, maar dat hoeft ook niet. Alleen begint het meer en meer op de zenuwen te werken hoe Hawke vooral zijn lul achterna loopt, elke vrouw beschrijft als seksobject en graad van neukbaarheid, en blijkbaar niet al te veel plaats heeft voor andere dingen in zijn brein. Was dit geschreven door een man, dan was het puur seksisme, en eigenlijk is het dit nog steeds, ook al is de schrijver een vrouw. Mja.
Ik weet eigenlijk niet goed of ik nog veel verder ga lezen, want hoe licht dit ook is, dit begint me wel te storen, ja.

