Toneel: “Voor wat zal komen”

Ik had in de schoolkalender gezien dat onze vierdes deze namiddag naar een toneel gingen in de Kazematten, aan de Dampoort. Aangezien ik op maandagnamiddag geen les heb en al graag ne keer een toneel zie, had ik me opgegeven om mee te gaan als begeleiding. Ik wilde wel nog mijn vijfde lesuur geven en ook nog warm eten op school, maar dat lukte wel, want zo ver is dat nu ook weer niet met de auto.

Ik schreef er het volgende over op de schoolwebsite:

Vorige week maandag tekenden onze vierdes onder een stralend blauwe hemel present aan de Kazematten voor een try-out van de voorstelling “Voor wat zal komen” van Boris-Johannes, wat meteen zijn cabaret-debuut is.

Zoals de perstekst het verwoordt: ” Als je kan dromen over later, dan ligt de toekomst aan je voeten.
Maar als de dood voor je neus staat, of je zelfs in de bek spuugt, dan staat de tijd stil.
En wat doe je dan? Doe je een staarwedstrijdje met de dood? Of maak je juist grapjes met elkaar over dat die maar eens in oma’s ogen mag gaan kijken, want die is 97 en mag ook wel eens gaan. Maar als het einde dan toch niet het einde blijkt te zijn, dan wil je wel weer kunnen dromen. Hoe doe je dat ook alweer?

In ‘Voor wat zal komen’ nodigt Boris-Johannes je uit op een theatrale reis. Een reis met obstakels zoals opgroeien als een jonge homoseksuele tiener, zijn gebrek aan aanpassingsvermogen en ouders zonder humor. Genoeg hobbels waarover goed gelachen kan worden.”

Effectief, Boris-Johannes begint meteen bijzonder direct en brutaal over het feit dat hij niet meteen BJ wil worden genoemd, om begrijpelijke redenen. Het zorgde hier en daar voor wat ongemakkelijk gelach, want leerlingen van vijftien zijn niet meteen open over onderwerpen zoals seks, homoseksualiteit, de dood, kanker…

En dat is precies wat de cabaretier met dit stuk wil bereiken: door er zo open en direct over te zijn, voel je je na een tijdje niet meer op je ongemak, maar ga je mee in zijn verhaal: dat van een jonge gast die op een typisch Vlaams familiefeest – zijn vader wordt 65 – tegen wil en dank eruit flapt dat hij hervallen is, dat hij opnieuw kanker heeft. Dan krijg je vooral alle typische reacties daarop: medeleven, goede raad, mensen die er niet mee om kunnen, mensen die in jouw plaats breken, en gelukkig ook een echt goeie reactie, namelijk dat dat ronduit suckt. Want wat moet je zeggen als je plots geen toekomst meer voor je ziet? Dat je wil dromen maar dat eigenlijk niet mag?

En hoe ga je er dan mee om als je, heel voorzichtig, toch jezelf opnieuw toestaat te beginnen dromen? Durf je dat dan wel?

Boris-Johannes doorspekt zijn verhaal met dromerige liedjes die hij zelf begeleidt op zijn gitaar.

Hier en daar liep het nog wat stroef en kon je merken dat het nog een try-out was: de tekst moet hier en daar nog bijgeschaafd worden en mag wat strakker. Maar het belangrijkste was dat het onze leerlingen deed nadenken en vooral ook vragen stellen. De voorstelling is relatief kort – drie kwartier – maar Boris-Johannes neemt volop de tijd om vragen te beantwoorden en doet dat op een heel open, eerlijke manier. Daar gaat het dan ook om: respect voor elkaar, respect voor een andere mening, een anders-zijn, respect voor elkaars gevoelens. We zijn er zeker van dat we onze vierdes dan ook wel wat stof tot nadenken hebben gegeven, en ideale gespreksstof voor de lessen levensbeschouwing.

Rond half vier stond ik dan ook weer buiten onder de stralende hemel en liep nog even rond, want ja, hier heb ik als student op kot gezeten in een huisje dat van mijn ouders was. Vooral in de cité heb ik veel gezeten: daar woonde een paar reguliere mensen, zoals twee oudjes, een beeldhouwer, enkele studenten, maar ook een paar krakers. Niet elk huisje had stromend water, en er was een gemeenschappelijke WC op het einde van de cité. Ik heb er meegedaan aan straattentoonstellingen, heb ’s morgens nog eieren gebakken op een kampvuur temidden van de straat voor de hele cité, ik heb de bewoners helpen zoeken naar een nieuwe woning voor de twee oudjes toen de cité ontruimd werd, ik heb er wietplanten helpen zaaien in potten in de goot, ik heb er genoten van de Fonsmayonaise, ik heb er Willy weten sterven, ik wilde er mijn eerste joint roken maar dat werd me vlakaf geweigerd want ik was Roodkapje, de studente met de rode jas. Heerlijke tijden. En toen werd de hele cité gerenoveerd, iets wat ook wel echt nodig was. Maar het bracht wel wat herinneringen terug, ja. Waar ik sta voor de foto, was de toenmalige toiletblok.

Ik liep nog even rond, maakte wat foto’s en reed naar huis. Met een goed gevoel.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *