“Ifigeneia” in NTG Minnemeers

We zijn de afgelopen dagen nogal doodgegooid met toneel: eerst de Elektra Unbound in het NTG, dan Merels schooltoneel, en nu de Ifigeneia. Tsja, die voorstellingen lagen nu eenmaal dicht bij elkaar, niks aan te doen.

Gwen en Erik hadden wegens persoonlijke omstandigheden moeten afzeggen en we hadden gelukkig wel nog een vriendin meegekregen. De vierde kaart heb ik dan maar aan een student verkocht aan studententarief.

En de voorstelling? Goh… Zeer tekstueel, zeer cerebraal, en toch ook weer niet. De tekst, geschreven door Maaike Neuville, wordt in een monoloog gespeeld door een jonge Nederlandse actrice, Adanna Unigwe, die dat zeer goed doet. Maar waarom er per se een choreografie moest bij zijn, dat vraag ik me af. Naar mijn aanvoelen brengt die niet zoveel bij aan het geheel, integendeel: het zijn de stukken waarin je gedachten afdwalen, waarin je plots aan de was begint te denken die je nog moet doen, of de schoolagenda die je nog moet invullen. Enfin, dat was bij mij toch zo.

Unigwe is Ifigeneia en schetst dan ook de omstandigheden waarin ze geofferd is: haar vader had de godin Artemis beledigd door het doden van een heilig hert, en die had haar het dierbaarste beloofd dat hij dat jaar zou krijgen. En diezelfde dag werd zij geboren, jawel. Wanneer Agamemnon dan in Aulis klaar staat om met een Griekse vloot naar Troje te vertrekken, wil de wind niet waaien en moet hij zijn dochter offeren. Eerst protesteert ze heftig, maar uiteindelijk stemt ze in en gaat ze vrijwillig de slachtbank op. Op het laatste nippertje redt Artemis haar en maakt haar een priesteres.

Maar is dat wat ze wilde? Wat als ze nee had gezegd? Wat als ze voor zichzelf was opgekomen, haar eigen mening had doorgedrukt? Wilde ze wel gered worden, overigens? Unigwe brengt een schitterende tekst met af en toe mooie rijmschema’s in een wervelend tempo. Die tekst wordt afgewisseld met behoorlijk fysieke scènes waarin ze bijvoorbeeld een gevecht uitbeeldt, of waarin ze minutenlang over lijnen loopt en zichzelf uitput. Zoals gezegd: de zin daarvan ontsnapte me een beetje, maar dat zal wel aan mij liggen. Ook de lange gefilmde scène – ik vermoed in Aulis – waarmee het stuk afsloot, was wel heel traag en slaapverwekkend. Ook daarvan is de zin me niet helemaal duidelijk.

Chapeau voor de actrice die jammer genoeg vrijwel nergens vermeld wordt, maar die een knappe prestatie levert. En de tekst van Neuville mag er ook zijn, maar het geheel? Mja.

Zoals Kobe zei – die heeft het stuk in Brussel gezien met de Cultuurcel: als je het verhaal niet kent en het toneelstuk niet hebt gelezen, is het moeilijk te volgen. Hij vond het saai. Ik snap hem wel.

“Elektra Unbound” in het NTG

Na Antigone in de Amazone, de eerste voorstelling van ons theaterabonnement All Greeks, waren we vandaag toe aan nummer twee, deze Elektra Unbound van Luanda Casella in de NTG. En dit was een, euh, bizarre voorstelling waarover onze meningen behoorlijk uiteenliepen. Bart vond het niet goed, Erik zei dat als hij het zwartwit moest stellen tussen goed of slecht, hij toch resoluut voor ‘slecht’ zou gaan, en Gwen moest het wat laten bezinken. Zelf ging ik voor goed. Steengoed zelfs, of uitstekend. Ik bedoel maar: ik ben zelfs recht gaan staan tijdens het applaus.

Het is wel het verhaal van Elektra – heel kort: koning Agamemnon wil met de Griekse vloot vertrekken in Aulis om Troje te belegeren, maar om de wind te doen waaien, moet hij een zwaar offer maken: zijn oudste dochter Iphigeneia. Wanneer hij tien jaar later thuis komt, vermoordt zijn vrouw Klytaimnestra hem daarom. Op haar beurt wil de tweede dochter Elektra daarvoor wraak nemen en manipuleert ze haar broer Orestes dat hij hun moeder doodt. Hij wordt daarop achterna gezeten door de Wraakgodinnen, tot zij vinden dat hij genoeg geboet heeft – maar dan op een andere manier gebracht. Laatbloeier Lua wil een “Elektra” op de planken brengen en houdt daarvoor samen met haar assistent Lucius audities. Daar komen drie ernstige kandidaten op af, die elk gescreend worden op hun persoonlijke problemen om zo een perfecte gekwelde Elektra te kunnen neerzetten: Abigail die als kind al schoonheidswedstrijden moest lopen en mishandeld werd door haar moeder, Emma die zeer rijk maar emotioneel uitgehongerd is, en Bavo wiens moeder een gevierde actrice is, voor wie hij moet zorgen en die zelf met een zware verslavingsproblematiek kampt.

Wat volgt is een visueel hoogstaand, maar verder behoorlijk bizar stuk. Door de fragmenten die de would-be acteurs doen, krijg je een zicht op de “échte Elektra”, het origineel. Geniaal is het moment waarop Bavo de plot van Elektra samenvat in enkele minuten. De acteurs doen dat schitterend, alleen jammer dat het stuk in het Engels is en niet iedereen dat Engels accentloos spreekt.

Bart en Erik vonden dat de plot gewoon zwak was, onsamenhangend en vaak niet relevant. Zelf vond ik het bijzonder knap hoe de originele tekst in dit vreemde stuk is verwerkt, hoe alles draait om wraak, emotionele chantage en een compleet verstoorde relatie met de moeder. En ja, dit was acteurstheater, waarbij over the top werd gespeeld, waar geacteerd werd dat er geacteerd werd, dat geef ik toe. Maar dat deden ze dan ook geweldig.

Jawel, ik heb genoten. Echt.

Antigone in de Amazone

Wow. Simpelweg: wow. Het was lang geleden, maar dit toneelstuk heeft me van mijn sokken geblazen.

Toen Gwen en ik tijdens de Gentse Feesten naar een toneelstuk gingen in de NTG, zagen we er reclame voor All Greeks, een reeks van van zeven voorstellingen doorheen het seizoen, met een soortement stadsfestival in het voorjaar. Nog dezelfde avond probeerde ik voor ons vier abonnementen vast te krijgen, maar toen bleek één van de voorstellingen – in een kleinere zaal – al compleet uitverkocht. De dag nadien belde ik de ticketbalie en een fantastische jongedame wist alsnog de overblijvende voorstellingen te boeken én extra plaatsen vast te krijgen voor die laatste voorstelling. Oef.

Gisteren gingen we dus naar de eerste voorstelling: Antigone in de Amazone van Milo Rau. Wel, tegen het einde had ik tranen in mijn ogen. Echt. Een ongelofelijk goed stuk, meeslepend, ontroerend, een rauwe snaar rakend, en je kijkt geen enkele keer op je horloge.

Het is dan ook een huzarenstukje dat Rau voor elkaar heeft gekregen qua regie, qua organisatie. Je krijgt eigenlijk drie verhalen door elkaar: het klassieke verhaal van Antigone, compleet met Kreoon, Haimoon, Ismene, Polyneikes en Eteokles, en het feit dat Antigone ondanks het expliciete verbod toch haar broer gaat begraven, waarop ze zelf ter dood veroordeeld wordt. Maar daarnaast krijg je het verhaal van twee Vlaamse acteurs die naar Brazilië trekken om daar een cultuurschok te ondergaan en het stuk op poten proberen te zetten, compleet met corona-onderbreking en al.
En dan, dan is er het verhaal van de Braziliaanse Landlozenbeweging (MST) die een volledige staat hebben opgericht, Pará, waar de lokale politie in 1996 een bloedbad heeft aangericht. Rau gaat dat bloedbad naspelen met honderden lokale mensen, waaronder enkele van de overlevenden van 1996. Dit wordt gefilmd en verwerkt in het stuk, want veel van het stuk wordt gewoon geprojecteerd. Uiteindelijk staan er vier acteurs op scène: twee Brazilianen, twee Vlamingen. Er wordt gesproken in het Nederlands, het Engels en het Braziliaans, gelukkig met boventitels. Het verhaal van de Landlozen sluit eigenlijk naadloos aan bij Antigone, al lijkt dat op het eerste zicht niet zo. Maar het klopt. Het klopt gewoon, en ik krijg het niet uitgelegd. Geloof me, je moet het zien.

Geen idee of het nog opgevoerd wordt. Ik was in elk geval blij dat ik erbij was, en daar was de rest van ons kleine gezelschap het roerend mee eens.

“De zaak Shell” van Anoek Nuyens & Rebekka De Wit & De Nwe tijd & Frascati

Afgelopen woensdag sprong ik zo rond half acht op mijn fiets om tegen kwart voor acht aan het NTGent te staan. Er was immers nog een plaatsje over bij de Cultuurcel, en dus ging ik met graagte naar het theater.

Voor de schoolwebsite – dat zal pas later gepubliceerd worden – schreef ik er het volgende over:

Op woensdag 19 oktober tekende een hele groep leerlingen samen met een handvol leerkrachten present op het Sint-Baafsplein voor de tweede activiteit van de Cultuurcel: “De zaak Shell”.

De site van het NTGent schrijft het volgende:

“Theatermakers Anoek Nuyens en Rebekka de Wit bezochten aandeelhoudersvergaderingen van multinationals, lazen speeches en interviews van Shell, ploegden akkoorden en beleidsnota’s van overheden door en noteerden stelselmatig de opmerkingen van hun ooms en buurmannen zodra er tijdens het kerstdiner over de klimaatcrisis gesproken werd.

Aanleiding is een echte rechtszaak die nu loopt en aangespannen is door een groep ngo’s tegen de oliegigant. Inzet van de zaak: Shell dwingen hun bedrijfsvoering radicaal te veranderen. Het verweer van Shell? Niet wij, maar de consument moet veranderen.”

Het stuk valt dan ook onder de noemer documentair theater. Als ik heel eerlijk ben, zag ik het bij het begin van het stuk niet meteen zitten: Anoek Nuyens komt uitleggen waarom zij en Rebekka het stuk hebben geschreven en geven het uiteraard meteen een politiek kantje. Ik had op een avondje vertier gerekend en keek een beetje op tegen een politiek statement. Maar beetje bij beetje begon het stuk me te intrigeren tot ik volledig werd meegesleept in het, welja, verhaal.

De scène is heel eenvoudig een vierkant verhoogd platform dat daardoor een beetje de indruk wekt van een boksring. Een voor een komen de verschillende standpunten aan bod met telkens bijzonder goede argumenten. Als eerste krijgen we een uitstekende Michaël Pas die de gigant Shell vertegenwoordigt als CEO. Misschien krijg je niet meteen sympathie voor het personage, maar dan toch op zijn minst begrip, zelfs voor zijn exorbitante salaris. En zo komen alle aspecten van de zaak aan bod door middel van verschillende personages: de consument, de politica, de burger, de jonge klimaatactivist die ook effectief een jongedame blijkt te zijn die gaan betogen is en zelfs gearresteerd is tijdens een van die acties.

Het is een documentaire en toch bijzonder aangrijpend: uitstekend gebracht en goed geschreven zet het stuk je vooral aan het denken. Dit is geen vrijblijvend theater, en daar waren onze leerlingen het ook over eens. Je wordt er niet meteen vrolijk van, maar gelukkig zaten er ook bijzonder grappige en spitsvondige momenten in het stuk.

Al bij al een geslaagde avond voor de Cultuurcel, daar was iedereen het over eens.

“Nu ben ik Medea”

Een tijdje geleden riep het Griekenlandcentrum op om samen naar een toneelstuk te gaan in het NTG: Khadija El Kharraz Alami met ‘Nu ben ik Medea’.

Het stuk is een monoloog en is al meermaals bekroond. Ik zag dat volledig zitten en nam Gwen mee, en Sam en Lucie, twee collega’s van op school, en drie leerlingen waarvan er maar eentje kwam opdagen. Hmm.

En toen het stuk begon, wist ik eerst niet goed wat ik moest denken. Khadija is, zoals ze het zelf stelt, nogal heftig. En zelfs dat is een beetje een understatement, denk ik. Ze is een echte Rotterdamse maar met Marokkaanse roots, wat voor een stevige spagaat zorgt: ze voelt zich nergens echt thuis, is nergens echt welkom. En daarin vergelijkt ze zich dan met Medea, die ze gaat personifiëren als ware het een meervoudige persoonlijkheidsstoornis. Wat ze eigenlijk, tussen de woordenvloed en de idiote spelletjes door, probeert te zeggen is: was Medea eigenlijk wel mentaal gestoord, zoals ze vaak wordt afgeschilderd? Per slot van rekening laat ze alles wat ze heeft, gewoon achter, vermoordt ze zelf haar eigen broertje, om die vreemdeling te volgen naar Griekenland. En daar blijft ze altijd zelf de vreemdelinge, ook al heeft ze twee kinderen met Jason. Wanneer die dan besluit haar te dumpen en met een ander te trouwen omwille van de macht, staat ze helemaal alleen. Ze wordt verbannen met haar kinderen, en nog liever dan hen dat statenloos gevoel te geven, dat verlies van identiteit, doodt ze ook hen.

Is dit dan wel zo gek? En in hoeverre is dit anders dan de vele ontheemden die noch hier, noch in het thuisland van hun voorouders thuis horen? Pijnlijk zijn de momenten waarop ze haar situatie schetst en een conversatie nabootst: “Goh, wat spreek jij goed Nederlands!” – “Nee, wat spreek JIJ goed Nederlands!” Ze is er toch verdomme geboren?

Jammer dan dat het stuk heel inconsistent is qua niveau. Zo doet ze er veel te lang over om één persoon, een Jason, uit te pikken. Het werkte met 80 mensen in de zaal, maar duidelijk niet meer met 200, wanneer ze zegt: “Iedereen die lang haar heeft, gaat zitten. Iedereen die een blauwe pull draagt, gaat zitten”, enzoverder. Datzelfde spelletje herhaalt ze tot drie keer toe, en nee, het heeft geen verdere betekenis om bijvoorbeeld privilege aan te duiden of zo.

Het vreemde is dat ik niet gemeend kan zeggen dat ik het een goed stuk vond, maar toch blijft het hangen: het doet je nadenken, het kruipt onder je – parelwitte – huid, het doet je beseffen wat het moet zijn om je nergens thuis te voelen. Om zelf Medea te zijn. En om dan gek genoemd te worden, al 2500 jaar lang…

Toneel: “Familie” van Milo Rau

Vrijdag of zo kreeg ik een berichtje van Patricia: of ik zondagmiddag niet mee wilde naar een toneelstuk in het NTG. Goh, ik zag geen reden waarom niet, ik was vrij en het was alweer veel te lang geleden dat ik nog een toneelstuk had gezien.

Zondag kwart voor drie wandelde ik het Sint-Baafsplein op, en nog wat later zat ik tussen twee bekenden in de theaterzaal. Of ik wist waarover het stuk ging? Euh nee, niet meteen. Mijn gezelschap schrok: “Oh, jij komt naar deze voorstelling zonder voorkennis? Oei.”

Bleek het om een behoorlijk controversieel stuk te gaan. Ik haal even de perstekst van de website van het NTG:

“In 2007 pleegde een voltallig gezin zelfmoord in Calais: de ouders en hun twee kinderen. Er is nooit een motief gevonden. De afscheidsbrief meldde enkel: ‘We hebben het verkloot, sorry.’ Familie is een experiment, een etnologische studie van een hedendaags privéleven, een tentoonstellen van het alledaagse. In de banaliteit doemt de grote vraag op: Waarom zijn we hier? Op het podium: een echte familie.

Dit familiedrama wordt opgevoerd door een echte familie: acteurs An Miller en Filip Peeters treden niet alleen samen op als koppel, voor het eerst in hun carrière staan ze op het podium samen met hun twee tienerdochters Leonce en Louisa – en hun honden. Op scène zien we het huis van de familie Demeester, of is het het huis van de familie Peeters/ Miller? Samen reconstrueren ze de mysterieuze case van de familie Demeester, daarbij houden ze hun eigen gezin tegen het licht en stellen ze de constructie van het gezin, als kern en oorsprong van onze wereld vandaag, in vraag.

Fictie en realiteit worden vermengd. Op het podium zien we een gezinsavond zoals er vele zijn, behalve dat het dit keer de laatste is. We zien een gezin eten, douchen, Engels studeren, film kijken. We zien hen praten over alledaagse zaken, telefoneren, naar muziek luisteren, opruimen, herinneringen ophalen. En in dit tonen van het gewone, ontstaat de grote vraag: waarom zijn we hier? Waarom ben ik hier? Zou het niet beter zijn als we zouden verdwijnen?”

De recensies waren zeer gemengd, vertelde Patricia: sommigen vonden het bijzonder afstandelijk gespeeld.

Wel, ik kan u verzekeren: afstandelijk is het niét!

Ik geef eerlijk toe: het eerste kwartier vroeg ik me af waar het heen ging, wat ik daar zat te doen, en of ik niet beter buiten van het mooie weer zou genieten. Want ja, je kijkt binnen in een gewoon huis, waarbij de gezichten van de spelers gecapteerd worden door een aantal camera’s en je zo perfect kan meevolgen.

En de spelers doen doodgewone gezinsdingen, precies zoals bij ons thuis het geval zou zijn. Maar gaandeweg ontdek je dat er meer, veel meer aan de hand is. En uiteindelijk zie je ook de vier personages effectief zichzelf ophangen.

Het stuk is… bevreemdend. Beangstigend. Verkillend. Na het applaus bleef het griezelig stil in de zaal: vrijwel niemand sprak een woord. Ook wij stonden alweer beneden in de hal, met onze jassen aan en al, voor we ook maar iets zeiden tegen elkaar. Want dit stuk komt binnen. Keihard. Verregaand nihilisme, en toch ook weer niet. Het feit dat ik zelfs beneden nog bij verschillende mensen tranen in de ogen staan, logenstraft de uitspraak als zou het afstandelijk zijn.

Chapeau voor de acteurs, en vooral voor de twee jongedames die dit toch maar weer avond na avond opvoeren. Ik weet niet of ik het zou kunnen.

Stof om over na te denken. Een stuk dat aan de ribben hangt. De moeite, jawel.

Ik ben nog een uur op mijn eentje gaan rondwandelen in het invallende duister, vooraleer ik mijn wederhelft opbelde om me te komen halen. Tegen dan stond ik al op de Blaisantvest. Om maar te zeggen…

Toneel in ’t stad

Toen ik hoorde dat Guido Vanderauwera opnieuw zijn Cicero speelde in theater Tinnenpot, zag ik het meteen zitten om met onze vierdes, vijfdes en zesdes Latijn ernaartoe te gaan. Directie vroeg meteen of dit niet kon voor alle vijfdes en zesdes, maar dat ketste ik meteen af, de voorstelling van 2012 indachtig.

Ik fietste dus vrolijk met een collega iets over enen richting stad, ging met hem iets eten op het terrasje van Boon, de vroegere Veneziana, en stelde vast dat het er lekker en wonderwel goedkoop is: 13.5 euro voor een stevig stukje quiche met slaatje en een hippe Wostok met abrikoos en amandel.

Netjes om twee uur stonden we me 53 leerlingen aan het theater, en tien minuten later stond Cicero het beste van zichzelf te geven. De bespreking volgt nog op de website van de school, maar is op zich niet zo verschillend van wat ik vroeger al schreef: een zwaar stuk dat toch wel enige voorkennis vereiste.

Aansluitend fietste ik nog even tot aan de Hema om extra pepernoten, en ging dan naar huis. Toch vreemd dat ik er vroeger zelfs niet aan gedàcht zou hebben om met de fiets te gaan, terwijl ik het nu de meest normale zaak van de wereld vind en er nog intens van geniet ook.

En straks dan naar Nederland, naar Lage Mierde, maar dat is voor morgen.

Aspe on Stage

Toen Bart me vroeg of ik zin had om mee te gaan naar een evenement van de KBC, met eerst walking dinner in de KBC-toren, en daarna toneel in de Capitol, “Aspe on Stage”, zei ik meteen volmondig ja. Ik had beter moeten weten, eigenlijk feitelijk.

Ik kijk al sowieso nooit naar Aspe: de speelstijl ligt me niet, en vooral de scenario’s vind ik soms nogal knullig. Maar bon, het kan niet allemaal BBC zijn, nietwaar?

Tegen half zeven stonden Bart en ik op de bovenste verdieping van de KBC-toren aan The Loop, en ik genoot immens van het uitzicht. En ook wel van de hapjes, ik moet het toegeve: ze waren lekker! Maar ik kan me voorstellen als je, zoals Bart, datzelfde soort hapjes een keer of drie per week krijgt, dat je er snel genoeg van krijgt, en al eens durft verlangen naar braadworst met wortelpuree. Maar bon, ik genoot dus.

Tegen half acht werden we verzocht plaats te nemen in een bus, en werden we netjes voor de Capitole afgezet. Chique dinges. Binnen bleek de zaal niet echt volledig uitverkocht te zijn, maar bon, dat stoorde me niet.

Tien minuten later begon ik te begrijpen waarom het stuk niet uitverkocht was. Katelijne Verbeke deed het nochtans schitterend: knap om op haar eentje een publiek zó bezig te houden als wat zij er van maakte. Maar daarna? Man man man… Ik waande me bij momenten in een deurenkomedie van een lokale toneelgroep waarin de bakker, de slager en de gemeentesecretaris allemaal een rolletje krijgen. Niet dat de acteursprestaties op zich zo slecht waren, de heren en dames zijn niet voor niets geroutineerde acteurs, maar dat script! Dat scenario! Die tekst! Jé-zus!

IMG_2584

Iedereen is op den duur verdacht, echt gespeeld wordt er niet, alleen tekst gedebiteerd, de ene mist net de aanwezigheid van de andere, en alles hangt met haken en ogen aan elkaar van de onwaarschijnlijkheden. Slécht! Maar echt slécht! Verschillende mensen verlieten de zaal in de loop van het eerste deel, en ik kan hen geen ongelijk geven. Moest onze auto niet aan de KBC-toren gestaan hebben, en we niet echt ongezien het gezelschap konden verlaten – we waren er per slot van rekening op uitnodiging – dan waren Bart en ik er ook al lang van onder gemuisd om ergens iets te gaan drinken of zo. Naar het einde toe begonnen de acteurs zelfs het publiek erbij te betrekken, in de trant van: “Wie denken jullie dat het gedaan heeft? Ah? Wie zeg je? En waarom?” Een kleutervoorstelling van Pierke Pierlala was er niks bij. Op den duur begonnen Dirk en ik ermee te lachen, en ook de dame naast ons vond het op den duur ronduit hilarisch.

Serieus!

Lang geleden dat ik nog zó’n slecht toneelstuk gezien heb, dat ik me nog zó geërgerd heb, en dit was nochtans ook al niet te best…

Accattone

Toen Bart me vroeg of ik zin had om op uitnodiging van ING met hem mee te gaan naar het toneelstuk Accattone van NTG in de Gentse haven, denk ik niet dat mijn antwoord langer dan een halve seconde uitbleef. Ja dus, en met bijzonder veel goesting.

Er was een uitgebreide receptie in het prachtige bezoekersgebouw van de haven, en ik genoot van het zicht.
IMG_1319

Tegen half acht liepen we naar de loods van houthandel Mahieu, en genoten we van de spectaculaire zonsondergang over de haven. Mooi!

De loods is op zijn minst impressionant te noemen, zeker omdat je als publiek een heel eind ver op de tribune zit, met zicht op een stuk treinspoor, een put, koor en orkest van Collegium Vocale, en in de verte de kaaien en de steeds donker wordende lucht.

Gelukkig waren we gewaarschuwd voor de temperatuur in de eigenlijk volledig open loods: het waaide er stevig, en ik had mijn wintermantel aan, wat geen overbodige luxe was, net zoals de dekentjes links en rechts van ons.

En dan het stuk zelf. Zwaar. Heel zwaar, maar indrukwekkend. Origineel gecreëerd voor de Ruhrbiënnale in Duitsland, en dus volledig in het Duits (met boventiteling), wat het stuk eigenlijk wel wat afbreuk deed, vond ik. Je zat de hele tijd te lezen, en het klonk ook lang niet altijd even natuurlijk, zeker niet wanneer acteur Benny Claessens improviserend mompelde in het plat Antwerps. Ik heb zelf nog genoeg toneel gespeeld – zij het op een ander niveau – en een vertaling zou voor de acteurs ook weer niet zo’n grote opgave geweest zijn, geloof ik. Het Duits gaf het geheel een intellectualistisch tintje, terwijl het stuk eigenlijk net over de zelfkant van de maatschappij gaat. Knap gespeeld, knappe regie, alleen de ‘dansstukken’ kwamen me bijzonder blasé over, een beetje van ‘Kijk eens wat ik kan!’. Dan heb ik het niet over de verkrachtingsscène, die net door de gestileerde bewegingen iets heel bevreemdends en griezeligs kreeg. Af en toe kreeg ik de indruk dat de acteurs zichzelf bijzonder au sérieux namen, waardoor het stuk extra zwaar werd.

Lang, dat ook. Chapeau voor acteurs en ook muzikanten. Want Collegium Vocale was, onder leiding van Philippe Van Herreweghe, andermaal magistraal, zeker in de koude setting. Het contrast tussen de prachtige muziek van Bach en het rauwe van het toneelstuk was adembenemend mooi. Ik heb de film van Pasolini niet gezien, en ik weet eigenlijk ook niet of ik hem nu wel nog wil zien. Hij zou voor mij afbreuk doen aan het stuk, waarin de muziek meer dan ruimte genoeg kreeg om tot zijn recht te komen. Bizar genoeg deden de momenten waarop de acteurs stil stonden en alle aandacht naar de cantates van Bach ging, niet eens artificieel aan.

Slotsom? Blij dat ik erbij was. Of zoals mijn buurman op de tribune opmerkte, nog voor het stuk begon: “Wedden dat dit één van die stukken wordt die je je jaren later nog herinnert, en waarvan je trots bent dat je erbij was?”

De man had gelijk.

Cicero in Tinnenpot

Toen ik tijdens de Gentse Feesten met de jongens naar een toneel ging, zag ik daar ook aankondigingen liggen van latere toneelstukken. Daaronder was een Cicero, met name de Catilinarische redevoeringen. Omdat ik dat lees met mijn leerlingen in het vierde jaar, wilde ik daar dolgraag naartoe. Vandaag hebben we dat dus gedaan: de vierde en vijfde Latijnse, en alle zesdes. Ik ben in alle klassen rondgeweest om een inleiding en uitleg te geven, en voor Gentblogt heb ik er een verslagje geschreven.

U krijgt het uiteraard ook hier.

Cicero[+]Ik geef het toe, ik ben een beetje bevooroordeeld. Als classica die al jàrenlang Cicero’s leven en carrière uit de doeken doet op school, die zijn redevoeringen uitvoerig bespreekt in het zesde jaar, en meer specifiek zijn Catilinarische redevoeringen vertaalt in het vierde jaar, ken ik wel wat van de man. Kan ik bepaalde van zijn speeches zelfs in het Latijn opdreunen, compleet met mimiek, intonatie en alles erop en eraan.

Toen ik deze zomer zag dat de redevoeringen tegen Catilina op de planken gingen gebracht worden in Tinnenpot, sprong ik er dan ook op als de duvel op Geeraard, en legde meteen een schoolvoorstelling vast.

Deze middag zat ik dan met 107 leerlingen en enkele collega’s in de grote zaal, en keek naar een decor dat op knappe manier was opgebouwd uit groene legertafels. Vooraan was een hele lange tafel bijna als een toonbank opgesteld, in het midden waren enkele tafels gestapeld tot spreekgestoelte voor de senaat, en achteraan was warempel een hele constructie gebouwd die een podium voor het Romeinse volk voorstelde. Meer decor was er niet, en meer was ook niet nodig.

Cicero[+]Cicero, knap gestalte gegeven door advocaat Guido Vanderauwera (in regie van Jo Decaluwé naar een tekst van Daniël Gybels), droeg enkel een toga boven een hemd en broek, maar had ook niet meer nodig dan dat. Op imposante manier vertelt hij zijn ideeën en twijfels over de volksmennerij in de politiek, over de sluwe manipulatie van het volk, en over de figuur van Catilina, die met een aanhang van geboefte en gespuis een staatsgreep probeert te plegen. De “politiek correcte puritein” Cicero krijgt een menselijk gelaat, te midden de intriges van macht, te midden politieke afrekeningen en te midden één van de meest groteske samenzweringen uit de wereldgeschiedenis.

Cicero stapt geregeld uit zijn “rol” en denkt na over de mens die achter de vijand schuilt en over de mens die hijzelf is… als hij zijn toga even vergeet. Zo blijken vijanden uiteindelijk vaak gelijkgestemde zielen te zijn. Zo zijn -als van alle tijden- zogezegd grotere belangen vaak pure eigen belangen. Zo worden zogenaamd dappere macho’s erg kwetsbare wezels en speelt in een mannenwereld van macht, de vrouw nog altijd, of toch meestal, de stille hoofdrol.

Gedeelten uit de Catilinarische redevoeringen, maar ook uit andere speeches van Cicero, worden naadloos in het stuk verweven. En daar wringt een beetje het schoentje: ik vermoed dat iemand zonder klassieke voorkennis heel veel moeite heeft met dit stuk. Het taalgebruik is al vrij archaïsch en intellectueel, en daardoor soms moeilijk te volgen, maar ook de geschiedenis op zich is niet eenvoudig. Er zijn uiteraard parallellen te trekken naar de huidige politieke situatie, en hoe sommige leiders zich moeten voelen bij het nemen van moeilijke beslissingen. Maar hoe goed Vanderauwera het ook brengt, het blijft een zwaar stuk.

Zou ik het aanraden? Als je zelf iets afweet van de Romeinse geschiedenis, en je op school ooit nog door de De Catilinae Coniuratione van Sallustius hebt geworsteld: zeker. Maar als consuls in het Imperium Romanum jou niks zeggen, dan denk ik niet dat je het stuk zal smaken.

En dat zou jammer zijn, zowel voor jezelf als voor de gedreven Cicero daar op het podium.

Cicero
nog op maandag 12, woensdag 14, maandag 26 en woensdag 28 november om 20.00u
Theater Tinnenpot, Tinnenpotstraat 21
09/225.18.60