Ik vrees – allez, ik hoop eigenlijk – dat dit boek een beetje te lijden had onder het “middelste boek van een trilogie”-syndroom. Ook dit was een beetje een overgangsboek, vond ik. Deel een had heel duidelijk het universum bepaald waarin het geheel zich afspeelt en een soort coming of age van het hoofdpersonage.
In dit deel weet Alina Starkov wie ze is, wie haar tegenstander is, en probeert ze vooral uit alle macht allianties aan te gaan, soms tegen wil en dank, probeert ze ook een leger op te leiden en haar eigen kracht te vergroten. Dat dit ten koste gaat van haar persoonlijke leven, dat heeft ze er voor over, zij het soms met zeer grote moeite. De relatie tussen haar en Mal verloopt op zijn minst moeizaam en ze moet keuzes maken die ze maar blijft uitstellen. En vooral: is ze wel wie de mensen denken en hopen dat ze is? Zelf is ze daar absoluut niet zeker van, en ook dat speelt haar parten.
Bardugo kan bij momenten nog steeds zeer meeslepend schrijven, maar veel vaker dan in het eerste boek stokt hier haar verhaal, blijft het meer hangen in politiek, duurt het langer om krijtlijnen uit te tekenen en alles in stelling te brengen. Want dat is duidelijk: deel drie moet een knaller van een apotheose geven, en ik hoop maar dat de schrijfster dit kan waarmaken, want de wereld is veel te mooi om verloren te laten gaan. Een mens zou bijna zin krijgen om eens naar Sint-Petersburg of, godbetert, Novosibirsk te trekken.