Update over ons pa

Eerder schreef ik al dat we ons pa eind mei opnieuw naar het ziekenhuis hadden gebracht: hij was misselijk en had al meer dan een week niet gegeten, alleen maar overgegeven.

De eerste diagnose was, omdat ze begrijpelijkerwijs eerst zijn maag hadden onderzocht, een maagzweer. Maar toen bleek er dus echt wel meer aan de hand te zijn: een gezwel van een vijftal centimeter doorsnee in zijn dikke darm, wellicht kwaadaardig. Juist ja.

Een gesprek met de geriater bleek gelukkig zeer openhartig en realistisch: de operatie ging lang duren, valt onder zware operatie, maar zou op zich geen probleem mogen vormen. Een stoma valt wel onder de mogelijkheden, afhankelijk van hoe de operatie verloopt. Een groter probleem zouden zijn longen kunnen zijn: omdat hij chronische bronchitis heeft (COPD), zijn die behoorlijk zwak. De anaesthesist ziet het zitten, maar de kans zit erin dat zijn longen niet zomaar opnieuw overnemen na de kunstmatige beademing. In het ergste geval zal hij een paar weken op intensieve zorgen moeten liggen tot zijn longen het weer overnemen. Hmpf.

Maar, zoals ons pa zegt, er is geen alternatief, want dat gezwel moet effectief weg.

Morgen een afspraak bij de chirurg. Ugh. Maar dan mag hij wel mee naar huis, om nog een weekje op zijn gemak thuis te zijn. Dat zou moeten lukken. En dan volgende week dinsdagavond binnen om woensdag geopereerd te worden.

Pa nu ook in ziekenhuis

Roeland belde daarstraks, zo rond een uur of zeven: of het klopte dat ik morgenmiddag met ons pa naar het ziekenhuis ging? Want het is echt niet goed, en vooral die rare hik baart ons zorgen, samen met het feit dat hij dus echt niet eet.

Euh… Ik had daarmee gedreigd, maar heb daar eigenlijk nu écht de tijd niet voor, aangezien de punten afgesloten worden, er examens moeten opgesteld worden en ik nog die extra lessen geef. Maar als het moet, dan moet het maar.

“Goh”, zei Roeland, “Ik dacht al zoiets, ons pa is ervan overtuigd dat ge morgen met hem gaat. Maar ik heb deze avond nog wel tijd, is het dan niet beter dat ik vanavond met hem ga?” Bon, ik dus doorgegeven wat hij allemaal mee moet hebben, en Roeland hem meegepakt.

Indien nodig kon ik gerust gaan aflossen, ik kan ook op de spoed nog zitten verbeteren, maar dat hoefde niet voor Roeland. Een eerste bloedonderzoek wees uit dat ons pa nog nauwelijks rode bloedcellen had, ze hebben hem onmiddellijk twee zakken bloed bijgegeven. En nu zijn ze dus onderzoeken aan het doen. Het eerste vermoeden gaat richting een maagzweer, dat zou wel een en ander kunnen verklaren.

In elk geval is ons pa blij dat hij in het ziekenhuis is, hij voelt er zich veilig en er wordt voor hem gezorgd. En wij, wij zijn eindelijk ook een pak geruster.

Wordt vervolgd.

Zonsondergang over ’t Sas

Ons pa beweegt veel te weinig, tegenwoordig. Ik ben al ongelofelijk blij dat hij eindelijk, na de consultatie bij de neuroloog, alweer één keer per week naar de kinesist gaat én dat nota bene ook nog te voet doet. Niet dat het zo ver is, maar 360 meter en dan terug is nog altijd veel beter dan helemaal niks.

Maar vandaag had ik geen zin om te geocachen, mijn voet doet het nog steeds niet goed genoeg en het weer was maar bwoa ook. Echter, toen we rond een uur of zes naar Zomergem reden, was het een prachtige avondlucht over de ondergaande zon. Fluks reed ik dan ook rechtdoor, het jaagpad op naar ’t Sas. Mag ik daar rijden? Eigenlijk niet, maar ’t sas, dat is iets speciaals voor mij en mijn ouders. Ons ma ging daar altijd wandelen, ik ging regelmatig mee, ons pa ook toen hij nog kon, en haar doodsbrief was met een foto van datzelfde sas.

Mochten we dus tegengehouden zijn, dan had ik sowieso een rechtvaardig excuus: ons pa kan zo ver niet (meer) wandelen en anders geraakt hij daar nooit meer.

Het was wel frisjes, en eenmaal aan het sas zelf zei hij; “Goh, zou ik niet beter in de auto blijven zitten?” Grr, het was net om hem ook nog wat te doen bewegen dat ik tot hier was gereden! Soit, jas aan en eventjes wandelen en genieten van het prachtige zicht. Zeg nu zelf…

Ik zette ons pa af en genoot ook nog even van zijn prachtige orchidee met maar liefst negen bloeiende takken.

In het terugkeren ben ik dan ook nog even aan het begin van het jaagpad gestopt omdat ook dan de lucht nog steeds prachtig bleef.

’t Sas. Het zal altijd speciaal blijven voor mij.

Nog even naar de neuroloog

Ons pa had al een half jaar voor vandaag een afspraak met de neuroloog. Normaal gezien wordt dat gecombineerd met de psychiater, aangezien die twee nauw samenwerken voor zijn medicatie, maar die afspraak was verzet naar half maart, wanneer hij een hele dag terug moet komen voor geriatrie. Geen idee precies waarom, maar we zullen dat maar doen, zeker?

Alleszins goed nieuws: ons pa zijn Parkinson is eigenlijk bijzonder stabiel. Zijn medicatie moet dan ook niet gewijzigd worden, zijn beven is niet erger geworden, hij loopt – als hij wil – nog steeds perfect rechtop en vooral zijn cognitieve tests zijn voor een eenentachtigjarige bijzonder, bijzonder goed.

Alleen zijn evenwicht is erop achteruit, en dat ligt aan het feit dat hij – alweer – niet beweegt. Maar hij wil niet wandelen omdat hij geen evenwicht heeft. Vicieuze cirkel, iemand? Soit, na veel gepleit en gezaag heeft hij de dokter toch beloofd dat hij de kinesist één keer per week aan huis zal laten komen, en in de zomer opnieuw zelf tot daar zal wandelen: het is aan het eind van de straat op zo’n 200 meter. Mijn voet is stilaan aan het beteren, en ik ben van plan hem dan op zondag ook opnieuw mee te pakken om te geocachen: ver wandelen we niet, maar alle beetjes helpen, en we hebben er allebei deugd en plezier van.

Maar wel goed nieuws dus. Oef.

En toen zaten we nog eens op spoed…

Toen ik na school naar huis reed, ging mijn telefoon: de huisdokter van ons pa. Hij had die ein-de-lijk laten komen omdat hij al een ganse tijd meer piept en rochelt dan anders, nog minder adem heeft, en tegenwoordig soms wat misselijk loopt ook. Hij wilde dat eerst uiteraard niet, maar toen ik hem voor de voeten wierp wat hij anderen zou aanraden met die symptomen op hun 81ste, zei hij ook dat misschien toch wel best de dokter zou komen.

Euhm… De dokter zei dat ze het helemaal niet vertrouwde: ons pa had ook kramp in zijn borst gehad, wat zou kunnen wijzen op een hartaanval, en zijn saturatie was veel te laag. Zijn longen moesten dringend onderzocht worden. “Oké”, zei ik, “we moeten dus een afspraak maken bij de longarts?”
“Neenee, hij moet nú binnen!”
“Euhm, nu als in vandaag?”
“Ja, via spoed! Desnoods kan ik een ambulance laten komen?”

Bon, ik reed naar huis, at snel iets, nam een boek en wat schoolwerk mee, reed naar Zomergem, sommeerde ons pa om weer naar binnen te gaan – hij stond klaar aan de voordeur – en pakte een valiesje voor hem. Hij vond dat absoluut onnodig, maar ik was er zeker van dat hij minstens een nacht gaat moeten blijven, want tegen dat we vanzeleven op spoed zijn, is het vijf uur. Bepaalde onderzoeken zullen onmiddellijk gebeuren, maar sommige zullen voor morgen zijn. Soit, een pyjama, wat vers ondergoed, een toilettasje, de oplader van zijn hoorapparaten, een boek, reservekleren, dat soort dingen dus.

Tegen vijf uur waren we goed en wel gesettled op spoed en liepen de eerste onderzoeken al. Na een tijdje werden we van een spoedbox naar de algemene wachtkamer gebracht waar een achttal bedden kan staan en waar, gelukkig maar, ook prima relaxzetels staan voor de begeleiders. Ik zat op mijn gemak en pijnvrij, want de stoelen in de spoedboxen zijn archislecht. Ons pa kreeg het ene onderzoek na het andere en ook de resultaten druppelden binnen: zijn hart was in orde, de saturatie te laag en hij heeft dus eigenlijk een acute bronchitis, bovenop zijn chronische bronchitis.

De rest van de onderzoeken is voor morgen, dus tegen kwart na negen was hij effectief op een kamer, in zijn pyjamaatje, met alles erop en eraan. Al een chance dat ik een valiesje had voorzien.

Geen idee hoe lang hij zal moeten blijven, toch een paar dagen, vermoed ik. Tsja…

Roken, nergens goed voor.