Eerlijk? Ik was de lezing van vanavond eigenlijk compleet vergeten. Dat gebeurt.
Het was zelfs zo dat Merel vandaag een toneelstuk had – voor de les Drama – in de Vooruit en dat ik beloofd had haar te voeren, maar dat ik al had zitten denken wat ik intussen zou kunnen doen. Ha ja, want het begon om half acht en duurde tot kwart voor negen, en als ik intussen naar huis zou rijden, zou ik misschien twintig minuten thuis zijn voor ik haar weer mocht komen halen. Idioot dus.
En toen sprak Lucie – mijn collega Latijn en vooral Grieks – me aan dat ze wel van plan was te gaan naar die lezing. Eureka, dacht ik, ideaal! Ik zet Merel af om kwart na zeven aan de Vooruit, ga parkeren aan de Blandijn en ben netjes op tijd voor de lezing om half acht. Die duurt doorgaans een uurtje, dus ook weer perfect om Merel op te halen.
En zo geschiedde: ik luisterde vol aandacht – en gelukkig op een aparte stoel en niet die ondingen van een auditorium – naar wat professor De Bakker te vertellen had. Hij dook in allerhande Griekse teksten om meer duidelijkheid te verschaffen over hoe het er nu eigenlijk aan toe ging bij die Perzen, en dan vooral bij Herodotus. Je moet er vooral ook tussen de lijnen kunnen lezen, wat vaak bij historiografen het geval is natuurlijk.
Zelf heb ik er geen praktisch nut voor, maar ik vond het wel eens interessant, ja.
Alleen bleek de lezing tot kwart voor negen te duren, en waren er nog talloze vragen. Ik glipte naar buiten om Merel op te halen, maar bleek mijn petje achtergelaten te hebben, en ik durfde niet zomaar weer binnen te gaan tijdens het vragenuurtje.
Het resultaat was dat Merel al tot aan de Blandijn was komen wandelen en het zelfs al na negenen was voor we elkaar weer troffen.
Tsja.
Ne mens moet er wat voor over hebben, voor zijn culturele verlichting. Toch?








