Syllogismen 2021

Ook in dit tweede vreemde jaar op rij blijven er constanten, en een daarvan is het feit dat ik een syllogisme vraag op het examen van het zesde jaar. Ze weten dat ook, ik haal er elk jaar mijn blog even bij als voorbeelden.

De antwoorden zijn altijd interessant, gewoon om er de denkfouten uit te halen, en dus als remediëring. En eigenlijk zijn ze vaak ook gewoon grappig :-p

Ik geef u even het origineel van Aristoteles mee, om te vergelijken:
Alle mensen zijn sterfelijk.
Socrates is een mens.
Socrates is sterfelijk.

1. Alle snoepen zijn lekker
Zure matten zijn snoepen
Zure matten zijn lekker
(maar uw tong kan er zo zeer van doen)

2. Profvoetballers verdienen geld door het voetbal
De Bruyne is een profvoetballer
De Bruyne verdient geld door het voetbal
(en nog geen klein beetje ook)

3. Mensen eten wanneer ze honger hebben
Ik ben een mens
Ik eet wanneer ik honger heb
(het was nochtans nog ochtend bij dit stuk examen)

4. Alle vissen leven in het water
Een zalm is een vis
Een zalm leeft in het water
(zoet of zout water?)

5. Alle bloemen zijn planten
De roos is een bloem
dus de roos is een plant

6. Dieren zijn schattig
Honden zijn dieren
Honden zijn schattig
(nog nooit oog in oog gestaan met een razende pittbull, denk ik dan)

7. Alle groenten zijn gezond
Een wortel is een groente
Een wortel is gezond
(Maar ge kunt er wel over wurtelen)

8. Gert is een vis
Alle vissen leven in het water
Gert leeft in het water
(Niet helemaal correct: maior en minor omgedraaid)

9. Elke vis zwemt
Nemo is een vis
Nemo zwemt
(wat is dat met die vissen zeg?)

10. Alle planeten bevinden zich in het heelal
Mars is een planeet
Mars bevindt zich in het heelal
(Bij Mars denk ik eerst aan de god, in de les Latijn)

11. Alle vissen kunnen zwemmen
De zalm is een vis
De zalm kan zwemmen
(maar enfin! En heet die zalm dan Nemo?)

Ludo dus

Ik ben ongelofelijk dankbaar dat Ludo er is: ik ging die extra uren echt niet langer volhouden. Het heeft me uiteindelijk 800 euro extra opgeleverd, maar ik had gewoon geen leven meer, en ik ben ook nu nog puin aan het ruimen van dingen die blijven liggen zijn.

Ludo blijkt een zeer energiek, enthousiast maar ook eigenzinnig heerschap te zijn. Kobe is in elk geval enthousiast, dat zegt genoeg. Alleen is het een feit dat hij niet meer van de jongste is en dat het allemaal nogal veel is. Hij krijgt van mij alle cursussen en alle materiaal, zelfs hier en daar toetsen die ik zelf nog staan had, en alle mogelijke uitleg. Ik heb – aangezien hij de leerlingen nog maar een week had en ze in totaal ook maar vier weken zal hebben – de rapportcommentaren geschreven en doe ook alle klassenraden. Ik heb zijn Smartschoolfilters ingezet, zijn agenda helpen invullen – het is inderdaad ook allemaal verre van evident – en hij is er volledig mee weg. Ik hoor zo goed als geen feedback van de leerlingen, en dat wil zeggen, bij een puberbrein, dat het best wel oké is. Anders had ik al lang klachten en gezaag gekregen, ze hebben me per slot van rekening ook allemaal een maand als leerkracht gehad.

Ja, ik heb dus nog meer werk dan normaal. Maar de druk is weg, ik heb mijn verbeteringen kunnen inhalen, ik kan met een iets geruster hart aan mijn syllabi werken en het voelt als een opluchting.

Lang leve Ludo. Re vera.

Ne Ludo!

Oef! Er komt een vervanger voor die uren van mijn collega! Niks te vroeg, om eerlijk te zijn, want dit ging ik niet lang meer uithouden. Mijn rug doet het al bij al nog redelijk, maar ik ben doodop. Elke dag ben ik een uur bezig met puur agenda’s en planning, en aan het schrijven van die cursus of het verbeteren van mijn toetsen kom ik niet eens toe. Op vrijdag val ik in de namiddag hier gewoon in slaap in de zetel, en vorige week was ik in de klas zelfs eventjes bijna weggedraaid. Nee, het zou niet langer lukken.

Maar er is een oplossing in zicht, al is die lang ook niet de meest ideale. Er komt namelijk een Ludo de uren overnemen, wat op zich schitterend nieuws is. Maar Ludo is, jawel, 74 jaar. Hij is destijds afgestudeerd als classicus maar heeft heel zijn leven gewerkt als journalist. Na zijn pensioen is hij alsnog de lerarenopleiding gaan volgen, en hij ziet het zitten. Ik ben er ook zeker van dat het inhoudelijk helemaal goed komt. Maar zal hij een klas als de 4 LaWi onder de duim kunnen houden? Zal hij overweg kunnen met Smartschool en alle bijkomende taken? Ik ga hem zo goed mogelijk bijstaan, maar dan nog. Op steun van mijn collega’s in de vakgroep hoef ik alvast niet te rekenen, zo blijkt.

Juist.

Maar er is dus een Ludo, en hij stuurde me al een berichtje: dat hij hoorde dat het een kwestie was van luctor et emergo, en dat hij me ging helpen emergere. Ik ben ongelofelijk opgelucht.

Ugh.

Euhm.

Die extra lesuren, zoals ik eerder schreef, hangen precies wel aan de ribben. Naast mijn eigen leerlingen heb ik dus nog drie extra klassen erbij. En ik stel vast dat het lesgeven zelf eigenlijk nog best meevalt, die zeven extra lesuren, dat blijkt nog te gaan. Ik heb het ook gewoon gekaderd aan de leerlingen dat mijn rug het lastig heeft, en ik geef nu dus regelmatig al zittend les, iets wat ik anders niet zo vaak doe eigenlijk.

Ik heb gewoon mijn eigen twee klasjes eerstes, en ja, ça va uiteraard.

De tweedes zitten vier uur per week met 35 in mijn les. Als lokaal heb ik dan de studiezaal, want er is geen enkel lokaal dat die 35 kan herbergen op een ietwat comfortabele manier. Gelukkig zijn het eigenlijk gewoon schatjes. Allez ja, nu toch nog :-p Ze doen wat ze moeten doen, ze luisteren, ze maken oefeningen en taken, en toetsen zullen ook wel lukken. Het is vermoeiender dan normaal, dat wel. Het feit dat ik hen tussendoor ook nog moet voorzien van nieuw cursusmateriaal is niet zo evident.

De derdes heb ik normaal gezien niet, maar nu dus wel. Met een nieuw leerplan en een nieuwe cursus, maar ’t is niet alsof dat nu zo moeilijk is.

De vierdes, dat is een ander paar mouwen. De ene groep kan ik 3 van de vier uur lesgeven, de andere groep valt helaas volledig samen met mijn eigen lessen. Ik probeer dus taken te plannen voor in de studie, maar als ze nog niks gezien hebben, is dat niet bepaald evident, geloof me. Ik ga binnenkort kijken of ik toetsen kan plannen voor mijn eigen vijfdes en zesdes en die in de studie kan laten afnemen, zodat ik ondertussen les kan geven aan dat ene vierde. Hmm.

Mijn vijfdes en zesdes zijn gelukkig mijn eigen klassen, daar heb ik weinig werk aan, en al zeker geen voorbereiding aangezien ik destijds die syllabus zelf geschreven heb.

Maar het lastige is dus dat plannen, die taken en zo. Ik ben elke dag ongeveer een uur kwijt met mijn schoolagenda en het plannen van alles alleen al. Ik moet dan nog alles zien uit te schrijven, op tijd gekopieerd krijgen, en van verbeteren, daar spreken we voorlopig nog niet eens van.

En daarnaast is er natuurlijk ook nog de website en de communicatie, die valt natuurlijk ook niet stil.

Hmmm.

Ik hoop echt dat er nog ergens een interimaris uit de lucht valt, want dit hou ik geen twee maanden vol, dat voel ik nu al. Er is ergens een vage hoop op een gepensioneerde collega die dat misschien wel zou willen doen, tijdelijk, maar dat is nog absoluut niet concreet.

Vacature…

Hmmm…

Het waren herdeliberaties op school vandaag, en er was eigenlijk niet zo’n goed nieuws: mijn collega Latijn moet volgende vrijdag geopereerd worden en zal wellicht twee maanden out zijn. Op zich niet zo’n probleem, ware het niet dat er geen leraars Latijn meer op de markt zijn, en dat het wellicht bijzonder moeilijk wordt een vervanging te vinden.

Ik heb met de personeelsverantwoordelijke samen gezeten en gekeken wat ik eventueel kon doen om tijdelijk een oplossing te bieden. Ik heb zelf 16 uur les en 4 uur communicatie, waardoor ik nog wel wat vrije momenten heb in mijn rooster. Bon, we hebben er zeven extra lesuren kunnen aan toevoegen: 3 in het 4de, 4 in het derde. Haar tweedes en mijn tweedes liggen parallel geroosterd, zodat ik ze eigenlijk samen kan nemen. Een groep van 35 dertienjarigen in de studiezaal – want we hebben geen lokalen die groot genoeg zijn voor die groep – dat wordt nog een uitdaging. Twee uurtjes parallel in het eerste jaar kan een jonge collega nemen die een van de zeer zeldzame exemplaren bachelor Latijn is. Hij geeft echter wiskunde bij ons, open uren voor het hele jaar, dus nee, hij kan die uren niet overnemen. Tsja…

Het probleem is ook dat er een nieuw leerplan is voor het derde en we dus een nieuwe cursus gebruiken, iets waar ik me nog totaal moet in inwerken. Ook het vierde is een andere cursus dan wat ik vroeger gaf, al zijn er veel dezelfde teksten. En voor het tweede moet ik de cursus nog schrijven, want daar ging ik wel tijd voor hebben… Neem daarbij alle administratie, en het wordt nog een hele klus.

Het ene vierde gaat helaas geen enkel lesuur krijgen – hun uren liggen op de momenten dat ik les aan het geven ben in vijf en zes. Het andere vierde krijgt één uurtje studie per week, dat is wel doenbaar. Maar bon, ik ga proberen taken te voorzien en te redden wat er nog te redden valt, en hopelijk vinden we snel een vervanger.

Of mijn rug deze extra uren gaat zien zitten, dat valt nog te bezien…

Maar bon, op hoop van zegen dus…

Soep voor de olympiade

Tegenwoordig zorg ik dat er altijd verse soep in huis is: een kwestie van warme drank en vitaminen, zou ik zeggen.

Daarnaast is het deze middag Latijnolympiade, en ook al heb ik maar twee deelnemers, ze mochten kiezen welke ‘snack’ ik meebracht. Zoals elk jaar zijn ze voor de soep gegaan, en dus kreeg Bart de opdracht van mij: “Breng ne keer soepgroenten mee?”

Blijkbaar was dat iets te vaag om goed te zijn, en dus bracht hij een soeppakket mee om pompoensoep te maken. In tegenstelling tot wat ik dacht zijn dat dus geen afdankers qua groenten, een manier om hun ‘oude’ groenten weg te werken – zoals dat thuis eigenlijk wel het geval is – maar wel kraakverse ingrediënten, in casu een kleine flespompoen, twee wortels, drie sjalotten, een stukje gember, 2 bouillonblokjes en – tot mijn verbazing – een appel en een appelsien. Vooral naar die twee laatste was ik benieuwd, maar ik moet zeggen: best wel een lekkere soep, zij het vrij zoet. Ik ga er een volgende keer geen ganse appelsien meer bij doen.

En de olympiade? Er werd gezwoegd en gezweet, en een van de twee gaf halverwege op, het vlotte aan geen kanten. De andere had er net twee uur  chemie olympiade op zitten maar ging ook voluit voor het Latijn.

Blij trouwens dat ik die soep bij had: het was daar ferm koud, met de ramen open en zonder verwarming…

Van tandartsen, kappers en cursussen.

Dat het gisteren een goed gevulde dag was, en dat mijn rug het zal geweten hebben!

Ik kon gelukkig wel nog uitslapen en op het gemak ontbijten, maar tegen half twaalf zat ik bij de kapper om het vorige week ontdekte gaatje te laten repareren. Echt, ik prijs me gelukkig met mijn tandarts: no nonsense, een zeer gerichte uitleg en verder niks. Geen pijn, geen overbodig iets, gewoon in orde.

Bon, thuis had Bart gekookt en tegen één uur stonden Merel en ik bij de kapper. Bij haar moesten gewoon de puntjes eraf, bij mij wilde ik terug naar mijn oude kapsel: lang aan beide kanten werkt niet voor mij. De ene kant krult onverbeterlijk alle kanten uit, en ik vind dat ik eruit zie als Charlotte Kiekeboe.

Nog wat later kwam mijn collega Latijn op werkbezoek: we hebben een nieuw leerplan en dus moeten we ook een nieuwe cursus hebben. Ik heb gelukkig al het materiaal van een collega uit Deinze kunnen krijgen, maar nu moeten we dat nog naar onze eigen hand zetten. We zijn een goed paar uur bezig geweest, maar het resultaat van hoofdstuk één mag er wel al zijn. Gelukkig maar.

En toen, toen ben ik plat gegaan. Het is Bart die Wolf naar en van de rugby gebracht heeft, voor mij was het welletjes.

Ik ga proberen dinsdag te starten, maar dan gaat de rug toch nog iets beter moeten zijn dan nu: dit hou ik (nog) niet vol.

Hmpf.

Integratie

Yup, zo’n jaarlijks terugkerende post, dat van de introductielesjes voor de zesdestudiejaartjes. Ik had gisteren en vandaag dus weer prijs, en mijn collega maandag al. Elk jaar zijn er precies meer en meer van die lesjes: zowel gisteren als vandaag vier keer die uitleg van 45 of 37.5 minuten. Ugh.

Ik doe dat dus echt niet graag, maar het vormt bij ons vak wel een uitstekende recrutering, en dus gaan we er voluit voor. Zelfs als er groepen zijn bij wie we alle vier – ikzelf en mijn collega’s van de andere vakken – sterk onze twijfels hebben of die kinderen wel geschikt zijn voor onze school. Ik bedoel maar: als er kinderen zijn die moedwillig een glas olie – waarmee ze lavalampen aan het maken zijn – op de grond gieten, en dan nog verbaasd zijn als je hen daarop aanspreekt en zeggen: “Ik doe toch niks?” Tsja…

Maar bon, ik ben weer goed voor een jaar, en mijn eigen leerlingen hebben in de studie netjes hun taken gemaakt. Meh…