Kafka en Murphy geven een feestje

Dat Murphy me graag eens bij mijn lepels heeft, is alom bekend. En dat ik vaak in Kafkaiaanse papiermolens verzeil, eigenlijk ook.

Dat het deze keer niet anders is, was dan ook geen grote verrassing, alleen weer een stevige teleurstelling. Serieus zeg.

Half januari had ik nog geschreven: “Met wat geluk komt alles nog goed op 1 februari. Als er nu maar niks verloren gaat in de post, of er nergens een verkeerde datum is ingevuld of een lijntje vergeten.”

Ik had dus beter mijn mond gehouden, zo blijkt. Jinxen en zo. Want 1 februari, da’s vandaag, en om opnieuw te beginnen had ik dus wel toestemming van Certimed nodig, in casu een controlearts, maar het bleef bij complete radiostilte. Gisterenmorgen belde ik dus zelf maar even naar Certimed: hoe het nu precies zat, en wanneer ik een controlearts kon verwachten en zo.

“Oh”, was de reactie, “wanneer heeft u de papieren opgestuurd? Vorige week? Wacht, ik kijk even. Ja, die zijn vorige dinsdag toegekomen, maar die zijn niet in orde, er is een datum niet ingevuld. Wij hebben daar die dinsdag zelf nog de school van verwittigd.” Ik viel uiteraard uit de lucht, want ik wist nergens van, en ik was er ook eigenlijk behoorlijk zeker van dat ook de school nergens van op de hoogte was.

Ik dus een telefoontje naar Peggy, de personeelsverantwoordelijke, die al even hard als ik uit de lucht viel. Daar was duidelijk iets misgelopen. Misschien iemand die een mail niet gelezen had, of een telefoontje niet had doorgegeven? Maar dat leek me onwaarschijnlijk. Iets later kreeg ik een zeer bezorgde telefoon van de directie: dat zij haar mails had nagekeken, maar niks gekregen had, en ook via telefoon van niks wist, en dat ze zich heel erg ambetant voelde met de situatie. Hmm, dat kon ik me best voorstellen, ja. Enfin, ze hebben zelf dan maar naar Certimed gebeld, en blijkbaar hadden die nog een oud emailadres in hun systeem zitten, en was die mail uiteraard niet toegekomen.

Zucht.

Diepe zucht.

Morgen dus maar opnieuw naar de dokter – het mag gelukkig de huisarts zijn – om nieuwe papieren te laten invullen, mijn ziekteverlof met 18 dagen te laten verlengen, en dan alles door te mailen. Dat mag dus blijkbaar ook. Ik ben benieuwd. Ne mens wil dan al eens werken, en mag dus niet.

Hopelijk dus opnieuw deeltijds aan het werk na de krokusvakantie.

Murphy, ge zijt ne smeerlap.

Kafka op zijn best

Het was weer de moeite vandaag! Ik zou dus graag op 1 februari halftijds willen herbeginnen met lesgeven. Fulltime gaat helemaal niet lukken, dat voel ik, ik blijf keihard tegen mijn eigen grenzen aanlopen, maar halftijds in vijf en zes, dat moet kunnen.

De personeelsverantwoordelijke en ik gingen op zoek naar de mogelijkheden, want volgens Gwen had zij een aantal jaar geleden na een zware aanval van cytomegalie een reïntegratieplan na langdurige ziekte (rplz) gehad, waarbij je halftijds werkt, maar toch geen ziektedagen en pensioenrechten kwijtspeelt. Leek me ideaal, beter dan een verlof voor verminderde prestaties (vvp) waarbij je wel nog halve ziektedagen spendeert. Dat laatste zou eigenlijk maar logisch zijn, maar als het eerste bestaat, gaan we niet zot doen he!

Na wat zoekwerk vonden we inderdaad op de site onderwijsvlaanderen de papieren voor zo’n rplz, alles werd afgedrukt, en ik moest enkel nog de controles en dergelijke aanvragen bij Medex, het controleorgaan, en uiteraard de papieren laten invullen door de dokter. Bon, ik was woensdag langsgeweest bij de huisarts daarvoor, maar blijkbaar mogen die papieren enkel ingevuld worden door de specialist. Alleen… ik heb pas een afspraak op 28/01, en je moet het controleonderzoek best twee weken op voorhand aanvragen, en dat moet minstens vijf werkdagen voor de geplande werkhervatting zijn. Hmpf. Huisarts belde, ik mocht vandaag over de middag met die papieren langsgaan in het ziekenhuis. Oef.

Ik belde naar Medex voor een controle, en kreeg netjes op tijd een afspraak. Alleen… Een half uurtje later belde de behulpzame dame me terug: “Mevrouw, zei u daarnet niks van onderwijs? Want dan is dat niet bij ons, wij zijn daar niet voor bevoegd, u moet bij Certimed zijn.”
“Oh? Maar op de papieren staat duidelijk Medex? En die papieren komen van de site van onderwijs Vlaanderen?”
“Het spijt me echt, mevrouw, dan klopt dat niet, want u moet écht niet bij ons zijn, maar bij Certimed.”

Juist.

Ik belde dus naar Certimed, inderdaad het controleorgaan waarnaar ik tot hiertoe alle papieren had opgestuurd. “Reïntegratieplan? Dat bestaat niet, mevrouw.” “Euh? Ik heb hier de papieren voor mij liggen?” “Ik weet niet waar u die gevonden heeft, mevrouw, wij kennen enkel een vvp, geen… hoe noemt u dat? Reïntegratieplan? Het spijt me, mevrouw, maar ik kan u écht niet helpen! Uw personeelsverantwoordelijke zou dat moeten weten.”

Helaas was Peggy op dat moment niet bereikbaar, en was het intussen half twaalf. Ik moest dus tussen één en twee in het ziekenhuis bij de dokter langs om de juiste papieren te laten invullen, en ik zag alles al in het water vallen. Zucht.

Verder rondgesurft dan maar, sites gelezen, ambtenarees ontcijferd, en uiteindelijk maar rechtstreeks naar het werkstation gebeld. Zo’n werkstation, dat zijn de administratienerds in Brussel die de puntjes op de i zetten en ons uiteindelijk ook betalen op basis van het papierwerk van de lokale secretariaten. Als die het niet wist, dan wist niemand het. Een vriendelijke heer nam op, luisterde, en zei ook dat hij van zo’n reïntegratieplan niks wist. Ja, dat bestond voor mensen die einde loopbaan waren (TBS), en dan was dat inderdaad via Medex. Maar in mijn geval? Nee hoor. Toen ik hem het geval van Gwen aanhaalde, zocht hij dat meteen op. Een privacybreuk was dat niet meteen, aangezien ik er duidelijk alle details van wist. En ja, zij had effectief een reïntegratieplan gehad, maar dat was al in 2005 geweest, en intussen bestond dat al ettelijke jaren niet meer. In mijn geval moest het een vvp zijn. Ahhh…

Hij verontschuldigde zich voor het feit dat hij me niet had kunnen helpen, maar ik verzekerde hem dat hij dat net wél had gedaan: ik had eindelijk duidelijkheid! Enfin, ik heb dan maar alle papieren voor een vvp afgedrukt, ben ermee naar het ziekenhuis gereden, heb alles laten invullen – de dokter schreef me drie maanden halftijds voor, we gaan wel zien wat lukt en wat niet – en maandag gaat alles op de post.

Oef.

Met wat geluk komt alles nog goed op 1 februari. Als er nu maar niks verloren gaat in de post, of er nergens een verkeerde datum is ingevuld of een lijntje vergeten.

Want Kafka en Murphy zijn beste vriendjes, dat heb ik al een tijdje door…

Fawlty Towers

Een of twee keer per jaar lukt het om te lunchen met Annick. Af en toe komt ze wel koffie drinken, maar lunchen, dat mag al eens ietsje specialer zijn. Het Boneryck en de Koe-Vert heb ik intussen al een beetje gezien, ook al is het er keer op keer lekker.

En dus vroeg hij me wat hij zou aanraden. “Goh”, zei hij, “probeer anders de Chateaubriand in Doornzele ne keer?” Ik kende het restaurant van naam, en hijzelf had er deze zomer lekker gegeten op het terras buiten. Zone 09 gaf het zelfs een uitmuntend en had het bekroond met een Gouden Vork. Daar konden we dus niet mee misdoen, vonden we, ook al was het ietsje duurder.

Wij dus naar Doornzele, en het moet gezegd: het kasteeltje is echt wel een mooi gebouw, en blijkbaar ook een hotel.

Het was kwart voor één, en er waren nog twee andere tafeltjes bezet. Ze gingen die avond sluiten voor vakantie, vertelde de gerant ons, maar we waren uiteraard nog meer dan welkom. We bekeken het menu, en dat zag er prima uit, alleen… Annick is allergisch voor schaaldieren, en bij het voorgerecht – een stukje lotte – zat een bisque van garnalen. Geen enkel probleem, verzekerde de gerant ons, dat konden ze gewoon weglaten. Dik in orde.

We kletsten wat, en al gauw verscheen een zeer lekker soepje, iets met pompoen en gember. Voor mij zaten er garnaaltjes in, voor Annick uiteraard niet.

Even later kregen we van de ober elk een heel mooi voorgerecht.

IMG_1099

Alleen… beide borden zagen er identiek uit. Ik vroeg meteen aan de jongen:

– “Zitten daar garnalen in?
– “Neenee, mevrouw, dat is zonder garnalen!”
– “En die bisque dan?”
– “Ha ja, daar zitten wel garnalen in!”

Ik zweeg en bleef hem vragend aankijken. Waarop hij me aankeek met een blik als van een koe die naar een trein keek: niet-begrijpend en leeg.

Waarop de gerant kwam aangestoven, Annicks bord meegriste en zich verontschuldigde. Dat daar inderdaad garnalen in zaten, en dat ze meteen een ander bord gingen maken. Juist ja. Ik heb het mijne dan maar leeggegeten, en daarna kwam ook Annicks voorgerecht eraan. Zonder garnalen, met nog extra excuses. Dat die jongen er bij het hapje nog aan gedacht had, en blijkbaar bij het voorgerecht niet meer, en dat hij dat ook niet snapte, maar dat die jongen een leercontract was en niet van de snuggerste.

Annick en ik roloogden even naar elkaar, eigenlijk al bijna meer gegeneerd door de nogal bizarre excuses dan door het voorval op zich.

Helaas waren wij intussen nog de enige klanten, en vond de jongen het blijkbaar nodig om al de andere tafels te beginnen afruimen: eerst de glazen, dan het bestek, dan de tafelkleedjes… Zelfs de plaats naast ons moest er meteen al aan geloven, terwijl wij nog zaten te eten (aan een tafeltje van drie). Het gerammel was niet meteen het aangenaamste, moet ik toegeven, zeker niet toen de gerant vrolijk begon mee te doen, en ze een conversatie begonnen te houden doorheen de hele zaal…

Enfin, het hoofdgerecht kwam eraan: een vol au vent op gedeconstrueerde wijze: lekker, maar de saus mocht wat meer pit hebben, ze was nogal flauwtjes.

IMG_1102

We begonnen te eten, maar al gauw stelde ik vast dat de aangekondigde patatjes er niet bij waren. Tiens. En er werden precies ook geen aanstalten gemaakt om er te brengen. Halverwege de maaltijd maakte ik dus vrij luid de opmerking tegen Annick dat ik het raar vond dat daar niks extra bij was van patatjes of rijst of zo. Een paar minuten later kwam effectief de gerant er weer aan, met de excuses dat ze inderdaad de aardappelkroketjes waren vergeten, en dat die er nog aankwamen. En jawel, eigenlijk net voordat we klaar waren, kwam hij af met een ganse schaal aardappelbolletjes, en begon hij verwoed onze borden te vullen, in plaats van ons zelf de hoeveelheid te laten bepalen. Zó verwoed, overigens, dat er een bolletje van zijn lepel rolde. Geen probleem, zo bleek, fluks schepte hij het van de blanke tafel op, terug de kom in, en meteen in mijn bord. Hmm… En ondertussen volgenden uiteraard nog maar eens uitgebreide excuses.

Intussen werd de zaal verder opgeruimd, en werd er zowaar zelfs al met tafels geschoven. Toen de gerant nog eens langskwam met verontschuldigingen, voerde hij aan dat het feit dat ze gingen sluiten geen excuus mocht zijn, maar dat ze eerst om vier uur nog een receptie hadden voor 60 man. “Ha ja”, merkte ik op, “dat hebben we al gemerkt aan het vele opruimlawaai…” Waarop hij beloofde dat ze even gingen wachten en het stil gingen houden.

Intussen was het voor Annick en mezelf welletjes: het was er intussen zelfs ronduit ongezellig met al het opruimen, en de gladde excuses hoefden niet voortdurend herhaald te worden.

Toen de gerant kwam afruimen, bood hij ons een koffie of thee van het huis aan, maar die sloegen we beleefd af: het was genoeg geweest, en ik wilde dan liever gewoon thuis koffie drinken, in alle rust. Of hij dan echt niks voor ons kon doen, vroeg hij? Goh ja, misschien iets afdoen van de rekening, dacht ik, maar dat wilde ik voor de dooie dood niet gezegd hebben, zo trots waren we wel. Nogmaals excuses, en mocht hij ons echt niks aanbieden? Echt niet?

We vroegen gewoon de rekening, en die kregen we ook: 26 euro per persoon voor het eten, 4,50 euro per halve liter water. Zonder korting. De rekening werd gebracht in een mooi houten doosje met een assortiment snoepjes erin. Annick nam er een koffiespek uit (die met die arabier op), en dat had de gerant gezien: “Ahhh!” riep hij uit, “toch nog iéts waarmee ik u een plezier kan doen!” Hij liep naar de kast, haalde daar een ganse doos van die snoepen uit, grabbelde een ganse poot, en dumpte die heel onceremonieel in Annicks sacoche. En terwijl ik mijn portefeuille weg stak, volgde ook bij mij een ganse poot van die snoepen. En ik lust die geeneens…

Enfin, wij zijn buitengekomen, naar de auto gestapt, en beginnen gieren van ’t lachen… Wat was me dat, zeg? Verborgen camera? Sorry voor Alles?

Soit, het kan best zijn dat het restaurant een goeie naam heeft, met positieve besprekingen en zelfs een Gouden Vork, maar ik denk niet dat ik hier nog terug kom. Allez, misschien eens op het terras in de zomer. Iedereen kan wel eens een off-day hebben, maar dan nog.

Man man man…

Gelukkig was thuis de koffie heel lekker, met de juiste ingrediënten, en in alle rust. Oef.

Nu dit weer…

Rond half tien kreeg ik plots, totaal onverwacht, een telefoontje van Bart. Of ik hem kon komen ophalen aan Dok Noord, want zijn fiets was gestolen.

Say what??

Ja dus. Hij had al sinds twaalf uur een resem vergaderingen op Dok Noord, en was verschillende keren voorbij zijn fiets gewandeld, die netjes vastgeketend was aan een fietsenrek. De laatste keer dat hij hem gezien was, was toen hij om zeven uur ging eten. Toen hij rond negen uur de fiets op wilde om naar huis te rijden, was die foetsie. Spoorloos.

Het eerste wat hij deed, was de GPS tracker van het ding laten activeren. Hij bleek in de buurt van de Dampoort te staan. Tiens tiens. Helaas is die gps lang zo accuraat niet als die van een auto, en wijst hij maar een algemene buurt aan. Ik pikte Bart op, en we reden door naar Ekkergem, naar de politie. Daar moesten we een half uurtje wachten voor we ons verhaal konden doen, maar gelukkig nam de agent van dienst ons wel heel serieus. Tsja, zo’n Vanmoof zoals Bart heeft, is geen goedkope fiets, zou je kunnen stellen. Designmodel, elektrisch, volledig elektronisch te bedienen met je iPhone, en met dus een ingebouwde GPS.

Vanmoof-Bike-in-Black

Het duurde ginder nog wel even, en blijkbaar was het ook bijzonder druk, want ze wilden wel een patrouille sturen om eens te gaan kijken in de Dendermondsesteenweg, maar dat ging wel nog even duren. Onderaan het zadel had ik een tile geplakt, een tracker die geactiveerd wordt als er iemand met de juiste app op zijn telefoon minder dan 10 meter in de buurt komt. Dan kan je hem zelfs geluid doen maken. Ideaal thuis voor mijn sleutels en mijn handtas :-p

Om elf uur vonden we het wachten welletjes en reden we naar huis, maar ik had wel gezegd dat ze me eventueel wel nog mochten bellen. En jawel, om half een werd ik uit mijn diepe slaap gewekt door mijn telefoon: of ik het nog zag zitten om te gaan zoeken? Ik sprong in mijn kleren, en reed fluks naar mijn date met een combi aan de frituur aan de Dampoort. That’s a first… Ik stapte in de combi, we reden wat verderop, en samen met twee agenten liep ik dus in het holst van de nacht door de straat. De GPS wees heel duidelijk een afgesloten cité aan als locatie, maar de heren wisten niet goed of achter dat hek het nu ook nog openbaar domein was of niet, en durfden het niet open te maken. Tsja… Ze raadden me aan om de volgende morgen zelf eens terug te komen met de tile tracker, want die was niet afgegaan, ik kon dus niet dicht genoeg in de buurt komen.

Zucht…

En blijkbaar hadden de dieven verstand van dit soort fietsen, want de laatste GPSmeting bleek om 2.10 uur te zijn, en daarna… niks meer.

Bart en ik reden vanmorgen nog even langs, geraakten zelfs probleemloos in de cité, maar helaas, niks meer te vinden natuurlijk.

In de loop van de voormiddag belde de politie nog wel een paar keer, en kwam er zelfs een andere patrouille langs voor een extra verklaring rond het gps- en tilesysteem: het was de eerste keer dat ze ook maar een kleine kans maakten om de dievenbende te kunnen klissen, maar het feit dat de gps uit stond, voorspelt niet veel goeds…

Soit, Bart is dus nu naast zijn rijbewijs ook zijn fiets kwijt. Nog een chance dat ik thuis ben om chauffeur te spelen…

Enfin, als u deze fiets ergens ziet staan of rijden, meld het even. De kans is echter groot dat hij al ergens in het buitenland zit…

Moe

Ik ben er zeker dat het voor een groot deel aan het weer ligt: ik heb zon nodig! Deze morgen was ze even heerlijk aan het schijnen, maar toen ons pa hier ’s middags toe kwam, was het alweer aan het gieten. En neem dat maar letterlijk: van dat kleine eindje van zijn auto naar onze voordeur was hij serieus natgeregend. Blah!

Het is nota bene de laatste dag van een vakantie waarbij we ons huis niet zijn uitgekomen – niemand had daar behoefte aan – en toch ben ik nog altijd moe.

Maar bon, er was alweer een fantastisch maal vanwege mijn liefste.

Daarna trokken de twee kleinsten naar de scouts, en Wolf was al rond half twaalf vertrokken naar een gitaarwedstrijd. Ons pa vond dat hij ook veel werk had thuis, en verdween ook al kwart voor twee.

En toen was het magisch stil in huis. Na een ganse week. Heerlijk. Ik zie ze graag, mijn kinderen, maar soms…

Jas, nog maar eens

Deze morgen kwam Wolf naar mij in de badkamer: “Mama, weet jij mijn jas zijn?” “Euh, nee? Ligt hij niet in de auto? Je had hem zaterdag aan naar de muziekles, en had je hem terug mee van de rugby?”

Niet dus. Ook al had ik het hem nog expliciet gevraagd, en zei hij dat zijn jas in zijn tas zat.

Gelukkig heeft hij een reservejas voor rugby en scouts, en kon hij daarmee naar school. Maar in zijn gewone jas zitten wel zijn sleutels, zijn portefeuille en zijn abonnement. Samen is dat een vrijgeleide voor iemand met inbrekersneigingen natuurlijk.

Zucht. Jas kwijt voor de elvendertigste keer, maar vooral ook al de rest. Ik ging dus lesgeven tot 12.05 uur, en reed daarna naar de Blaarmeersen, op hoop van zegen. En jawel, er was uiteraard wel iemand van dienst in de Piereput, en die had ook de sleutel van het clubhuis, maar niet  de code. Bon, even rondgesmst, na een paar vijven en zessen de code te pakken gekregen, naar het clubhuis gegaan, en oef, de jas hing netjes in het clubhuis aan de kapstok. Een goede ziel had die gelukkig uit de kleedkamers mee naar boven genomen. Nog die chance!

Nu ik er toch was, ben ik nog even de cache aan de Blaarmeersen gaan vernieuwen, want het oude potje was gisteren verdwenen, en ik zag de bevestigingsdraadjes effectief netjes in het water liggen. Fijn.

aalscholver

In het “passeren” ben ik dan ook nog de nieuwe cache, nummer vijf in de Gentse Sluizenreeks, gaan wegsteken, nu die andere in de buurt gearchiveerd is. En jawel, prompt werd die goedgekeurd. Oef. Nu de bonuscache nog maken.

 

Trop is te veel

Het is al de hele week nogal hectisch, met extra vergaderingen en afspraken, en dan nog ons pa die in het ziekenhuis ligt en dat soort onzin.

Vandaag was er om een of andere reden te veel aan.

Ik had me bij het opstaan niet speciaal moeten haasten, en ook de les in mijn tweedes – ik heb toch echt wel fijne leerlingen, zelfs voor tweedejaars – viel best goed mee.

En toen ben ik snel richting ziekenhuis gegaan. Enfin, eerst nog in vijfendertig haasten geld afgehaald en een boek en krant gaan kopen voor ons pa. Hij heeft er niet echt lectuur, mist zijn kranten, en “Oorlog en Terpentijn” is echt een boek dat hij moet gelezen hebben. Bon, snel richting het ziekenhuis dus. Daar was het duidelijk te merken dat hij behalve Roeland nog niet echt bezoek had gehad, want hij ratelde als een wekker. Die manie zit er natuurlijk ook wel voor wat tussen, maar bon. Ik had wat moeite er een speld tussen te krijgen, maar kreeg uiteindelijk toch alle informatie die ik wilde. Maar, ik geef het toe, ik heb me zelf echt moeten aanmanen rustig te blijven, want op zo’n momenten werkt hij gigantisch op mijn zenuwen.

Soit, om half twaalf verliet ik zijn kamer, met het idee om nog beneden aan de balie een telefoon voor hem aan te vragen, en dan om 12.05 uur terug voor de klas te staan. Bleek dat die telefoon niet aan de balie, maar aan de kassa moet aangevraagd worden. Ticketje voor de kassa dus, en ik zag mensen die na me waren aangekomen, al behandeld worden. Bleek dat er maar één kassa was die dat soort administratieve zaken behandelt, en dat er blijkbaar een taaie zaak voor mij was. Enfin, twintig minuten ijsberen later vroeg ik het nummer aan, en zei ze dat ik het rustig kon laten weten aan ons pa. Als in: met dat kaartje met zijn nummer op naar zijn kamer gaan en het hem afgeven. Niet dus. Gelukkig wilde de dame het ook via de buizenpost naar zijn afdeling sturen.

Ik ben naar buiten gecrosst – en ja, zelfs met zo’n laars aan kan je blijkbaar snelwandelen – en richting school gereden, om er nog net op tijd aan mijn les te kunnen beginnen. Oef.

Om te  eten had ik welgeteld een kwartiertje tijd, en toen stond ik alweer buiten op de speelplaats toezicht te houden. Op zich eigenlijk wel een zenmomentje. En toen kwamen er twee uren eerstejaars, waarvan het eerste uurtje een herhalingstoets was. Op die manier kon ik mijn lijstje van spullen die Jeroen ’s avonds moest meebrengen naar ons pa, netjes doormailen.
Maar toen was het voor de leerlingen duidelijk ook vrijdagnamiddag: ze waren ongenietbaar, en ik heb me zelfs kwaad moeten maken. Tsja.

Les gedaan, boeltje gepakt, Wolf de opdracht gegeven mijn fototoestel af te halen, snel naar huis gereden, getoeterd voor de deur, Kobe ingeladen en naar de fagotles gereden. In een toch wel echt druk verkeer, eigenlijk. En toen een fijne collega van vorig jaar tegengekomen, zodat ik heel rustig en gemoedelijk heb staan kletsen, en het de moeite niet was om nog naar huis te rijden. Ik ben dan maar om brood gereden, en heb me een beetje bij Kobe in zijn leslokaal gezet. Enfin, naar huis gereden met het idee om dan alweer haastig naar de rugby te vertrekken, maar Bart bleek al thuis te zijn. Oef.

Dat zorgde ervoor dat hij de jongens naar de rugby kon brengen, en ik rustig met Merel kon thuisblijven en eten. Maar ik was dood- en doodmoe. En eigenlijk was er nog het nieuwjaarsfeestje van Wijs op de Bateau in Gent, in Roaring Twenties-stijl. Ik heb hier nog steeds dat charlestonkleedje liggen dat ik ooit geleend heb en dringend moet terugbrengen, en ik had ook de rest van de accessoires al uitgehaald, maar… Ik ben om half acht de jongens gaan ophalen – Bart was toen al vertrokken – en ben hier thuis in mijn pyjama in de zetel gekropen, met een thee, een breiwerk en een aflevering van Poirot. En prompt in slaap gevallen, dat ook.

Pedagogische studiedag

Was ik vorig jaar nog opgetogen over de studiedag, dan viel dat dit jaar eigenlijk serieus tegen. Ik begon nochtans met een open geest aan het onderwerp: sanctiebeleid en het vierladenmodel. Maar al snel werd duidelijk dat de grijze muis vooraan ons geen oplossingen ging aanreiken. Ze legde het principe uit aan een tempo waarin zelfs mijn zesdejaars in slaap zouden gevallen zijn. Met opdrachtjes en hypothetische uitgangspunten, en niks concreets. Een leraar stelde halverwege dan ook de vraag: “Gaan wij hier vandaag iets mee bereiken? Een concreet uitgewerkt sanctiebeleid, of in elk geval een stevige aanzet? Zullen wij hier maandag mee kunnen werken?” Nee dus. Een andere collega bolde het zelfs compleet af en ging in de gang iets anders doen.

Zonde van de tijd, die we zoveel beter hadden kunnen gebruiken. Maar er was gelukkig wel soep om elf uur, en een hele goeie koude schotel als middageten.

De namiddag zal geen cadeau geweest zijn voor de lesgeefster van dienst, want we waren allemaal nogal tegendraads, maar zij wist wel helder en concreet uit te leggen wat het M-decreet nu eigenlijk inhoudt, en dat op een niveau waarbij we ons tenminste geen kleuters hoefden te voelen. Zij kreeg dan ook een welgemeend applaus.

Maar al bij al heb ik de dag toch achter me gelaten met een behoorlijke dosis frustratie. Jammer, jammer.

Een minder negatief verslag met foto’s is hier te vinden.

Terugweg door Leuven

Op onze weg terug van de Ardennen wil het al wel eens lukken dat we in de file staan. Om dat te vermijden – er zijn werken op de E40 – wilden we dik voor de spits thuis zijn, ook al omdat we nog het ganse weekend weg zijn ook. Buiten was het toch mistig as hell, en veel was er dus niet te zien.

We ruimden op, kuisten, en waren om kwart over tien warempel al weg. GPS zei kwart voor twaalf in Leuven, dus meer dan tijd genoeg om uitgebreid te lunchen en te geocachen ginder in ’t stad. Helaas…

Hadden we maar de route via Eupen genomen, in plaats van Malmedy: anderhalf uur hebben we voor Verviers in de file gestaan. Gelukkig zijn er dan nog spelletjes en veel onnozeliteiten om te doen in de auto als ge u verveelt. Zoals foto’s trekken van elkaar…

Enfin, tegen kwart over twee waren we in Heverlee, en zijn we gewoon de afhaalPizzaHut daar binnengewaaid, en hebben gegeten in het middenbermparkje daar. Nog nooit een pizza zo snel zien verdwijnen, overigens.

IMG_5726

En daarna? Cachen, uiteraard. We reden naar het Begijnhof, en vonden er naast een mooie cache ook hele mooie straatjes en een kerk.

De spits indachtig pikten we enkel nog een cache op die we vorig jaar in handen hadden gehad, maar blijkbaar niet herkend. Na een bevestiging van de legger zijn we hem nu dus wél gaan loggen, yay!

Een klein beetje file op de ring zorgde nog voor twintig minuten extra, maar al bij al waren we om half vijf thuis, en was om vijf uur alles al netjes uitgepakt en op zijn plaats. We rule. Files niet.