Stress en frustratie

Ik weet het, ik ben een controlefreak. Je kan me eigenlijk niet echt een plezier doen met een verrassingsfeestje, tenzij ik al klaar was om iets anders – vergelijkbaars – te gaan doen.
Op den bots uitgaan of zo, dat is aan mij niet besteed: ik moet daar mentaal op voorbereid zijn, op andere mensen. Ik ben nu eenmaal heel graag alleen en onverwacht sociaal contact, dat is een opgave.

Ik rij ook altijd zelf met de auto, al heeft dat dan weer grotendeels te maken met mijn extreme wagenziekte. Maar ik bepaal dus heel graag zelf the shots.

Samenwerken is geen enkel probleem, zolang iedereen zich aan de gemaakte afspraken houdt. Ofwel maak je dus geen afspraken, ofwel doe je dat wel, en dan volg je die op, zo simpel zit dat in elkaar in mijn hoofd.

Als ik dan voor een project, dat volledig mijn verantwoordelijkheid is, een planning opmaak met mensen die professionelen zouden moeten zijn, dan verwacht ik ook dat die planning gevolgd wordt. Die planning was namelijk goedgekeurd door alle partijen, en we zitten in tijdsnood.

Maar als daar dan vierkant de voeten aan geveegd worden – overmacht is iets anders natuurlijk, maar daar was vandaag geen sprake van – dan spring ik uit mijn vel.

Zeker als je in een school mensen moet beschikbaar houden: die zijn doorgaans aan het lesgeven en hebben maar bepaalde vrije momenten, en lokalen moeten vrijgemaakt worden en dergelijke. En als je professionals dan op maandagavond 21.00 uur laten weten dat ze de volgende ochtend in je school staan, dan geeft dat wel wat problemen, ja.

En als ze dan op dinsdag op de school zijn en om half vier zeggen dat ze de volgende morgen ook komen, dan stel ik nog snel een planning op en stuur die zoals afgesproken per mail door rond half vijf, zo vlak voor de klassenraden beginnen. Maar als die professionals dan de volgende morgen die planning niet gelezen blijken te hebben en als argument geven: “Wanneer heb je die mail gestuurd? Gisteren half vijf? Dat is veel te laat!”, ja, dan zou je kunnen spreken van frustratie, ja.

Man!

Kutwinter

Ik heb het gehad met die winter. Normaal gezien vind ik winter absoluut niet erg, het is een kwestie van induffelen. Maar dan moeten er wel van die prachtige winterse helblauwe luchten zijn, de laagstaande zon, de vrieskrakende adempluimen.

Ik snak naar deftige wandelingen in dat soort lucht, in dat soort licht. Maar het enige dat we krijgen, is regen. Regen, en van die vaalgrijze luchten. Wandelen in dat weer, daar is gewoon geen lol aan. Ik had gehoopt in de kerstvakantie te kunnen gaan geocachen, maar het is gene vette geworden, de tweede week heeft het quasi onophoudelijk geregend.

Vorige week sprong ik nog een gat in de lucht omdat ik eindelijk nog eens met de fiets naar school kon. De zon scheen van geen kanten, maar het was tenminste droog.

Gisteren scheen dan eindelijk eens de zon. Mijn zesdes zaten met half dichtgeknepen ogen, maar niemand vroeg om de zonwering naar beneden te laten, iedereen genoot er zichtbaar van. Helaas, tegen dat ik goed en wel thuis was, begon het alweer te overtrekken. Echt…

Ik ben wel nog snel even de tuin ingedoken, gewoon om te kijken of daar misschien al sporen van de nakende lente waren. En jawel, de narcissen en de tulpen zijn aan het schieten en de botten van de japonica zijn aan het zwellen.

Oef.

Het is even te veel voor Corneel…

[Waarschuwing; rant]

[TL:DR: ook voor leerkrachten is het niet evident]

Het zijn stresserende tijden voor iedereen, deze vreemde coronatijden.

Wij als leerkrachten kregen plots een weekje extra vakantie, en eigenlijk waren we daar niet onverdeeld gelukkig mee, al vond de publieke opinie ons een bende leeggangers die zijn bek moest houden.

Ja, het deed deugd om even langer op adem te kunnen komen, om even niet continu dat masker op te moeten hebben en de stem te kunnen laten rusten, want lesgeven door zo’n ding, dat vraagt wel wat extra inspanning. En dan heb ik het nog niet eens over het gebrek aan interactie. Af en toe trek ik mijn masker heel even omlaag om mijn grijns te laten zien, zodat de leerlingen weten dat ik sarcastisch bezig ben. Mijn zesdes weten dat, mijn eerstes en tweedes wat minder. Maar ik zie hun uitdrukkingen ook niet: lachen ze, zijn ze verveeld, geamuseerd of gewoon aandachtig? Ja, je kan een en ander afleiden uit hun ogen ook, maar niet op acht meter afstand, toch?
Nog vervelender is het als een eersteke zonder zijn hand op te steken antwoordt: vanwaar kwam dat antwoord? Ik ken hun stemmen niet of toch niet voldoende en je ziet niet wie er aan het spreken is. En voor de verlegen leerlingen is het al helemaal een nachtmerrie: je verstaat hen aan geen kanten en ze moeten luider spreken.

En toen kwam het bericht dat tweede en derde graad halftijds les kreeg in de klas, halftijds thuis. Netjes in halve groepen. Euhm… Bon, voor vijf en zes was dat snel geregeld: ik zette mijn eigen laptop – want die van de school zijn allemaal in gebruik – vooraan in de klas, sloot hem aan op het vaste netwerk – want de wifi kan het momenteel niet trekken – en gaf gewoon live les voor de leerlingen thuis. Ze kunnen antwoorden, vragen stellen en dergelijke via de chatfunctie. Gelukkig doen ze dat ook wel. Op die manier kan ik de verloren lestijden iet of wat beperken.

In de eerste graad hebben ze wel gewoon les, tenminste in hun klasbubbels. Aangezien de school een aantal jaar geleden besloten heeft om Latijn voor het eerste in het modulesysteem onder te brengen en geen aparte Latijnse klassen te maken, zitten mijn leerlingen verspreid over de zeven klassen. Resultaat: geen les in de modules, maar taken. Dat wij als enige module een leerplan te volgen hebben, tsja… Da’s pech, zeker? En dat ik grammatica aan die eerstes niet in taken kan steken en dat ze nog niet voldoende kunnen om extra teksten te vertalen, tsja…

Maar waar ik echt wel mee inzat, waren mijn tweedes. Mijn collega en ik zijn nog puin aan het ruimen van de vorige lockdown: we zijn wel begonnen met de thema’s en teksten van het tweede jaar, maar de grammatica, die moeten we quasi van nul herbekijken. Ik heb intussen de spraakkunst die we vorig jaar hebben gezien en hadden moeten zien, wel ingehaald, maar ben dus nog niet aan iets nieuws begonnen. En toen kwam er bericht van de directie dat ook de basisopties in het tweede, onder andere de Klassieke Talen dus, geen les mochten geven wegens bubbelbreuk. Ze komen wel niet uit zeven verschillende klassen, maar toch uit meer dan één klas.

Ik slaakte een diepe, diepe zucht. Eerst hadden ze al, zonder ons te consulteren, het examen Latijn in het tweede jaar geschrapt, en nu dit. Dat examen, dat had ik gewoon zien passeren in een dienstnota, en ik had gezucht, maar dat was dat. Ik ben moegestreden, ik zag het niet zitten om ervoor te gaan vechten, wetende dat we het uiteindelijk toch gingen verliezen.

Maar 4.5 weken les verliezen in totaal? 18 lesuren? Ha ja, een week doordat ik in quarantaine zat, een week door die extra week vakantie. Daar kan niemand iets aan doen. Maar nu nog tweeëneenhalve week kwijtspelen, goed voor 10 lesuren, omdat ze in bubbels zitten? Ik zuchtte zeer, zeer diep. Gelukkig zei de pedagogisch begeleider, aka. Gwen: “A la guerre comme à la guerre, daar is niks aan te doen. Doe wat je kan…”

Maar blijkbaar hadden ook andere collega’s bezwaar aangetekend, en toen kwam plots een berichtje van directie: “Dat het misschien niet helemaal duidelijk was geweest, maar dat de opties in het tweede wél les mochten geven”. En pas toen, toén realiseerde ik me hoe hard ik daarover had gestrest, want er leek een pak van mijn schouders te vallen. Gewoon les in mijn tweedes, een ongelofelijk fijne groep, en daardoor ook nog een kans om op schema te blijven, allez ja, coronaschema, maar toch. En ze vooral ook nog enthousiast te kunnen houden.

Stom he. Extra vakantie krijgen, en daar niet eens blij om zijn. Voortdurend onder stress staan: heb ik wel mijn masker goed opgehouden, heb ik alles wel ontsmet, hebben de leerlingen gedaan wat ze moesten, zijn die handen ontsmet bij het binnenkomen? Wie gaat er in quarantaine, wie zit er thuis, wie moet er taken krijgen, wie is er ziek, wie moet ik live de les laten volgen van thuis? Wie heeft wie besmet, welk risico loop ik als leerkracht tussen zo’n honderdtal leerlingen per dag? Wat gaat de planning voor volgende week zijn, en welk extra werk gaat dat met zich meebrengen? Dat gezeul met die computer van klas naar klas, kan dat eindelijk eens ophouden? Want als er iets met die computer gebeurt, dan is dat pech want persoonlijk materiaal, ook al gebruik je het voor school. En zal ik wel rond geraken met de leerstof? Zijn ze wel allemaal mee? Heb ik ze goed ingeschat met hun masker op? Zijn ze zelf niet te gestrest, wat kan ik doen om het hen makkelijker te maken? En hoe gaan die examens verlopen?

Onbewust is er dus continu stress, een gegeven waarvan ik me helemaal niet bewust was.
Dat het maar rap weer code geel of groen is. Dit hangt mijn voeten uit.

 

Ponden

Het zal wel aan mij liggen, maar ik snap dat dus niet. Wolf vertrekt volgende week naar Londen, en daar hebben ze tot nader order – en wellicht nog wel wat langer ook – nog steeds Britse ponden in plaats van euro’s.
Nu, Wolf krijgt wel wat zakgeld mee en dus bestelde Bart zestig pond.

Af te halen op donderdagvoormiddag tussen 9 en 12 in het bankkantoor in Mariakerke. Nee, niet Wondelgem, daar doen ze geen geld meer. En nee, niet willekeurig in het andere kantoor, maar op die ene voormiddag. Qué?

Ik heb sterk het vermoeden dat ze dat enkel nog als service zien, en niet als een  basisdienst van een bank. Nog een chance dat ik op donderdag pas om tien uur moet beginnen lesgeven en er daarvoor dus om kon. En nee, blijkbaar ook niet om half negen, toen ik Wolf met zijn pijne poot af ging zetten aan school.

Zucht. Volgende keer dan maar gewoon ginder uit de muur halen, zeker?

Regen

Dat weer, dat is het dus niet he. Maar dat hoef ik u waarschijnlijk niet te vertellen, zo langzamerhand loopt iedereen gewoon chagrijnig omwille van die regen.

Maar…

Wat kan je in hemelsnaam doen tegen katten die ervan overtuigd zijn dat ik het kan doen stoppen met regenen en die dus blijven zagen? Die met overtuiging aan het venster blijven staan miauwen en dan beschuldigend in mijn richting kijken wanneer ik het raam open doe en het blijkbaar toch nog aan het regenen is?

Echt he. Grmbl.

Pedagogische studiedag

Tsja, pedagogische studiedagen, die zijn zeker en vast nuttig, dat kan ik als leerkracht alleen maar bevestigen. Maar als ouder vloek ik er ook wel eens op, ja, want vind dan maar eens opvang.

Bart kon zich gelukkig vrijmaken – het stond ook al even in de agenda – om bij Merel te blijven, en meteen moest ik me ook geen zorgen meer maken over het eten ’s middags: ik moest gewoon maar mijn voeten onder tafel steken, net als de jongens.

Meteen daarna verdween Bart weer naar zijn kantoor, maar het was wel een pak van mijn hart dat ik me geen zorgen hoefde te maken over Merel.

De rest van de dag was dan ook heel chill, ik moest enkel nog Wolf naar en van de rugby halen.

Dank je, liefje!

Auw.

Lesgeven vandaag, dan met Kobe even tot bij mijn pa in het ziekenhuis en dan boodschappen doen staat vandaag blijkbaar gelijk aan plots misselijk worden van de pijn.
De rug vindt dat hij het recht heeft om wraak te nemen voor de esbattementen van dit weekend, heb ik de indruk.

Gelukkig doen mijn benen het wel nog en moet ik mijn krukken of stok niet boven halen, dat is het niet. Maar het zweet loopt me af en ik heb het moeilijk om me te concentreren. En ik weiger om pijnstillers te nemen want dan ga ik er gelijk los over.

Nope.

Ik ben blij dat ik nog de bewegingsvrijheid heb om te dansen zoals dit weekend – een millimeter verder en ik was verlamd – maar dat moeten boeten voor elk pleziertje, nee, dat is het toch niet.

Bah humbug.

Mens erger je niet

Dingen waar een mens zich al op maandagmorgen aan ergert: als je per se het woord ‘idealiter’ wil gebruiken, leg dan niét de klemtoon op liter, maar wel op de a. Of gebruik misschien gewoon een woord dat je wél kan uitspreken, hmm? Zeker als je een uitleg op de radio komt doen, en niet meteen wil weggezet worden als incompetent.

Of ligt dat nu echt aan mij?

Dekbedsaga…

Ik had al lang gezegd dat ik een nieuw echt donzen dekbed wilde, want die dingen verslijten, en ik ben een ongelofelijk kouwelijke in bed, zelfs met een elektrisch onderdeken. En dan meteen liefst een echt goed, maar helaas ook duur.

Toen ik in de Standaard Webshop (jawel, van de krant) een aanbieding zag voor een donsdek van De Witte Lietaer, dacht ik: “Hah, dat moet ik hebben se!” Ducky werd overal geprezen voor zijn kwaliteit, en 179 euro ipv 299, dat vond ik een mooie deal. Op 24 november bestelde ik, en vergat het prompt weer.

Tot ik er kort na nieuwjaar weer aan dacht. Tiens, geen donsdeken gekregen? Ik keek even na, en jawel, het geld was prompt van mijn rekening gehaald. Ik belde dus even met de Helpdesk van de webshop. Ja man, wat was me dat? “24 november, mevrouw? Ja, u had wel maar 14 dagen tijd om te reageren he! Ik weet niet of we daar iets kunnen aan doen!” “Euh mevrouw, er staat bij uw verkoopsvoorwaarden dat er 14 dagen bedenktijd en retourrecht is, niets over 14 dagen bij niet-ontvangst?” “Madam, dat staat daar wel in, ik ga dat moeten bespreken met mijn service manager, maar ik kan u niets beloven se! Ge gaat dat op mail moeten zetten, want zo kan ik daar niets aan doen!” Dat ging zo nog even door, tot ik me oprecht geschoffeerd voelde. Trouwens, ik heb er de verkoopsvoorwaarden nog even bij gehaald, en die spreken van 14 dagen bedenktijd, maar over minimaal 30 dagen bij niet-ontvangst als er geen levertijd is afgesproken. Bon, die zou eigenlijk na twee dagen moeten geweest zijn, maar in de kerstperiode kan het altijd wel druk zijn natuurlijk.

Ik heb dan maar een redelijk vlammende mail opgesteld, helaas zonder antwoord.

Veertien dagen later heb ik dan nog maar eens met diezelfde helpdesk gebeld, waar ze deze keer wél iets vriendelijker waren. “Ha ja, mevrouw, ik zie uw mail staan, maar we hebben nog niet de tijd gehad die te beantwoorden.” Mijn opmerking over veertien dagen viel niet helemaal in goede aarde  maar bon. Ze gingen het nakijken en me het geld terugsturen, want de actie was afgelopen en ze hadden geen dekbedden meer. Tsja…

Tot plots vorige week er een zeer vrolijke man van een pakketbedrijf aan de deur staat met een grote grijze vuilniszak met etiket. Huh? Jawel, 2.5 maand na bestelling krijg ik alsnog een donsdeken toegestuurd, verpakt in een vuilzak. Ja, binnenin de vuilzak zat het netjes in originele verpakking verpakte donsdeken, daar niet van, maar een vuilzak? Hmm? Ik opende het donsdeken, en vond er de orderbrief. Bestemd voor ene Tessa. Afkomstig van Het Belang Van Limburg, niet De Standaard. Het was dan trouwens nog niet eens het type donsdeken dat ik besteld had (eenlagig) maar een vierseizoenenexemplaar, met twee lagen dus. Hallo, helpdesk van de webshop Het Belang Van Limburg? Die vielen daar uiteraard uit de lucht, maar wel op een zeer vriendelijke en charmante manier. Ja, die dame had een donsdeken besteld, maar dat ook weer teruggestuurd. En nee, ze konden niet in het systeem van De Standaard Webshop, maar ze ging het zeker uitzoeken, want dat klopte inderdaad aan geen kanten.

Een uurtje later opnieuw telefoon: dat het inderdaad een soep was, dat het helemaal niet klopte, maar dat ze zich wilden excuseren voor de soep, en dat ik daarom, als ik wou, het geleverde exemplaar zonder meerkost mocht houden. Oh? Ja, dat had de telefoniste ook zelf niet verwacht, maar dat was zo beslist door haar meerderen, en eigenlijk was dat een cadeautje van dik 60 euro, want het vierseizoenendekbed stond inderdaad 60 euro meer geprijsd. Euh…

Ik vroeg en kreeg even bedenktijd, ze ging me een uurtje later terugbellen. Ik zocht het even op, en ja, volgens hun webshop was het vierseizoenenexemplaar 399 euro waard, en bij pakweg bol.com stond het 359 euro geprijsd. Voor 182 euro, verzendingskosten meegerekend. En vooral: zonder verder gedoe.

Ik heb dan maar ja gezegd, in de namiddag een paar nieuwe dekbedovertrekken gehaald (want dit was 220 cm lang ipv. 200), en geslapen als een roosje onder een dikke laag eendendons.

Oef.