Zwaar

Ik doe mijn job dolgraag, maar soms zijn er toch kanten aan die hard aankomen, en die je meedraagt.

Zeker als een 17jarige bij je aanklopt om hulp. Dat hij het niet meer ziet zitten door diverse factoren, en dat hij zelfs overweegt om er een eind aan te maken.

Op zo’n moment slik je even. Ben je eigenlijk vooral blij dat ze bij jou een aanspreekpunt vinden (“Mevrouw, van u weet ik dat je om ons geeft, dat je met ons inzit en dat je ons begrijpt.”) en dat ze de stap hebben gezet om hulp te vragen. Maar dan voel je je ook immens machteloos. Want het enige dat je kan doen, is luisteren. Luisteren, en begrijpen. Want meer kan je eigenlijk niet doen: de thuissituatie kan je niet veranderen, de medeleerlingen en de schoolmoeheid ook niet of nauwelijks, en al zeker geen eventuele liefdesproblemen.

Je kan knikken, begrijpen, en eventuele voorzichtige suggesties doen. En vooral ook hopen dat ze professionele hulp (zoals het CLB) willen aanvaarden, want hoe ‘goed’ je als opvoeder ook kan zijn, we zijn nog altijd geen psychologen.

Maar geloof me: als zo’n gast bij jou heeft aangeklopt en zijn verhaal heeft gedaan, dan laat jou dat niet los. Ook al heb je het in handen van het CLB mogen geven, en weet je dat eraan gewerkt wordt. Dat er gesproken wordt, dat er geluisterd wordt, en dat er vooruitgang is.

Uiteindelijk blijven we toch altijd het leven van jonge mensen bepalen, en staan we daar niet altijd bij stil.

Nu dus wel.

De Helaasheid der Dingen (maar geen bespreking)

Vandaag ben ik dus naar De Helaasheid der Dingen gaan kijken, op basis van een boek van Dimitri Verhulst. Ongelofelijk herkenbaar, maar gelukkig niet door mijn eigen situatie.

Toen ik op kot zat, was er een paar meter verder een cité, waarin allerhande volk zat: kunststudenten, een schilder, een beeldhouwer met een zwaar drankprobleem, een paar krakers, een paar oude ventjes, een hippie, een Elvis, een Portugese leerbewerker, een vuurspuwende punker die in de winter grafdelver was…

Ik hing er vaak rond, werd compleet aanvaard, en vond het er super gezellig. Alleen van de gemeenschappelijke WC wenste ik geen gebruik te maken, ik ging dan liever eventjes terug naar huis. Ik heb er nog een van een zelfmoord door overdosis gered, een jongen die een maand daarna dan toch slaagde in zijn opzet. Ik heb Willy, een schitterende beeldhouwer die nog aan de beelden van de Antoniusbrug in Gent heeft gewerkt, in delirium weten gaan. Ook hij is intussen gestorven: na een jaar droog gestaan te hebben heeft hij drie flessen wodka of zo gedronken, naar ik gehoord heb. Ik was er even niet goed van.

Toen de cité gesloten werd, zijn we met zijn allen op zoek gegaan naar een nieuw huisje voor de twee oude bewoners. Bij hen zaten we geregeld naar een ouwe aftandse tv te kijken, zij in een ouwe versleten zetel, wij elk op een bierbak. Ze konden maar niet begrijpen dat ik geen bier dronk, wel Gents kon, en als ‘rijke studente’ graag bij hen zat.

De sfeer was er wel uniek. Ik mocht altijd komen binnenvallen, was altijd welgekomen. Fons maakte zijn unieke mayonaise (daar zou ik dus echt het recept van willen) en dan aten we allemaal samen frieten van de frituur. Of we zaten uren te kletsen bij een van de anderen. We hebben ook een straatexpositie georganiseerd, waarbij ik beschilderde kapotte lampen heb opgehangen aan gitaarsnaren, maar waar echt unieke dingen stonden. De politie kwam enkel eens kijken toen we op het kampvuur in het midden van de straat een zetel probeerden te verbranden en dat een enorme rookwolk opleverde. Tsétsé (de punker, zijn echte naam heb ik nooit geweten) had een zesde zintuig voor de politie: soms sprong hij op en riep: “Pas op, ze gaan direct passeren met een patrouille” en dan bleek hij nog gelijk te hebben ook. Zijn haar heb ik ooit zwartgeverfd en dan een dambord geschoren, of ooit eens ‘Fuck off’ achteraan op zijn schedel uitgeschoren. Vuurspuwen heeft hij me helaas nooit willen leren.
Elvis had dan weer ooit eens massa’s wietzaadjes gezaaid, waardoor hij een enorme hoeveelheid plantjes had. We hadden die dan samen in kleine potjes uitgeplant, maar het waren er nog veel te veel: zijn hele goot stond vol, net als alle vensterbanken en zo. Op een nacht zijn we die dan allemaal gaan uitplanten in de stad. Die op het rond punt van Sint-Jacobs waren snel verdwenen, maar die in het Citadelpark hebben er echt lang gestaan!

Soms kwam Twiggy ronduit enthousiast thuis: dan had ze de hele dag in de Veldstraat staan zingen, en veel geld opgehaald, en zelfs een paar van haar beschilderde zijden doeken verkocht. En dan trakteerde ze de hele cité, en was het geld weer op, of toch bijna.

Pas op, er was wel een zekere verantwoordelijkheidszin. Ooit zaten we buiten op straat rond het kampvuur, en ging er een joint rond. Ik was notoir niet-roker, maar nam de joint toch aan en wilde een trekje nemen om eens te proberen. Prompt werd het ding uit mijn handen geslagen: “Gij zijt student gij, gij moet daar niet aan beginnen, maar aan uw toekomst denken!” En dat was dat, einde discussie.
Toen Gil overschakelde van wiet naar zwaarder spul, werd hij ook buiten de gemeenschap gezet. Naalden, dat was een brug te ver, veel te gevaarlijk. Op die manier hoopten ze stiekem dat hij zou stoppen. Helaas, ook hij is intussen dood, heb ik gehoord, overdosis…

Ik denk geregeld met weemoed terug aan die bende. Ik heb er echt een heerlijke tijd gehad als roodkapje: dat was ginds mijn bijnaam: jong, naief, en met een helderrode winterjas.

Mijn eerste buren ginder waren nog veel meer zoals in de film: een ouwe vader, die zelfs door zijn eigen kinderen ‘de Führer’ werd genoemd wegens zijn strengheid en zijn legerfetisj, met een dochter en diens werkloze zuipende man, en een zoon die meer in de gevangenis zat dan erbuiten. We hebben ooit nog een echte Miami-Vicescene meegemaakt: plots stond de hele straat vol combi’s, en hoorde ik De Witte over mijn dak weglopen. Bleek dat hij zich had moeten aanmelden aan de gevangenis, maar daar geen zin in had gehad. Overvriendelijke mensen, dat wel, die soms te pas en te onpas kwamen aanbellen om dingen te vragen. Hoeveel brieven van gerecht en advocaten ik voor hen ‘vertaald’ heb, ik kan het niet meer zeggen. Of die keer dat ze gingen beginnen met het deur-aan-deur-verkopen van een soort kuisproduct, en ze zwaar discussieerden onder mijn venster over de schrijfwijze van “rein en fijn”, tot ze het gewoon komen vragen zijn. Hilarische dingen meegemaakt, maar ook dat de dochter rondliep met een bont en blauw gezicht. Uitleg vroeg ik niet, en excuses zocht ze niet. De muren waren dun genoeg om te weten wat er was gebeurd, en anders begreep ik het ook zo wel.

Ook de volgende buren waren in die stijl. Geld uitgeven aan de meest onnozele prullen, maar verder in echte kansarmoede leven. Ongelofelijk vriendelijk, dat ook, en gul en gastvrij. Met een ongelofelijk schattig dochtertje, waar ik diep medelijden mee had. Ook zij ging wellicht niet ontsnappen aan datzelfde milieu, en toch had ze in principe initieel dezelfde kansen als elk ander kind.

Ik prees me gelukkig dat ik die situaties van dichtbij kon en mocht meemaken, maar dat ik er zelf niet in verzeilde. Dat ik rustig kon studeren aan het unief, en mijn eigen weg ging gaan.

Maar geloof me, ik heb het gezien. Ik weet hoe het moet zijn, en ik ben nog naar de apotheker gelopen omdat een van hen ziek was en geen geld had voor hoestsiroop en oordruppels. En hen een extra deken geleend als het koud was en de verwarming niet kon aanstaan.

Geloof me: het is niet overdreven. En als u de film nog niet heeft gezien: doen.

CD

Gisteren heb ik de hele namiddag met ons koor in de opnamestudio gezeten. Jawel, we hebben een CD opgenomen.

Ik wist, om eerlijk te zijn, niet eens dat er een studio was in de Bijloke.

Onze dirigent had een zevental werken uitgekozen, op basis van onze voorkeuren. De rest van de CD is voor ons excellente jongerenkoor en ons jeugdorkest.

Ik had die nacht nauwelijks geslapen door lastige kinderen, en was eigenlijk wel behoorlijk moe. Daardoor vond ik het moeilijk me te blijven concentreren. Het eerste stuk was al meteen een van de zwaarste om te zingen voor ons, en hypothekeerde meteen mijn stem. Ik hoop maar dat het er uiteindelijk, na al de verschillende takes, goed op staat.

Uiteindelijk werden we allemaal moe, en werd het moeilijker en moeilijker om op toon te blijven en geen fouten te zingen. Helaas waren het vooral onze tenoren, waartoe ik dus behoor, die blijkbaar de boel om zeep hebben geholpen. Onze dirigent heeft uiteindelijk gewoon boos de handdoek in de ring gegooid, en was teleurgesteld dat we het niet beter wilden doen. Jammer, zo bleven we achter met een behoorlijk ambetant gevoel, en dat terwijl de hele opname eigenlijk wel een fijne ervaring was. Ook jammer dat op die manier mijn favoriete stuk niet is opgenomen geraakt.

Soms moet je dus kunnen aanvaarden dat je best gewoon niet goed genoeg is. Helaas.

Sorry daarvoor, Steve.

LDVD

Wanneer ik in bedekte termen te horen krijg dat één van mijn leerlingen een gebroken hart heeft, dan smelt er altijd iets in mij.

Dan zou ik het liefst willen troosten en knuffelen. Dan zou ik willen zeggen dat het wel betert, dat zoiets slijt, dat er meer vis in de zee zit, dat het niet de laatste keer zal zijn dat zijn hart gebroken wordt, en nog meer van die oeroude cliché’s. Maar ik weet ook dat hij daar geen boodschap aan heeft, want dat het toch zo verdomd veel pijn doet. En dat daar vooral niks aan te doen valt. Het enige wat ik kan doen, is een luisterend oor bieden. Het is dan aan hem om dat eventueel aan te nemen, hij ziet maar.

En als ik hem dan tegen het lijf loop en die troosteloze blik in zijn ogen zie, en het flauwe glimlachje om zijn mond, dan breekt mijn hart helemaal.

En dan ben ik zo ongelofelijk blij dat ik geen zeventien meer ben.

En vooral, dat ik al die jaren geleden al mijn Bart gevonden heb.

Tweiclub

knitting-gift

Of hoe het een flop was.

Oorspronkelijk lag deze editie van de tweiclub op maandag eerder deze week, maar toen bleek Wolfs infodag op die avond te liggen en heb ik de tweiclub verzet. Naar vanavond.

En toen kwam er niemand.

Dus, ik vraag me af, is daar eigenlijk nog wel iemand vragende partij voor? Of was het gewoon slechte timing?

Dewulf.

Ik ben blijkbaar lang niet de enige Morgenlezer die zijn kluts kwijt is.

Ik mis Dewulf.

Ik vind het verschrikkelijk om Camps zijn naam daar alleen te zien staan, zo op de voorpagina van de Morgen. Met alle respect voor mijnheer Camps, maar ik lees zijn stukjes niet graag. Soms lees ik ze niet eens tot het einde, omdat ze me niet boeien. De stukjes van Bernard Dewulf daarentegen…

Zoals bij vele mensen was dat het eerste van de krant dat ik las. Nog voor ik eigenlijk de koppen op het stuk erboven had gelezen. Nog voor ik ze zelfs eigenlijk maar opengevouwen had. Dewulf is de reden dat ik vaak bijna een dikke kruisspin heb ingeslikt. Gewoon, omdat ik op het tuinpad van de brievenbus naar de deur al aan het lezen was en dus niet keek waar ik liep.

In alle ernst, ik overweeg om mijn abonnement, al meer dan tien jaar, niet te vernieuwen. Zonder Dewulf, zonder de foto’s van Filip Claus, zonder wel meer dingen, hoeft het voor mij niet.

Ik kan De Morgen en zijn financiële problemen best begrijpen, en dat er ontslagen moeten vallen, is helaas harde realiteit.

Maar, lieve De Morgen, dan moet u mij ook maar begrijpen.

Merel

Helaas, ik vrees dat de kat van de buren hier moet gepasseerd zijn: sinds een paar dagen is alle gevlieg van de merels opgehouden, en is het weer stil in dat kleine stukje tuin.

Hoewel de rhodondendron er nu prachtig staat te bloeien, kan ik er toch niet onverstoord van genieten. Ik vond het véél leuker toen ik nog wist dat er mereltjes konden zitten.

Oh well…

Het is de natuur, zeker? Maar daarom vind ik het nog niet leuk.

Tranen

Daarnet, toen ik de weekendkrant zat te lezen in de cafetaria van het zwembad, was ik blij dat ik in de zon zat en mijn zonnebril op had. Er biggelden namelijk een paar grote tranen over mijn wangen.

Tranen van hartzeer en empathie voor een artikel in De Morgen van vandaag: een jongen van 15 beschrijft hoe hij ervoor uit is gekomen bij vrienden, ouders, klasgenoten, scouts, dat hij homo is. Hoe hij met zichzelf worstelde, en hoe bang hij eigenlijk wel was voor de reacties.

En dat raakt me diep. Dat je daar tegenwoordig nog zo bang voor moet zijn, en zo dapper. Jongens van vijftien hebben het zo al zo moeilijk met zichzelf en de wereld, dat ze zoiets echt niet nodig hebben.

Het lijkt voor hen misschien niet altijd zo, maar ik zit dus vaak in met mijn leerlingen. Met wat ze meemaken, wat ze doorstaan, en waar ze mee worstelen. Moest ik kunnen, ik zou ze voortdurend helpen. Gelukkig zijn er ook die spontaan een helpend handje vragen, al was het maar een eerlijk gesprek onder vier ogen over hun studiekeuze. En er zijn er gelukkig ook die aanvoelen hoe bezorgd ik soms ben, en die me op de hoogte houden wanneer een klasgenote flauwvalt in de gang, opgehaald wordt door de 100, en later op IZ op hartbewaking ligt.

De toekomst is in goeie handen, denk ik vaak, wanneer ik mijn leerlingen zie. Helaas, vaak is niet altijd. Nog steeds niet, zolang een jongen van 15 niet zomaar ronduit durft zeggen dat hij homo is. En dus veeg ik als een sentimentele ouwe doos een traan van onder mijn zonnebril. En ben ik blij dat ik die ochtend waterproof mascara heb opgedaan :-p

Morgen

Tenzij er eentje vannacht nog begint te kotsen, worden morgen mijn twee jongens geopereerd.

De nacht voor mijn eigen operaties slaap ik altijd als een roosje: ik weet wat me zal overkomen, en dat ik daar gewoon door moet. En het is mijn lijf, waar ik mee verder moet.

Maar vannacht, vannacht zal ik rusteloos zijn, en slapen als de muizen in het meel.

Want morgen, morgen worden mijn twee lieverds geopereerd, en mijn hart breekt nu al.

Ongelukken

Na het avondeten wilde ik nog snel batterijen halen in de Brico, amper een kilometer van ons deur in Wondelgem. Ik moet enkel de R4 oversteken daarvoor, dus lang hoefde dat niet te duren.

Helaas. Ik denk dat ik ongeveer tien kilometer heb gereden om er te geraken. Op het kruispunt aan de Brico was blijkbaar een zwaar ongeluk gebeurd, het hele kruispunt was afgezet en er waren omleidingen voorzien, alleen rechts afslaan kon nog. Men wist me te vertellen, in de winkel, dat het wellicht om twee motoren ging. Ik heb het niet gezien, ik heb er ook niet naar gekeken, maar ik dacht alleen maar aan die families voor wie het weekend een ging zijn om helaas nooit meer te vergeten.

Ik ben dan maar doorgereden naar het volgende kruispunt op de R4 met het idee me daar te draaien en terug te keren richting Brico. Helaas, ik voelde al nattigheid toen geen enkele auto me tegemoet kwam. En jawel, aan het kruispunt van Langerbrugge was er alweer blauw licht. Er stonden twee auto’s deze keer, behoorlijk verkreukeld. Wellicht iemand die hetzelfde idee had gehad als ik, een u-bocht wilde maken, en aangereden werd. Nog meer families in de miserie dus.

Met een wrang gevoel ben ik dan nog een kruispunt verder gereden en heb via binnenbanen mijn doel bereikt.

Maar mijn radio met vrolijke muziek heb ik afgezet. Eventjes niet, nee dank u.