Morgen

Tenzij er eentje vannacht nog begint te kotsen, worden morgen mijn twee jongens geopereerd.

De nacht voor mijn eigen operaties slaap ik altijd als een roosje: ik weet wat me zal overkomen, en dat ik daar gewoon door moet. En het is mijn lijf, waar ik mee verder moet.

Maar vannacht, vannacht zal ik rusteloos zijn, en slapen als de muizen in het meel.

Want morgen, morgen worden mijn twee lieverds geopereerd, en mijn hart breekt nu al.

Ongelukken

Na het avondeten wilde ik nog snel batterijen halen in de Brico, amper een kilometer van ons deur in Wondelgem. Ik moet enkel de R4 oversteken daarvoor, dus lang hoefde dat niet te duren.

Helaas. Ik denk dat ik ongeveer tien kilometer heb gereden om er te geraken. Op het kruispunt aan de Brico was blijkbaar een zwaar ongeluk gebeurd, het hele kruispunt was afgezet en er waren omleidingen voorzien, alleen rechts afslaan kon nog. Men wist me te vertellen, in de winkel, dat het wellicht om twee motoren ging. Ik heb het niet gezien, ik heb er ook niet naar gekeken, maar ik dacht alleen maar aan die families voor wie het weekend een ging zijn om helaas nooit meer te vergeten.

Ik ben dan maar doorgereden naar het volgende kruispunt op de R4 met het idee me daar te draaien en terug te keren richting Brico. Helaas, ik voelde al nattigheid toen geen enkele auto me tegemoet kwam. En jawel, aan het kruispunt van Langerbrugge was er alweer blauw licht. Er stonden twee auto’s deze keer, behoorlijk verkreukeld. Wellicht iemand die hetzelfde idee had gehad als ik, een u-bocht wilde maken, en aangereden werd. Nog meer families in de miserie dus.

Met een wrang gevoel ben ik dan nog een kruispunt verder gereden en heb via binnenbanen mijn doel bereikt.

Maar mijn radio met vrolijke muziek heb ik afgezet. Eventjes niet, nee dank u.

The Hours

Daarnet op Canvas naar The Hours gekeken.

Ik had hem al gezien, en ik had eigenlijk beter moeten weten. Ook toen was ik bijzonder aangeslagen, en liep ik er nog dagen aan te denken en te piekeren.

Het is een prachtige film: drie vrouwen, elk in hun tijd. En toch… Iemand noemde het ‘vrouwentalk’, ik classificeer het eerder onder ’the unbearable lightness of being’, of het onder woorden en beelden brengen wat een depressie is.

Omgaan met de banaliteit van het leven, en beseffen dat dit echt alles is wat er is.

Midlifecrisis iemand?

Lieva.

Vorige vrijdag is mijn tante begraven. Tsja, such is life natuurlijk.

Ware het niet dat ze voor mij de eerste is van de generatie van mijn ouders die gestorven is. Dat maakte mijn eigen vader plots zo sterfelijk, en dat gevoel had hij duidelijk zelf ook. Ze was amper twee jaar ouder dan hij, 68, en compleet verteerd door de longkanker (zo bleek achteraf). Zelf bleef ze koppig ontkennen dat er iets mis was, ze weigerde heel erg lang om naar een dokter te gaan, en toen ze zich uiteindelijk liet opnemen in het ziekenhuis, wilde ze niemand zien. We wisten niet eens wat er precies scheelde. Wij hebben haar de hand gereikt, geprobeerd contact te leggen, zelfs aan haar deur in het ziekenhuis gestaan, maar nee, ze weigerde. Zo is ze dus ook gestorven: helemaal alleen, vrij onverwacht, en zonder enig menselijk contact.

Was ze geliefd? Helaas. Zal ze gemist worden? Alleen door haar eigen moeder, die tot een paar weken geleden nog samen met haar in één huis woonde. Dat moet vreselijk zijn, je eigen kinderen moeten begraven, zelfs al ben je zelf 97 en was je dochter 68, en zat daar een serieuze vijs aan los.

Ergens heerst er zelfs opluchting: nu krijgt de rest van de familie eindelijk de kans deftig voor oma te zorgen, zonder de maniakale bemoeienis van tante. Nu is tante geen zorgenkind meer, waarover iedereen met zijn handen in het haar zit en niet weet wat aan te vangen. Nu heeft ze zelf eindelijk rust.

Het werd dus een begrafenis met sterk gemengde gevoelens. Enerzijds was er wel degelijk een familielid gestorven, en werden vooral haar broers en zussen geconfronteerd met eigen sterfelijkheid. Anderzijds was er opluchting: ze is er eindelijk niet meer. En toch heb ik een paar tranen gelaten. Eerst en vooral toen ik mijn grootmoeder zag: een machtig sterke vrouw, een dame, die haar emoties zoveel mogelijk verborg.

En dan toen ik het gedicht op het santje las. Ik weet niet van wie het is, ik weet wel dat het perfect verwoordt wie mijn tante was.

Van waar zijn toch die stemmen,
die dwalen door mijn hoofd,
mijn hart zo nauw omklemmen,
verward en nooit geloofd?

Hoe kan ik ze ontvluchten?
Zij breken veel in mij
en dragen wrange vruchten,
vol onbegrip en medelij.

God, zucht mijn laatste rede,
Uw almacht is zo groot,
geef mij toch uw vrede
en stilte voorbij de kilte van de dood.

Het ga je goed, Lieva.

Voet

Gisteren ben ik nog eens naar de orthopedist geweest. Ikzelf had een lichte verbetering vastgesteld, maar eigenlijk niet veel meer dan dat. Ik loop nog steeds met die speciale laars, en dan heb ik geen pijnstillers nodig. Zodra ik blootsvoets loop, of met gewone schoenen, begint het wel weer pijn te doen.

Dit weekend ben ik op LARPweekend geweest. Normaal gezien loop ik daar kilometers, maar deze keer wist ik dat ik me bijzonder koest ging moeten houden. Bepaalde stukjes heb ik per fiets gedaan (nog eens bedankt, Gunther, om er eentje mee te brengen voor me) maar af en toe moest ik toch een 500 meter te voet. Vijf-honderd meter. Ocharme. En telkens ging ik, zwetend van de pijn, prompt zitten en slikte een nieuwe, zware pijnstiller. Dus bij een beetje belasting (een betere naam voor 500 meter heb ik niet) ging mijn voet onmiddellijk weer behoorlijk pijn doen.

En toch was de orthopedist bijzonder positief. Hij heeft hard zitten trekken en duwen, en vond het een hele verbetering. Fijn. Yay. Joepie. Ik mag de inspuitingen (een 50tal intussen) verminderen naar om de andere dag, en zelfs de laars beginnen uitlaten. Dat laatste zie ik niet zitten: zonder doet het echt nog veel pijn. Kine nog steeds drie keer per week.

Zucht. Ik begin er genoeg van te krijgen. Doorgaans ondervind ik er weinig hinder van, maar dit weekend voelde ik me echt gehandicapt. Bijzonder beperkt in mijn bewegingsvrijheid. Gelukkig heb ik voor de rest een schitterend weekend gehad, of ik was er helemaal depressief van geworden.

Sudeck, iemand?

Woensdagmorgen.

In de woonkamer hangt nog de lichte, onmiskenbare geur van het haardvuur van gisterenavond. Langzaam schuif ik de gordijnen open, waardoor het zonlicht naar binnen stroomt. Een felgekleurd windmolentje waait me tegemoet, en het gras glinstert bij elk zacht briesje.

De hond heft argwanend zijn kop op wanneer ik het speelgoed van de kinderen begin op te ruimen, maar droomt daarna ongestoord verder. Langzaam verdrijft de geur van verse koffie die van het verbrande hout, terwijl het gepiep van de microgolf me laat weten dat de melk warm is.

Behaaglijk vouw ik mijn benen onder me in de zetel, de latte in mijn handen, de krant naast me.

Ik mis mijn kat.

Niet mijn dagje…

Daarnet zag ik het even niet meer zitten: vrijdagavond, en moe.

Kobe was al de hele avond aan het huilen omdat hij net een spuitje had gekregen, en niks was goed: zelfs tijdens het eten zat hij nog te trunten. Wolf werd van de weeromstuit ook lastig.
Mijn voet deed gemeen zeer, en de brace werkte flink op mijn zenuwen. Tegelijkertijd heb ik ook nog een mega verkoudheid, waardoor mijn neus ofwel volledig verstopt zit, ofwel om de drie minuten moet gesnoten worden. Mijn lippen zijn gesprongen, en het stukje onder mijn neus voelt rauw aan. Het hoofd voelt navenant: een sluimerende koppijn.
De hond had nog steeds geen eten gehad (ik wilde de huilende Kobe niet alleen laten, en om hem mee naar buiten te dragen doet mijn voet teveel pijn) en was voortdurend tegen het raam op aan het springen.
keuken.jpg

De keuken was een complete puinhoop: de propere vaat stond nog steeds in de machine sinds woensdag, waardoor de vuile vaat zich op het aanrecht opstapelde, er stonden nog boodschappen die niet opgeborgen waren, en overal lagen kinderspullen. Zucht.

Intussen zijn we een dik half uur later. Kobe lijkt rustig te slapen, net als Wolf. De vaatwas is uitgeleegd, de vuile vaat zit in de machine, en het beetje handafwas is ook gedaan. De boodschappen zijn opgeborgen, de spullen opgeruimd, en het aanrecht proper.

keuken1.jpg
De hond ligt aan mijn voeten te slapen met welgevuld buikje.
Ik heb intussen een neusspray gebruikt, waardoor mijn neus zich een beetje gedraagt en ik weer kan ademen, en op mijn lippen ligt een dikke laag lippenbalsem. De stilte doet mijn hoofd goed.
Alleen mijn voet doet nog pijn, maar wanneer ik me direct, bij het licht van de schemerlampen en wat kaarsjes, met gesloten gordijnen, neervlei op de zetel en de brace kan uittrekken, zal de kloppende pijn ook langzaam wegebben.

En dan maar hopen dat mijn lief snel thuiskomt, zodat ik me in zijn armen kan nestelen. Dan, dàn zal het in orde zijn.

Windmolentje

Ik ben weer emotioneel vandaag.

ms102_a.jpgDaarnet ging ik mijn inktpatronen (examens moeten geprint worden, weetuwel) laten bijvullen in Evergem, en parkeerde ik zodoende aan het tegenoverliggende kerkhof.
Toen ik terug in mijn auto stapte, zag ik uit mijn ooghoeken in de halve schemering iets bewegen. Ik keek iets scherper door een getraliede opening in de kerkhofmuur, en zag een vrolijk roze windmolentje draaien in het speelse briesje. Een windmolentje waarvan ik dergelijke exemplaren al drie jaar aan een stuk in onze tuin heb staan, tot groot jolijt van mijn twee jongens.

En toen moest ik slikken: het stukje achterkant van de bijhorende zerk dat ik nog net kon zien, had de vorm van een teddybeer. Hoe vreselijk moet het zijn voor die ouders, en hoe graag moeten ze dat kind gezien hebben, als ze de moed hebben om een vrolijk windmolentje aan het grafje van hun kind te zetten.

Eventjes bleef ik gewoon zitten in mijn auto.

Toen reed ik naar huis, naar mijn wachtende examens en mijn twee rustig slapende zoontjes, en ik voelde me eventjes de gelukkigste moeder ter wereld.