Efkes paniek!

Deze voormiddag zat ik rustig mondeling examen af te nemen, toen plots mijn telefoon ging met de ringtone van Bart. Huh? Bart belt me sowieso nooit als ik op school ben, en al helemaal niet tijdens een examen. Ik verontschuldigde me bij de leerling (gelukkig mijn beste, die zich niet van de wijs liet brengen) en nam op. Een verontruste Bart zei: “Je moet naar huis komen, nu!” Ik antwoordde schamper: “Schat, ik zit midden in mondelinge examens, dat kan niet!” “En toch moet het! Want bij ons thuis is het rookalarm aan het afgaan, en ik wilde ernaartoe rijden, maar ben gevallen met de moto.” Oh. Juist. “Ik bel je terug, wacht even.” Mijn leerling zat geduldig te wachten, terwijl ik in een paniek naar Delphine, onze apotheker belde die een sleutel heeft, of zij kon gaan kijken. Dat ging niet, maar ze ging wel iets vinden. Een examenvraag later belde ze terug dat ze naar onze buren had gebeld en dat die gingen kijken. Oef. Ik belde terug naar Bart, en die zei dat hij zich naar de spoed ging laten brengen, want dat zijn knie echt niet in orde was. Juist, helemaal paniek! Ik belde het secretariaat, en die belde de rest van de leerlingen op om te zeggen dat alles een uur opschoof, werkte het – overigens schitterende – examen van die ene leerling af, verontschuldigde me bij de drie al wachtende leerlingen en liet hen studeren in het lokaal, sprong in de auto, reed naar huis. Daar was net het brandalarm gestopt met piepen, wist de buurman te vertellen, en was er niks te zien. Toch al één opluchting!
Ik grabbelde de krukken mee en reed naar Sint-Lucas. Daar zat Bart op spoed te wachten met een hele dikke knie, waarvan ze net foto’s hadden genomen. Ik zag dat hij veilig zat, gaf hem de krukken, reed terug naar school, draaide de knop in mijn hoofd om, en nam verder examen af.

En toen ging ik Bart ophalen van de spoed, waar men wist te zeggen dat het niet gebroken was, maar dat het veel te dik stond voor echo en CT-scan, en dat we morgen terug moesten komen.

Bon.

Ik heb hem hier thuis met een paar grote pijnstillers in de zetel geïnstalleerd, heb mijn LARP-weekendje met pijn in het hart afgezegd, en dat was dat.

Tsja. Shit happens.

Allergatchoe!

Blijkbaar moet je daar 43 voor geworden zijn, om een allergie te ontwikkelen. Nu ja, vorig jaar had ik er ook al wat van, en kreeg ik lichte pilletjes.

Dit jaar is duidelijk andere koek: mijn kop zit voortdurend potdicht, ik nies mezelf omver, mijn ogen jeuken voor dood, en ik kan zelfs geen lenzen inhouden. Ik zit naar adem te happen als een vis op het droge.

Maandag was ik langs de dokter geweest, en die had me zwaardere medicatie voorgeschreven, en meteen ook bloed getrokken. Vandaag belde ik voor de uitslag, en die was eigenlijk vrij bizar: alle waarden – lever, nieren, suiker, cholesterol, … – waren prima, ik ben kerngezond, maar… Geen spoor van allergie in mijn bloed te bespeuren! Ik heb er nochtans wel alle kenmerken van, en de pilletjes die ik gekregen heb, werken toch wel iets. Blijkbaar is het geen standaard hooikoorts of zo.

Meteen dan maar naar de ORL-allergoloog gebeld, en ik kan pas gaan 13 juli… Bummer. Dat wordt afzien, de komende maand.

Het ergste is dat ik er zo vreselijk moe en mottig van ben, ik kan niet eens helder denken bij momenten.

But then again, this too shall pass…

 

Skeeleren

Vandaag weer voor het eerst geskeelderd sinds vorige zomer, en begonnen met een voorzichtige vier kilometer. Man, kramp in de eerste honderd meter! Maar daarna ging het eigenlijk wel vrij snel een pak beter. Ik had nog wel wat verder gekund, maar durfde niet goed, want ik moest nog terug ook natuurlijk. En de straten hier rond ons huis zijn niet in een zodanige staat dat ik hier nog een extra rondje doe: ik rij meestal tot in Mariakerke want de straten daar zijn een pak gladder.

Enfin, zoals ik vorig jaar al postte, kan ik nog steeds niet stoppen. Ik zou echt eens iemand moeten hebben die me dat snel kan leren, of voortonen hoe het moet. Voelt niemand zich geroepen?

20.000 stappen!

Sinds begin april loop ik dus rond met een Fitbit, een bewegingssensor. Het ding telt mijn stappen, en ook de beweging in mijn slaap, zoals ik hier al uitlegde.

Op een luie zaterdag of zondag haal ik met moeite 3000 stappen, zo blijkt, en op een gemiddelde dag kom ik meestal rond de 8.000 uit, en regelmatig ook wel boven de 10.000. Maar op maandag elf mei, nochtans een gewone maandag zonder extra wandeling of zo, heb ik mijn record ruim gebroken: 20.492! Ja, ik heb veel rondgelopen, en ik heb vooral ook het verwilderde stuk grond voor de voordeur proberen kortwieken met de grasmachine. Ik vermoed dat het daaraan ligt, want ik zou het anders echt niet weten.

In elk geval zet dat ding me wel aan om meer te stappen: ik ben er wel gevoelig aan, aan die tracker, en ik ga dus bijvoorbeeld sneller eens heen en weer lopen, of mijn auto op de parking van de winkel wat verder zetten. Stomme dingen, maar het helpt wel.

Tsja.

Nu alleen nog minder eten, zeker?

Cross loop en vlieg, en dus zere voeten.

De dag begon vrij onverwacht, vrij vroeg, en vrij onaangenaam, met een Mereltje dat om twintig voor zeven aan de trap met een zacht stemmetje riep: “Mama? Ik voel me niet lekker…” Ik spurtte naar beneden, nog net op tijd om haar lange blonde haar vast te houden terwijl ze zelf boven de pot hing. Arm kleintje… Onmiddellijk voelde ze zich beter, en verklaarde ze naar school te willen… Tot ze tien minuten later, helemaal aangekleed, lijkbleek zat te wezen in de zetel, en plots de emmer naast haar nodig bleek te hebben.

Bon.

Ik had een ganse dag les, en Bart had ook een aantal belangrijke meetings, dus… Oma to the rescue! Ik belde ons ma uit bed met de vraag of ik Merel bij haar mocht droppen, en ze zag dat gelukkig wel zitten, ja. Ik zette Merel in de auto, placeerde een emmer op haar schoot, nam een paar reserve-onderbroekjes mee, en reed gezwind naar Zomergem. Normaal gezien zou ik netjes op tijd op school geweest zijn, maar halverwege rook ik al onraad – letterlijk – en belde ik dus maar dat ik wat later ging zijn. Want jawel, een buikgriep beperkt zich niet tot één kantje, zo bleek. Bij ons ma aangekomen liet ik Merel even zitten, haalde binnen een handdoek, wikkelde Merel erin, en droeg haar prompt naar de badkamer. De emmer en het autostoeltje ging ik later wel uitspoelen, nu was het eerst de beurt aan Merels kleren en Merel zelf. Tien minuten later lag Merel, met een vers onderbroekje en een oud T-shirt van ons ma als kleedje, te zieltogen in de zetel, terwijl ik haar met bloedend hart moest achterlaten aan oma’s goede zorgen. Dat was overigens letterlijk te nemen: oma heeft haar gewoon nog de pampers moeten aandoen die ze nog liggen had, want het hield niet op. Maar tegen de middag voelde ze zich beter, na een stevige dut, en uiteindelijk kwam ze er volledig door en taterde ze oma’s oren van het hoofd. Ik denk dat opa chance had dat hij niet goed hoort :-p

Een volle lesdag, met nog een inhaaltoets daarna, later reed ik terug naar Zomergem – de jongens zijn groot genoeg om alleen naar huis te gaan en daar te blijven – en haalde een vrolijke Merel op bij een stel vermoeide grootouders. We spoedden ons naar huis, alwaar ik net de tijd had om me op te frissen, de jongens op te pikken, en naar het rugbygala te vertrekken dat ik moest presenteren. Daar bleek dat ik me niet had hoeven opjagen: de elektriciteit was uitgevallen, en dus werd het wat uitgesteld. Tegen half zeven vonden we het echter welletjes, en begon ik maar aan de avond, zonder micro en zonder slides, maar gelukkig wel met min of meer een tekst. Tsja… En toen werd het alleen maar beter: er was een fijne barbecue, de elektriciteit was terug voor de presentatie van het tweede deel mét micro, en de jongens amuseerden zich kostelijk.

En ik? Ik was toch wel wat moe, ja, en mijn voeten deden zeer. Poeh.

Kloven

Ik weet niet hoe het komt, maar ik ben dus bijzonder kloofgevoelig.

Ik vind het ook vreselijk om in de zomer dames te zien lopen in prachtige sandalen, met dan van die zwarte kloofstrepen op hun hielen. Maar helaas, ik krijg die kloven niet onder controle: ik smeer elke avond mijn hielen netjes in met speciale crème (Podexine, Scholl, Vögel, you name it), en om de twee dagen haal ik er de eelt af onder de douche, en toch blijven de kloven. In de zomer kunnen ze zelfs zodanig diep zijn dat ze bloeden en ik loop te strompelen. Het moet iets genetisch zijn, want zowel mijn vader als mijn grootmoeder hebben dat ook.

Helaas, ik heb het dus ook aan mijn handen tegenwoordig. Als ik veel met mijn handen in het water heb gezeten – koken, afwassen, schilderen en dus vaak handen wassen, kindersnoetjes afkuisen, tafel even schoonvegen, natte was ophangen – kan ik er donder op zeggen dat er naast mijn nagels zo van die kleine, diepe kloofjes ontstaan die bijzonder pijnlijk zijn. En ja, ik smeer elke avond voor het slapen gaan mijn handen in met een extra rijke crème, en ook overdag smeer ik regelmatig. Wat kan ik anders doen? Ik begin nu meer en meer handschoenen te gebruiken, bijvoorbeeld om te tuinieren en dus met mijn handen in vochtige aarde te zitten.

Met andere woorden: wie extra raad heeft voor mij: graag. Maar een bepaald merk smeersel aanraden heeft geen zin, vrees ik, want ik heb al zowat alles dat je gewoon in de winkel of apotheek kunt kopen, uitgeprobeerd. Ook Neutrogena en dergelijke, jawel.

Hmpf.

 

Touch Rugby

Dat mijn zonen rugby spelen, dat kon je hier al lang lezen. Dat ikzelf zo’n twintig jaar geleden ook speelde, wist je misschien niet. Ik was een, zoals iemand het vandaag zo heel erg mooi en treffend uitdrukte,  “scrumwandelaar”. Ik stond dus op de eerste lijn van de scrum – dat moment waarop ze met 8 spelers per ploeg tegen elkaar staan te duwen, heel goed uitgelegd op wikipedia. Op wikipedia staat er ook netjes bij dat die spelers de zwaarste van het team zijn, met een klein en gezet postuur. Juist ja. Tegen dat de bal uit de scrum is en de scrum los is, is de bal al vaak de andere kant van het plein. Wij props keken dan eens naar elkaar, bekeken het spel, probeerden in te schatten waar de volgende scrum ging zijn, en wandelden dan in die richting. Tenzij het spel alweer onze kant uitkwam, dan probeerden we alsnog mee te doen, natuurlijk. Maar van die kleine stevige blokjes, dat loopt niet snel, geloof me. Ik was heel explosief en sterk, maar ik kon – en kan nog steeds niet – voor geen meter lopen.

En toch liet ik me vandaag overhalen om mee te spelen met touch rugby, de no-contact, loop- en uithoudingsvermogenvariant op rugby. Eigenlijk niks voor mij, want ik kan niet lopen, heb een conditie onder nul, en het leuke aan rugby is dat je elkaar mag omver lopen, en dat mag hier totaal niet. En toch heb ik me de max geamuseerd. Het blijft rugby, dus lopen en achterwaarts passen met de bal, maar je mag elkaar enkel zacht aanraken, en verder geen contact.

Onze club had uitdagingen gemaakt voor elke afdeling, en de uitdaging van de Touch was om 30 mama’s van jeugdspelers op een training te krijgen. Ha ja, want wij zijn meestal toch aan het wachten tijdens de training van de kinderen, en waarom dan zelf niet spelen? Ideaal voor de conditie, en bijna geen gevaar voor blessures, toch niet als je deftig opwarmt. Enfin, ik wilde hen wel steunen, en verscheen dus in sportkledij op het veld, ervan uitgaand dat ik wat foto’s ging nemen en het na vijf minuten al voor bekeken ging houden. Niet dus: ik vond het bijzonder leuk, ook al is lopen niks voor mij. Toegegeven, het was een zeer lichte en luchtige training, meestal is het een pak intenser, maar dan nog.

IMG_4905

We zijn met een aantal eigenlijk wel van plan om het nog eens te proberen. Gewoon, puur voor de fun. En waarom ook niet?

Mocht je ook interesse hebben in een sport die veel leuker is en een pak intensiever dan een rondje lopen rond de Watersportbaan: elke vrijdag van 18.00u tot 20.00u op terrein B aan het rugbylokaal aan de Blaarmeersen. Alle info bij mij, of via de Gent-Rugby.be.

Fitbit

Sinds het begin van de vakantie heb ik een Fitbit aan, een kleine armband rond mijn pols die mijn stappen telt, en ’s nachts de beweging in mijn slaap. Op basis daarvan berekent hij mijn slaapkwaliteit, mijn bewegingsritme, en dus mijn aantal stappen per dag. Ze zeggen altijd dat je tienduizend stappen moet zetten per dag om goed te zijn, en ik was eens benieuwd. Ik had vroeger al een stappenteller aan mijn broeksriem gehad, maar die telde de domste dingen mee. Geen idee of die Fitbit betrouwbaarder is, maar ik vind het wel leuk, en het zet me aan om meer te voet te doen, dat merk ik wel.

De eerste dag, dinsdag 7 april, haalde ik meteen al meer dan 12.000 stappen, blijkbaar. Ik had inderdaad wel wat rondgelopen: op school, om een computer, gras afgereden… Maar toch was ik ergens wel verbaasd.
Wat me dan weer niet verbaasde, was mijn slaappatroon. Ik zeg vaak dat ik slecht slaap, en dat ik vooral heel erg vaak wakker word, en dat werd bevestigd door de Fitbit, al vermoed ik dat hij iets te snel registreert.

Woensdag 8 april: 8.623 stappen, doel niet gehaald dus.
Donderdag 9 april: 10.211
Vrijdag 10 april: 14.141, maar dat was de vrijdag dat ik aan een deftig tempo rond de Blaarmeersen ben gestapt om uit te waaien.
Zaterdag 11 april: 9.875
Zondag 12/04: 8.419
Maandag 13/04: 12.098
Dinsdag 14/04: 8.746
Woensdag 15/04: 10.003
Donderdag 16/04: 10.299
Vrijdag 17/04: 10.462
Zaterdag 18/04: 7.194
Zondag 19/04: 10.084

Ik dacht dat dat eigenlijk vooral aan de paasvakantie lag, en het feit dat ik dan met de kinderen nogal wat rondcross. Maar:

Maandag 20/04: 11.446
Dinsdag 21/04: 9.668
Woensdag 22/04: 13.216
Vandaag: 11.279

Ik ga er dus maar van uit dat ik van nature een rondloopmens ben. Er zullen wel rustiger dagen zijn, vooral in het weekend, maar doorgaans ben ik dus vrij actief.

Helaas blijkt dat in mijn slaap ook zo te zijn. Ik geef u even het slaappatroon van vannacht mee:

slaap 150423
Ik denk dat het een beetje te scherp afgesteld is, maar het zegt wel iets natuurlijk. En eigenlijk is dit een typisch beeld van de voorbije weken, blijkbaar: ik slaap gemiddeld zo’n vier uur per nacht. Ik kan me effectief ook vaak momenten herinneren waarop ik wakker ben, en waarop ik zelfs naar mijn wekker kijk. Mja…

Enfin, meer dan dat is die Fitbit niet natuurlijk. Maar het geeft me wel een beeld van hoeveel ik beweeg.

 

Onverwacht op zwier, eigenlijk feitelijk

Deze morgen was het voor het eerst weer vroeg: ons ma moest om acht uur in het UZ zijn, en ik ben haar dus gaan oppikken in Zomergem en gaan afzetten. Dat betekende wel dat ik helemaal klaar en fris en al om half negen al aan mijn bureau zat. ’t Was vooral eens wat anders :-p

Ik prutste wat rond, en laadde tegen half elf de kinderen in de auto om naar de dokter te gaan. Wolfs vinger, die hij vorige maand verstuikt had en die toen helemaal dik en blauw zag, doet namelijk nog steeds pijn, en dat verontrust me een beetje. Maar aangezien je dus niet zomaar bij een radioloog kunt binnenlopen, gingen we eerst naar de huisdokter. Die zei: “Naar de radioloog”. Tiens. Maar die kon wel onmiddellijk bellen, en we reden dus aansluitend naar de Rooigemlaan. We waren daar eigenlijk vrij snel buiten, en passeerden nog langs de C&A omdat ik eerder al, in een andere vestiging, een prachtig kleedje voor Merel had gezien, alleen een maatje te groot. Helaas, ze hadden het er niet. De jongens kozen wel elk een Tshirt met korte mouwen, want daar is tegenwoordig al weer eens nood aan.

En toen stonden we kwart voor twaalf buiten, keken we elkaar aan, en besloten dat we deze vakantie nog geen fast food hadden gegeten, zoals ik eigenlijk elke vakantie beloof. Wij dus naar ’t stad, parkeren in de Sint-Michiels, en naar de Pizza Hut. Tip: kies er nooit frietjes, zoals Merel deed, want die worden ook in de oven gebakken en zijn het vreten niet waard.

Enfin, we waren nu toch in ’t stad, we konden even goed eens rondkijken voor een fietshelm voor Wolf, voor een docking station voor Wolf zijn iPhone voor in zijn kamer, en een nieuwe muis voor zowel de kindercomputer als ma’s nieuwe laptop. In de Hema verkopen ze verschillende soorten kabeltjes, maar blijkbaar geen muizen, en veel fietsgerief, maar geen helmen. We zijn dan maar de Veldstraat ingewandeld, waar ik het gewilde kleedje voor Merel toch nog vond, en waar we de FNAC onveilig hebben gemaakt. In de Zonnestraat vonden we de gewenste fietshelm in felblauw, en in het terugwandelen naar de parkeergarage tikte ik bij M.A.R.T.H.A. alsnog een ring op de kop.

Onverwacht veel geld uitgegeven dus, maar wel een fijne middag. Al had Kobe precies te veel gegeten: hij voelde zich misselijk thuis. En Wolf, die ging op zijn kamer de puber uithangen met zijn muziek 🙂

Rond vijf uur ging ik ons ma weer ophalen, en prutste ik bij haar thuis aan de instellingen van de WIFI, want dat internet bleef maar ambetant doen. De modem deed terug normaal na een volledige reset, maar de router sputterde behoorlijk tegen, en ik moest online hulp vragen aan mijn vaste sysadmin, die me dan ook feilloos kon helpen. Joepie!

Al bij al was ik laat thuis, en ben ik dan maar in de zetel geploft. Poeh.

Even genoeg.

Vandaag had ik er even genoeg van, van de kinderen voortdurend om me heen.

Het was al deze morgen begonnen: ik was Wolf gaan afhalen bij zijn maat Wout, waar hij was blijven slapen voor een verjaardagsfeestje.

Door dat voetballen waren zijn schoenen bijzonder vuil geworden, en ik had hem gevraagd ze even af te kuisen en dan in de zon te zetten drogen. Kobe had ik gevraagd iets naar zijn kamer te brengen, Merel idem. Toen ik naar de winkel ging vertrekken, wilden ze alle drie mee. Maar tegen Merel heb ik een keer of vier gezegd dat ze haar schoenen en gilet moest aandoen, en Wolf bleef gewoon onderuit gezakt in de zetel hangen, terwijl zijn gerief hier bleef staan, en ook Kobe was niet bepaald van de meewerkende soort. En toen heb ik me gloeiende kwaad gemaakt tegen de kinderen, heb ik hen gewoon thuis gelaten, en heb de voordeur achter me dichtgeknald. Prutsers! Het ressorteerde wél effect: bij thuiskomst was de hele living opgeruimd, en waren ze elk bezig aan hun kamers. En was het hier muisstil, en kon ik in alle rust en stilte beginnen koken. Mja…

Daarna zijn we met zijn allen buiten gegaan, en werd het duidelijk zandbakkentijd, voor alle drie.

Maar tegen ’s avonds was mijn lontje alweer superkort, heb ik snel Kobes weekendgerief samengeraapt, heb dat in Barts handen gestoken met de boodschap dat hij Kobe om half zeven moest afleveren aan het scoutsterrein, en ben ik met Wolf naar de Blaarmeersen getrokken. Terwijl hij zijn training deed, ben ik rond de Blaarmeersen gewandeld, tot en met een uitstapje op de toren. Heerlijk, in alle stilte, helemaal alleen. Ik genoot, en ik had er duidelijk behoefte aan. Het heeft in elk geval mijn batterijen opgeladen.