Het was vroeg, deze morgen. Maar we moesten om half negen aan de universiteit zijn, we wilden op ons gemak kunnen ontbijten, en aangezien het toch twintig minuten stappen is, wilden we rond acht uur al weg zijn.
We werden netjes opgewacht aan de zijdeur van de universiteit en vervolgens naar binnen geloodst: een mooie binnentuin, een oud gebouw stijl Rozier, en dan een prachtige inkomhal met majestueuze trap en brandramen. Iemand merkte op dat het veel weg had van een kerk.
We zaten in de officiële, oude aula voor de eerste halve dag: een grote, zeer hoge zaal met opnieuw kerkallures. Eerst moesten blijkbaar Jan en klein Pierke even hallo komen zeggen vooraan, vooraleer de echte sprekers aan het woord kwamen. De gevestigde autoriteiten, zeg maar.
Daarna kwamen de echte, relevante sprekers aan bod. Alhoewel, relevant… Wat ik ervan onthouden heb, is dat in Groot-Brittannië het probleem is dat er voldoende Latijn en Grieks aangeboden wordt, maar dat het een zeer elitaire uitstraling heeft en dat daarom veel mensen er niet voor kiezen (Prof. Arlene Holmes-Henderson). In Bulgarije is dan weer het probleem dat het sinds het communisme gewoon niet meer aangeboden wordt: enkel in Sofia is er één (1!) middelbare school waar je nog Latijn kan volgen. Voor hen ligt de grote uitdaging dan ook in het beschikbaar maken van Latijn voor iedereen (Prof Tsvetan Vasilev). De charmante oudere Italiaanse heer (Prof. Guido Milanese) had het dan weer over het feit dat we af moeten van die ‘dwang’ om te vertalen, en dat we tot tekstbegrip moeten komen zoals bij een moderne vreemde taal.
Kortom: op zich wel interessant, maar voor ons niet altijd van toepassing, zoals het gebrek aan toegang tot het klassieke-talenonderwijs.
Toen gingen we met zijn allen eten in een restaurant vlakbij de campus, met keuze tussen twee vleesgerechten en een vegetarisch gerecht, met sla als voorgerecht en fruit als dessert.

Na de lunch gingen we naar een andere, iets modernere kleinere aula waar prof. Luigi Miraglia ons geen enkele kans gaf om te profiteren van een middagdutje: in rad Latijn toonde hij aan dat het gezaag over de teloorgang van de studie van de Klassieke Talen iets is dat al jaren, zoniet eeuwen aan de gang is. Blijkbaar heeft hij een school in Italië waar iedereen vlot Latijn én Oudgrieks met elkaar spreekt, wat ten overvloede werd gedemonstreerd door zijn aanwezige studenten. Het is dan ook ietwat bizar om een Latijnse conversatie te horen op de metro van Sofia…
Aansluitend deed prof. Steven Hunt ons in groepjes nadenken over de rol die AI kan spelen binnen het klassieke-talenonderwijs. Ik heb een paar interessante suggesties opgepikt, jawel.
Soit, we kwamen er toch wel wat murwgeslagen buiten en verzamelden toen voor een wandeling doorheen de stad, vooral langs elementen die we eigenlijk de dag voordien al zelf hadden bekeken, maar met interessante toevoegingen. Sofia heette in de tijd van de Romeinen namelijk Serdica, en knal in het centrum liggen daar nog behoorlijk wat restanten van. Deze zijn opgegraven toen ze de metro wilden aanleggen, en die zijn nu een onderdeel van dat metrostelsel geworden. Als je namelijk metrostation Serdica wil binnengaan, loop je langs de opgravingen en zelfs over een deel van de oude Romeinse weg. Iedereen kan daaraan, iedereen kan dat vandaliseren en blijkbaar gebeurt dat niet. Een deel zit ook onder een grote plexiglazen koepel zodat er volop licht binnenvalt en dat ze er wellicht ook wel iets kunnen organiseren. Vreemd, maar wel wreed wijs.
De wandeling ging nog verder, maar Gwen en ik haakten daar in Serdica af: we zaten vlakbij ons hotel, en mijn rug reageerde niet al te positief op eerst het lange zitten en daarna het rechtstaan en slenteren bij de rondleiding, en bij Gwen was haar knie niet meer zo blij. Maar eerst gingen we wel nog in het passeren een ijsje halen. Ha ja. En vooral: tegen half acht moesten we weer aan een restaurant in de buurt van de universiteit staan voor een gezamenlijk diner.
Al bleek diner een beetje overroepen: het was op een bijzonder gezellige plek, daar niet van, maar het bleken hapjes. Enkel hapjes, zoals een toostje met iets op, een balletje gehakt op een prikker, een broodstengel. Ik dacht dat dat een soortement voorgerecht was, maar toen waren er plots zoetigheden als dessert, en hadden we eigenlijk niet genoeg gegeten. We waren duidelijk niet de enige: achteraf hoorde ik van meerdere mensen dat ze nog iets waren gaan eten ergens anders. Wij konden ons troosten met de stroopwafels die Bart zeer vooruitziend had gekocht en meegegeven.
Geloof me: we waren doodop toen we in ons bed lagen, ik denk dat ik binnen de paar minuten sliep. Echt.