Chaos in mijn hoofd

Soms, soms snap ik gewoon niet hoe ik het doe. Ik snap niet dat mijn huishouden min of meer draait, dat ik een job heb (en hou), en dat ik elke dag mijn kinderen proper gewassen, goed gevoed en met de juiste dingen naar school krijg.

Toegegeven, ’s morgens is er Bart die de boekentasjes maakt. Maar ik sleep wel koekjes, drankjes en fruit in grote hoeveelheden aan, zorg dat het zwemgerief gewassen is, dat de turnpantoffels nog groot genoeg zijn en genaamtekend, dat de juiste briefjes met de juiste boodschappen zijn ingevuld, en dat iedereen passende kleren, schoenen, jassen, mutsen en andere dinges heeft.

In mijn hoofd ben ik namelijk nog steeds zestien, met de bijhorende ’teenage angst’ en onzekerheden. Dat ik het allemaal niet ga kunnen. Dat alles eens onherroepelijk in de soep gaat lopen.

In mijn hoofd heerst namelijk chaos. Een grote chaos, al altijd, ik ben een warhoofd. En ik voel me vaak als een jongleur in het circus, die een hoop bordjes tegelijk draaiende moet houden. Maar net zoals die jongleur daar wellicht gigantisch veel op geoefend heeft, en talloze bordjes heeft gebroken, zit ik in mijn hoofd nog in de oefenperiode. Ze draaien niet altijd allemaal even vlot, die bordjes, maar er vallen er precies zelden, en dat is wat ik niet snap.

Job, huishouden, kinderen met bijhorende hobby’s, verbouwing, auto’s, eigen hobby’s (al zijn die momenteel herleid tot een minimum), het eist allemaal zijn plaatsje op in mijn hoofd, en ik mag niks vergeten. Ik mag geen bordjes breken.

Ik snap dat dus niet.

Hoe dóen jullie dat?

43

Van sommige tradities mag je gewoon niet afwijken. Neem nu de verjaardag van mijn beste vriendin: al sinds onze achttiende verjaardag probeer ik haar op of rond haar verjaardag toch even te zien, en geef ik haar meteen ook een boeket rozen. Dat boeket begint overigens steeds groter te worden: 39, 40, 41, 42

Gisteren zijn we dus samen gaan lunchen in Fou ‘d O, gezellig op het terras. De rozen had ik helaas niet mee, mijn mondelinge examens waren wat uitgelopen, zodat er geen tijd meer voor was. Maar die rozen krijgt ze dan wel maandag van me, op haar eigenlijke verjaardag.

Ik moet zeggen: we zien elkaar niet vaak meer, maar da’s logisch, met respectievelijk vier en drie kinderen, en allebei een drukke echtgenoot en een job. Maar telkens wanneer we elkaar zien, doet het zo vertrouwd en bekend aan. Dat is natuurlijk niet moeilijk, als je elkaar je ganse leven hebt meegemaakt, al sinds je student was. Je hebt de ander zien groeien, een lief weten krijgen en aansluitend een gebroken hart, het definitieve lief aan de haak weten slaan, trouwen, kinderen, een nieuw huis, verhuizen, feesten. Je kent elkaars achtergrond, ouderlijk huis, grootouders, broers, zussen en zelfs hun kinderen…

Al meer dan vijfentwintig jaar, intussen.

En ja, dat verdient een momentje voor onszelf, zo tussen het verbeteren en de kinderen door. Gewoon, met zijn twee, bijpraten op een zonnig terras.

Op je drieënveertigste, Gwen!

Volwassen

Soms merk ik echt dat ik ouder word, en volwassen en zo.

Neem nu de examens. Vroeger moest ik vaak tot een kot in de nacht werken om ze op tijd af te krijgen, en werkte ik keihard tegen de deadline aan. Want ja, ik had uiteraard tijd genoeg gehad, maar was blijven uitstellen en procrastineren.

Nu waren ze gewoon twee dagen op voorhand volledig klaar. Zelfs Bart was verwonderd.

Idem voor het verbeteren: in het begin vond ik altijd dat ik nog zeeën van tijd had, en toen moest ik ook de laatste dagen keihard doorwerken, soms ook tot vier uur ’s nachts, met de moed der wanhoop. Vorige examenperiode had ik nog tijd over, was alles netjes op tijd binnen dus.

Ik vermoed dat dat ‘volwassen’ heet, zeker? Of misschien gewoon, dat ik door het bestieren van een huishouden met drie kinderen, mijn chaotische zelf heb achtergelaten? Heb moéten achterlaten?

Wat er ook van zij, ik vind het wel makkelijk zo. Veel minder stress. Lekker volwassen en zo.

Lekker poeh!

 

Oudercontact

Als leerkracht weet ik hoe vervelend het is om ouders op het oudercontact te krijgen, wier kinderen het eigenlijk zonder meer goed doen. Je bent al snel uitgepraat…

Ik informeerde dus even bij de onderwijzers van de onze of deze oudercontactronde eigenlijk wel nodig was. Meester Wim van Wolf wimpelde me grijnzend af: Wolf deed het meer dan prima, en als er ooit iets zou zijn, zou hij me wel contacteren. Idem eigenlijk voor Kobe: hij doet het zonder meer uitstekend. Het overgeslagen jaar is volledig verteerd: qua lezen zit hij nog steeds voor, qua rekenen loopt ook alles prima, en zijn schrijven is intussen ook op niveau. Meer dan een informele babbel hoefde het dus duidelijk niet te zijn.

Maar Merels juf zei me dat ze me toch graag wou spreken: er waren een paar dingen waar ze zich zorgen over maakte.

En dus stond ik daarstraks, enigszins bezorgd, bij juf Femke in de klas. De jongens waren te voet naar huis, Merel mocht met mij de klas binnen, kreeg een bakje grote stukken om een ketting te maken, en dat was dat.

Juf begon met te zeggen dat Merel zich toch precies wel goed voelde in de klas, altijd vrolijk speelde, en graag naar school kwam. Dat kon ik volmondig beamen.

Maar ze maakte zich toch wel wat zorgen over het feit dat Merel de kleuren nog altijd niet kende. Mijn wenkbrauwen schoten omhoog: Merel benoemt alle basiskleuren en zelfs een hoop tussenkleuren (doorgaans terwijl ze ruzie maakt met Kobe over de stiften, maar kom), dus dat verwonderde me hogelijk. Ja, zei juf Femke, de zorgjuf had haar er zelfs eens voor apart genomen, maar ook daar kwam ze niet verder dan rood en geel. Waarop ik Merel terloops even aansprak, haar een complimentje gaf over het feit dat ze zo mooi aan het spelen was, en vroeg met welke kleurtjes ze bezig was. “Oh mama, kijk, twee gele, twee rode en twee blauwe, en er zitten ook nog groene in de bak!”

Femkes gezicht was kostelijk. Ik zag haar iets denken in de trant van “Oh de kleine rosse!” maar dat zei ze gelukkig niet luidop ^^ Femke vroeg toen even casueel: “Zeg Merel, mijn vestje dat daar hangt, welke kleur is dat?” De kleine keek op van haar spelletje, en zei prompt: “Oranje, met zo precies van die witte strepen”. Juist ja.

Femke maakte meteen een aantekening dat Merel de kleuren wél kon, maar zei toen dat ze uiteraard geen hoogte kon krijgen van Merel op die manier. Blijkbaar zegt ze vaak dat ze iets niet kan, zit ze te wachten tot haar boezemvriendin Lise met een opdracht begint om die dan na te doen, of begint ze gewoon hartverscheurend te huilen als er haar gevraagd wordt iets te doen of te antwoorden. Motorisch is ze inderdaad niet sterk, getuige haar pogingen tot het tekenen van ventjes, of het feit dat ze niet op een lijntje kan knippen. Dat motorische was ook bij Wolf een probleem, herinner ik me, maar daar was het cognitieve duidelijk wél al heel sterk, en komt dat bij Merel niet tot uiting omdat ze niks zegt. Hmm.

Wellicht behandelen we haar hier thuis te veel als het kleintje, en nemen we haar te snel dingen uit handen, waardoor ze onzeker wordt en denkt dat ze effectief niet veel kan. Want aan veel andere dingen laat ze dan wél weer merken dat ze absoluut niet dom is. In de klas geeft ze nauwelijks antwoord en klapt ze dicht, waardoor je je vanzelfsprekend begint af te vragen of er niet iets scheelt.

Maar bon, ik ga morgen eens spreken met de jongens dat we haar echt niet meer mogen betuttelen, en hopelijk betert het wat. Want dat ze niet dom is, daar ben ik zeker van. Dat ze soms verlegen is, dat ook. En dat ze zo leep is dat ze anderen dingen voor haar laat doen omdat ze te lui is om ze zelf te doen: oh ja.

We gaan er nog wat mee tegenkomen, met die dochter van ons ^^

Passie

Terwijl ik vandaag de gordijnen voor Wolfs kamer aan het maken ben – gisteren in Ledeberg prachtige blauwe gabardinestof gevonden – geniet ik nog na van gisterenavond.

Na heel veel geplan en gedoe is het namelijk eindelijk weer eens gelukt: het jaarlijkse Griekjes-etentje. Eentje woont momenteel in Noorwegen, en eentje had een optreden met zijn nieuwe Ska-punkband en was alles aan het klaarzetten, maar de rest tekende present.

En het valt me telkens weer op hoeveel zelfvertrouwen ze uitstralen. Mooie verhalen over “moodcourts” waarbij er gepleit (en gefeest) werd, of stages in Namibië die worden voorbereid; studeren in  Zweden, surfvakanties zonder surfen, de ‘nerd’ van de hoop die nu stage geschiedenis doet bij ons op school en dat bijzonder goed doet, dat soort dingen.

Ik genoot.

Als leraar laat je je leerlingen los wanneer ze achttien zijn. Dankzij Facebook hou ik de laatste jaren meer contact met hen dan vroeger het geval was, en zie ik wat ze doen, wat ze bereiken, waar ze van dromen. Maar je bent geen leraar zonder passie, en die passie houdt ook in dat je meeleeft met je leerlingen, ook al zien zij dat niet altijd in.
Ze zijn weg van onder mijn vleugels, die kleine jonkies nog zonder pluimen die ze waren toen ze de school binnenrolden. En ik zie welke vlucht ze nemen, en hoe ze vol vertrouwen door de lucht scheren. Hiervoor ben je dus leraar: ze voorbereiden voor het leven dat ze zullen leiden. En geloof me, dat heeft totaal niks met leerstof te maken, en al zeker niet met Latijn.

Vlieg maar. Wij kijken toe.

Gelijkheid en gelijkwaardigheid

Bart is een speciaal geval. Zo richt hij niet alleen bedrijven op, hij schrijft ook graag – en goed. Zo stond er op vijf april een opiniestuk van hem in De Tijd. Ik geef het u hier even mee, omdat ik trots op hem ben, maar ook wel omdat ik vind dat hij gelijk heeft. Dat heeft hij meestal, die man van mij.

’s Morgens breng ik mijn kinderen met de auto naar school – en iedere keer komt weer die vraag: wie van de jongens mag vooraan naast mij zitten?

Wolf is groter dan 1m35, en hoeft niet meer in een stoeltje of verhoogje te zitten; Kobe is jonger en kleiner dus voor hem heb ik achteraan een verhoogstoel geïnstalleerd. Eigenlijk is er geen discussie: Kobe zit achteraan, Wolf zit vooraan. Nochtans zie ik mijn beide zonen even graag…

Ik zou voor volledige gelijkheid tussen de twee kunnen gaan. Ze kunnen beiden vooraan in die éne zetel zitten – waardoor ze alletwee ongemakkelijk en onveilig zitten. Of ik zou ze beiden achteraan kunnen plaatsen, waardoor geen van beide op de ‘coole’ plaats vooraan kan zitten en die ongebruikt blijft.

Maar Kobe weet dat hij nu nog niet oud (en groot) genoeg is om vooraan te zitten; hij weet ook dat als hij wat ouder zal zijn, hij dan wél vooraan kan zitten. Wolf weet dat hij nu door zijn leeftijd altijd vooraan zit, maar dat van zodra Kobe oud genoeg is, er regelmatig afgewisseld zal worden tussen beide.

In onze hang naar inclusie en politiek correct denken zijn we in onze maatschappij het verschil tussen gelijkheid en gelijkwaardigheid vergeten. Iedereen is gelijkwaardig, maar niet iedereen moet gelijk behandeld worden. Als je iedereen probeert exact gelijk te behandelen, belandt iedereen op de achterbank – dan nivelleren we, zelfs niet naar de laagste gemene deler, maar naar de laagst mogelijke optie. Als we het idee van gelijkheid voor iedereen tot het extreme doortrekken, belanden we in een dictatuur van afgunst: “ik mag niet vooraan zitten, dus moet iedereen achteraan zitten”.

Omgaan met diversiteit doe je niet door alle verschillen weg te halen en te verstoppen; wel door die verschillen te accepteren en er mee om te gaan. Nivelleren is juist diversiteit niét respecteren, dat is er eerder van weglopen. Gelijkwaardigheid betekent dat we accepteren en omarmen dat we in een winkel, aan een overheidsloket, soms bediend worden door iemand met een kruisje aan een ketting, soms door iemand met een hoofddoek, en soms door iemand met een regenboog-tshirt. Doorslaan in foute ‘gelijkheid’ is weghalen en verbieden van elk kruisje, elke hoofddoek, elk t-shirt.

Gelijkwaardigheid is accepteren dat op dit moment onze beste Belgische artiest de franstalige Stromae is – en dus ook accepteren dat ons Rode Duivels lied in het Frans is. Dan moet je niet proberen een politiek correcte meertalige song te maken; dat wordt onvermijdelijk een draak en is het equivalent van mijn twee zonen die beiden ongemakkelijk en onveilig op de voorbank zitten. Proberen zo’n franstalig liedje te verbieden is nivelleren naar het onderste niveau: iedereen op de achterbank.

Dat begrip voor gelijkwaardigheid moeten we m.i. al van jongsaf, zelf en in het onderwijs, aan onze kinderen meegeven. We moeten ze leren omgaan met diversiteit, en laten zien dat iedereen gelijkwaardig is maar dat verschillen mogelijk en goed zijn. Dat iedereen naar eigen vermogen en capaciteiten moet geholpen en gerespecteerd worden.

We kunnen nog jaren blijven doorbomen over ondernemerschap, en dat het nemen van risico’s niet in onze Belgische volksaard zit. Maar als we van jongsaf aanleren dat iedereen gelijk is, hoe kunnen we hen dan leren omgaan met risico’s? Waarom zou iemand risico’s nemen als het eindresultaat toch genivelleerd wordt?

Kobe weet dat hij groter moet zijn om vooraan te kunnen zitten – dat is voor hem vaak ook een motivatie om te sporten en zijn groentjes op te eten. Als hij sowieso vooraan zou zitten, dan neem ik die motivatie weg. Idem als ik ook Wolf achteraan zou zetten om beiden ‘gelijk’ te kunnen behandelen.

Ik wil dat mijn kinderen op een gezonde manier leren omgaan met diversiteit, ook als dat in hun nadeel is. Maar liefst zo dat het hen motiveert om zelf beter te worden en te streven naar excellentie, niet naar de middelmaat; met respect voor iedereen die anders is.

In het licht van de komende verkiezingen, wou ik dat ik een politieke partij vond die op zo’n manier over diversiteit durft nadenken. Ik vind ze voorlopig niet.

 

Het artikel vind je hier op zijn blog.

Efkes weg. Gewoon efkes.

Ik heb het al zowat gehad met deze vakantie: de twee jongsten maken geregeld ruzie, en ik heb nog een pak werk dat ik niet afkrijg. De chaos in mijn hoofd is een pak minder tijdens de werkweken: dan is alles tenminste netjes geregeld, en heb ik tijd voor mezelf tussendoor.

Maar vandaag kwamen mijn ouders langs: die wilden de verbouwingen nog wel eens zien, want het was een serieus tijdje geleden dat ze hier nog waren geweest. En ik, ik zag mijn kans schoon: ik gaf mijn vader koffie en soesjes, liet hem bij de kinderen (+ 1, want neefje Alexander was ook meegekomen, tot groot jolijt van de jongens) achter, joeg mijn ma in de auto, en reed fluks naar de Sint-Michielsgarage. Zij had namelijk geklaagd dat het al zo lang geleden was dat ze nog eens in ’t stad was geweest, en dat het voorzekers serieus veranderd was in de winkelstraten. Kopen gingen we niet doen, nee hoor.

En toen keek ze haar ogen uit in de Desigualwinkel – “Moh, sinds wanneer is dat hier? Zo wijs! Ik draag dat al van sinds dat dat nog niet bekend was, meegebracht uit Spanje, jaja.” – en kreeg ze voor haar Moederkesdag-verjaardag een groen rokje van mij, waar ze beeldig mee staat.

Het was dik na zessen toen we weer thuis waren, maar dat kon me niet schelen: de kinderen hadden goed gespeeld, mijn pa had ze intussen morse-oefeningen gegeven, en ik, ik was een paar uur weg geweest van hun gezaag.

Thuis zijn als uw kinderen thuis zijn: het is een echt gemak, maar soms niet goed voor de mentale gezondheid. Geloof me maar.

 

BFF

Al sinds het middelbaar heb ik eigenlijk twee bijzonder goeie vriendinnen. Allez, toen was er nog iemand extra, maar daar ben ik helaas alle contact mee verloren intussen. Jammer eigenlijk.

Maar Kim en Nathalie, die ken ik dus al meer dan dertig jaar. We zien elkaar misschien niet zo vaak – het leven is er tussen gekomen – maar we kennen elkaar wel door en door. Samen de eerste liefjes bespreken, elkaars broers pesten, uitgaan en giechelen, u kent het wel. Zij waren de gezelschapsdames van mijn broers op mijn trouw, omdat beide broers toen nog vrijgezel waren. Met Kim ben ik verschillende keren samen met ons ma op vakantie geweest in Engeland, en met Nathalie heb ik zalige lunches waarbij we over de kinderen kletsen. Enfin, best friends forever, en na dertig jaar durf ik dat eigenlijk wel stellen, ja.

Toen ons in november het nieuws bereikte dat Kim op reis in Hawaii een herseninfarct had gekregen, en dagenlang tussen leven en dood zweefde, waren we daar begrijpelijk allebei compleet ondersteboven van. Ge zoudt van minder.

Pas na een goeie maand kon ze gerepatrieerd worden, en toen was nog maar de vraag in hoeverre ze zou herstellen, want het gevaar was nog niet geweken. We waren nog steeds doodongerust.

Sindsdien pik ik Nathalie zowat elke maandagavond op, en rijden we samen naar het UZ, naar het revalidatiecentrum, om er samen gezellig een uurtje te zitten kletsen. Kim is intussen volop aan de beterhand, en kan dankzij de intense revalidatie al met behulp van een looprek een klein beetje stappen. Week na week zien we de vooruitgang, gelukkig maar.

Vrijdag was het haar verjaardag, en dus hebben Nathalie en ik haar vandaag ontvoerd richting Le Petit Grill, een zeer gezellig Frans-Thais restaurantje vlakbij. Ze zat ongeduldig te wachten in een mooi kleedje, voor een van onze intussen lang uitgestelde wijvenavondjes. Alleen jammer dat het echt aan het gíeten was toen we haar ophaalden: we waren drijfnat, inclusief de rolstoel ^^

Enfin, we hebben een fijne avond gehad: lekker eten, fijn gezelschap. Een dessert zat er niet meer in, want toen was Kims pijp gewoon uit. We hebben haar dus netjes weer in het UZ afgeleverd, en deze keer bleef het droog.

BFF. Voor nog minstens dertig jaar, als het aan mij ligt.

Gelukkige verjaardag, Kimmie!

Lest we forget…

Op Nands verjaardag, drie weken geleden, heb ik met mijn vader, broer, en Sarahs vader een wandelingetje gemaakt naar het plaatselijke soldatenkerkhof. Ik wist dus van geen kanten dat er in Machelen-aan-de-Leie zo’n kerkhof was, laat staan dat er meer dan 750 Fransen begraven liggen.

Het was er stil in de lentezon, en daarom ook des te indrukwekkender. Het ergste vond ik eigenlijk de data: bijna alle gesneuvelden waren uit de laatste maanden van de oorlog, in 1918 dus, en verschillende zelfs van na de wapenstilstand.

IMG_8110

Wat me raakte, en ik meteen ook prachtig vond, was het feit dat de geloven er zonder meer door elkaar liggen. Christenen naast moslims naast neutrale graven, zonder onderscheid. Zoals het hoort, eigenlijk. Allemaal om dezelfde reden gestorven, helaas.
IMG_8113

IMG_8116

IMG_8112

IMG_8115

Eén graf was versierd, en was ook net iets groter dan de anderen: dat van een Engelse luchtmachtofficier.

IMG_8114

We werden er stil van.

Zolang we het maar nooit vergeten. Nooit.

They went with songs to the battle, they were young.
Straight of limb, true of eyes, steady and aglow.
They were staunch to the end against odds uncounted,
They fell with their faces to the foe.

They shall grow not old, as we that are left grow old:
Age shall not weary them, nor the years condemn.
At the going down of the sun and in the morning,
We will remember them.

They mingle not with their laughing comrades again;
They sit no more at familiar tables of home;
They have no lot in our labour of the day-time;
They sleep beyond England’s foam