Vandaag kreeg ik onvolprezen bezoek dat helemaal uit Kapellen naar hier kwam getuft. Om dan puffend te verzuchten: “Zeg, gij woont ook nogal goed weggestoken zeg!” Zei degene die in een half bos woont, overigens. Kan ik er aan doen dat haar GPS het vertikt om het eerste half uur in gang te schieten, of dat zijzelf niet zo goed is in het lezen van huisnummers? Ik zal mijn bejaarde buurvrouw straks nog gerust moeten stellen, dat dat rare vrouwmens dat in haar tuin rondwaarde, géén stalker was, of een vooruitgestuurde informant van een bende Russische inbrekers.
Enfin, kwart over elf zat er dus ene Zapnimf aan mijn keukentafel sappig te vertellen over koetjes en kalfjes, fietsperikelen, schoolvorderingen, scrums, bouwplannen, carports, bed and breakfast, en nog wel een paar onderwerpen. Onderwijl stak ik een quiche in elkaar (“Goh, maar die ken ik! Da’s die van dat recept van de Colruyt! Op de blogmeet had ook iemand die mee!” “Ja, ikke, tiens.”), besnuffelde zij mijn huis en glorieerde over de vaststelling dat haar huis niet het enige is dat er af en toe nogal rommelig bij ligt, en taterden wij honderduit verder.
En passant gingen we een koppel kinderen afgooien aan het speelplein, toonde ik haar vol trots het kantoor van mijn liefste, dronken we luie-wijven-cappuccino en aten taart op mijn terras, en pronkte zij als een ware pauw met haar nagelnieuwe golf. Of, voor de mensen met een meer beschaafd vocabularium, wollen vest. Gilet, quoi. Valt het op dat ik er jaloers van ben?
Enfin, het werd een bijzonder aangename middag, tot het plots vier uur werd, en zij in ware Assepoesterstijl zich in haar auto repte, om toch maar de files rond Antwerpen en de gesloten Waaslandtunnel voor te zijn.
Tsja, mens, moet ge maar in Gent komen wonen he!
Ik vroeg me daarstraks af hoe het met Zapnimf zou gaan wegens haar wel hele lange blogstilte (en Google bracht me naar hier).
Kan jij Zapnimf misschien een heel klein teken van leven vragen, want ik mis haar wel een beetje in dit digitale universum?