Als ge les geeft, geraakt ge al eens op plaatsen waar ge anders nooit naartoe zou gaan. Zoals het Planetarium.
In het kader van de lessen aardrijkskunde bevond ik me plots deze namiddag in het gezelschap van een tachtigtal zeventienjarigen en drie collega’s in Brussel, onder het Atomium. Blijkbaar hebben wij één van de grootste planetaria van Europa, met een supermoderne uitrusting van acht camera’s. Het imposante vroegere projectortoestel staat er nog, is negentig jaar oud, en is het enige in zijn soort dat nog werkt, overigens.
De huidige projectoren worden uiteraard computergestuurd, en gaven me een deskundige uitleg (enfin, dat was eigenlijk de lesgever, maar bon) over lengte- en breedtegraden, azimut, draaiing van de aarde, zons- en maansverduisteringen, aswenteling, plaatsbepaling zowel op aarde als in de ruimte, sterrenbeelden, horoscopen en waarom die per definitie onjuist zijn, lichtjaren en supernova’s. En nog wel zo’n paar dingen.
Eigenlijk was het ferm interessant. Alleen jammer dat je de neiging hebt om, achterovergezakt in het donker, met de 360° projecties op de koepel, in slaap te vallen. Echtig waar.
Maar verder? Als de kinderen wat groter zijn, ga ik eens met hen tot daar, zeker weten. Machtig wijs, zo’n gigantische koepel waarop je kan projecteren.