Toen ik las dat er in de Bozar een tentoonstelling kwam van Berlinde De Bruycker, vroeg ik meteen aan Bart om een dagje in de krokusvakantie uit te blokken voor me. Wat de lieverd ook prompt deed. Hij reserveerde zelfs tickets.
Kwart voor elf zaten we in de auto – de trein is even duur, en of we nu parking hier of parking ginder betalen, blijft gelijk, en het is gewoon veel makkelijker en comfortabeler voor de rug – en een uurtje later liepen we in de zon. We gingen iets eten in de Brussels Grill waar ik al eerder was met Gwen, en waarvan ik wist dat er een gezellig vuur brandde in het midden van de gelagzaal. Bart nam een steak, ik had genoeg met acht gefrituurde scampi met wat sla erbij. Serieus, die dingen lagen zelfs nog op mijn maag… En nee, geen behoefte om het bijhorende broodje op te eten.
Nog wat later liepen we als volleerde toeristen over de Grote Markt, waar ik dankzij de labcaches enkele Latijnse spreuken en zelfs een lupa opmerkte. Nooit eerder gezien!
Nu we er toch waren en er nog wat tijd over was, liepen we het Broodhuys binnen, het imposante gebouw tegenover het stadhuis. Met onze Museumpassen hoefden we toch niet te betalen.
We liepen verder onder de stralende zon, doorheen de Koninginne- en Koningsgalerij,
om uit te komen aan de Bozar en daar eerst nog een koffietje op een terrasje te drinken. Ik had geen goeie rugdag en wilde echt eerst even zitten.
En toen was er dus Berlinde. In 2015 hadden we de tentoonstelling in het S.M.A.K. meermaals bezocht, een keertje zelfs in het bijzijn van de kunstenares, en ik was daar behoorlijk van onder de indruk.
Heel groot is deze tentoonstelling niet. Haar paard hing er, net zoals enkele andere bekende werken. Ik zag een pracht van een veulen op een groot stuk marmer, en ik keek ademloos naar de Archangelo. Er waren enkele bomen en ook enkele nieuwere stukken waarin ze roestig metaal verwerkt.
En toen was het op. De rug deed gemeen pijn, ik kon niet meer. Slenteren, zoals je standaard doet in een museum, is dodelijk, ondanks het stoeltje dat ik mee had. Zelfs als ik had gewild, dan kon ik toch niet meer geocachen…
Bon, kwart na drie zaten we in de auto, kwart na vier lag ik plat in de zetel te bekomen.
Ne mens moet er wat voor over hebben, maar ik heb ervan genoten.