Ontbijt – of noem het gerust brunch – in Cocotine

Merel en ik hebben afgesproken dat we elke vakantie gaan ontbijten. Ze vindt dat zalig om te doen, en het is ook wel een fijn momentje voor ons twee.

Ik vroeg even rond op Facebook voor fijne adresjes, kreeg tal van suggesties, en ging voor iets dat hier in de buurt lag – een vreemde locatie, maar bon – en dat er bijzonder rozig uitzag. Rozig uit te spreken op zijn Frans, welteverstaan.

En jawel, Cocotine stelde niet teleur: een heel licht en gezellig interieur, met veel blank hout – Ikea was duidelijk aanwezig – en oudroze, muntgroen en pastelblauw. Waar ik me wel blauw – en niet de pastelvorm – aan ergerde, was dat de menu enkel online te vinden was (wat me op zich niet zo erg stoorde) maar uitsluitend in het Engels. Merel kan nu wel goed Engels, maar wat moet een mens zich in hemelsnaam voorstellen bij een “beauty bowl”? Een schoonheidskommetje? Alsof overigens de meeste mensen het verschil kennen in het Engels tussen een strawberry, een raspberry, een blueberry of een elderberry. Ik hoorde dan ook een tante tegen haar nichtje vertalen en zeggen dat ze het ook niet wist. En dit voor een fijn plekje in de Gentse Meulestee, waar het uiteraard stikt van de Engelstalige mensen en de toeristen…

Maar bon, de ergernis was snel vergeten toen het ontbijt ook effectief op tafel verscheen. Ik was gegaan voor een ‘beauty bowl’, ’t is te zeggen een grote kom met yoghurt, granola en stapels vers fruit van alle mogelijke soorten. Bijzonder lekker, bijzonder instagramwaardig en daarom ook voorzien van een kartonnen kaartje voor ’the gram’. Merel had datzelfde genomen, maar ook nog pancakes besteld. Ik had daar toen al mijn twijfels bij, maar bon.

Oh, en de koffie? Voorzien van goudfoliesnippers op het melkschuim, en een bloemetje: zowaar de mooiste koffie die ik al ooit gehad heb.

En toen hadden we eigenlijk feitelijk allebei al meer dan genoeg, en kwamen de sojapancakes – een gewone versie is er blijkbaar niet – nog op tafel: twee grote exemplaren die we met moeite opkregen en die op zich al voldoende zijn als ontbijt.

Niet meteen de Amerikaanse fluffy pancakes maar iets brodiger en ook echt wel lekker. En eigenlijk dus ook veel te veel.

Ik heb ’s middags niet meer gegeten, Merel heeft de overschot van haar beauty bowl meegekregen in een potje en heeft dat opgegeten als middagmaal. Dat zegt genoeg over de porties.

Voor de goedkoop moet ge het niet doen, maar als ge er een middagmaal mee uitspaart, is het zeker zijn prijs waard. En ja, het is superverzorgd, in een heel mooi kader, met aandacht voor het visuele.

Nu nog een deftige Nederlandse vertaling van hun menu, en ik ben helemaal tevreden. En ja, we komen nog wel terug.

 

Big Rivers, dag twee

Om half tien stond Sabrina bij ons voor een fantastisch ontbijtje bij Hanneke op haar terras buiten. We werden verwend tot en met…

Net omdat we zo uitgebreid gegeten hadden, waren we vrij laat opnieuw in ’t stad, terwijl we ook nog twee caches gepasseerd waren. We zetten onze fiets in de ondergrondse fietsparking, gingen even kijken bij Richard, een vriend van Hanneke, en liepen dan rustig door de stad. We passeerden bij de Amazing Stroopwafels, aten een ijsje, en gingen opnieuw naar het grasveldje achter de Grote Kerk. Daar deden Mireille en ik een dutje, terwijl Sabrien en Han naar iets gingen kijken.

En toen was er Talking Minds, een toch wel zeer goeie coverband van de Simple Minds. De zanger had panache voor tien, de nodige arrogantie, maar echt wel présence. En die zangeres, wat een stem!

De covergroep van David Bowie vonden we dan weer maar niks, zodat we weggegaan zijn, na de obligate foto op de trapjes.

Dit was de foto uit 2019:

En dit waren we in 2012:

Tsja…

Uiteindelijk gingen we verderop op het terras van Merz een barbecuehamburger eten, met op de achtergrond alweer een fijn groepje. We liepen wat verder en eindigden uiteindelijk in de buurt van de fietsen bij een skagroepje. En toen was het op, niet alleen voor mij, maar ook voor de rest. Iets over tien gingen we opnieuw de fiets op richting huis.

Alweer een schitterende dag op Big Rivers.

Morgen enkel nog ontbijt, en daarna naar huis, zodat ik tegen ’s middags weer bij mijn lieverds ben. Maar het is mooi geweest…

Plat

Het is duidelijk te veel geweest voor het vege lijf: ik lig weer plat. Nee, het zijn niet de hernia’s, ik loop dus niet scheef of zo, ook niet met mijn krukken of rollator, mijn hele lijf doet gewoon pijn, vooral de rug dan. Die is gewoon oververmoeid, op. Mijn benen doen pijn, de voet doet pijn, de rug doet pijn…

Het was me dan ook wel het weekje wel: maandag klassenraden van 11.00 uur tot 17.00 uur, dinsdag van 8.30 uur tot 17.00 uur (met een half uurtje pauze) en dat zitten is dus bijzonder slecht voor de rug. Woensdag was er de repetitie voor de proclamatie en dan de foto’s, proclamatie en receptie, met andere woorden: rechtstaan en rondlopen van half zeven tot tien. Ugh.

Donderdag in ’t stad met Merel – moest echt gebeuren – en dan ’s avonds drie uur oudercontact. Maar wat de druppel was – want het vorige heb ik elk jaar aan mijne rekker – is dat ik op de laatste vrijdagvoormiddag, gisteren dus, nog alle klassen op de foto heb gezet. We waren de klasfoto’s zo’n beetje vergeten en ze dan alsnog ingepland die laatste voormiddag. Ik heb dus de hele voormiddag rechtgestaan, foto’s genomen en gezaagd tegen leerlingen dat ze dichter bij elkaar moesten staan, van hun haar blijven, geen idiote smoelen moesten trekken, van elkaar blijven…

Ik ben om half een thuis gekomen, ben in de zetel gaan liggen en heb zelfs niet meer gegeten, gewoon meteen in slaap gevallen. Het was een beetje op.

Lissabon dag 4

Om half tien zaten we aan alweer een mierzoet ontbijt – ze eten hier blijkbaar graag taart ’s morgens – en tegen half elf stonden we, na een half uurtje Uber, aan de Torre de Belem, een buitenwijk van Lissabon die vooral gekend is om zijn pasteis de Belem, de kleine bladerdeeggebakjes gevuld met een roompudding. Je kan ze overal in Lissabon krijgen, maar alleen in Belem mogen ze ook zo genoemd worden, anders zijn het pasteis de nata.

We bekeken eerst de bekende Torre of toren, wandelden dan de brug over de treinsporen over, liepen tot aan het plaatselijke museum, stelden vast dat dat een kubistische blok was, wandelden verder tot aan de kathedraal en stelden vast dat daar een wachtrij van minstens twee uur stond. Euh, nee bedankt.

We wandelden verder tot aan de bakkerij, moesten heel even aanschuiven, en kwamen buiten met voldoende pasteis om er zelf te eten en er mee te nemen naar huis. Waarop we op een terrasje wat verderop de daad bij het woord voegden, en vaststelden dat er inderdaad een serieus verschil zat op deze en de gewone pasteis de nata. Damn!

We wandelden verder, langsheen het koetsmuseum, doorheen Belem en de belendende wijk, zo’n vijf kilometer in totaal, tot onder de grote – zeg gigantische – brug over de Taag, aan de LX Factory. Dat deed me enorm denken aan Christianina: kunstenaars, restaurantjes, een gemeenschappelijk toilet, graffiti, quasi openlucht… We aten er iets op een terrasje en kuierden doorheen de straatjes en vooral ook de loods. Echt onder de indruk van de koopwaar waren we niet, maar de sfeer was wel fijn te noemen.

Toen was het de bedoeling om een Uber te nemen naar het Museum van Hedendaagse Kunst, Museu Colecção Berardo, dat volgens Bart nog wat verderop lag. En toen bleek de auto ons gewoon terug te voeren quasi tot aan ons beginpunt, namelijk het kubistische gebouw waar we rond gewandeld waren. Geen idee waar Bart dat andere had gezien, maar bon, vijf kilometer voor niks gewandeld dus. Ach ja, het was fijn wandelen en we hebben er een ander stukje Lissabon mee gezien.

Het museum zelf was overigens best impressionant, met alle bekende namen. Serieus, als elk museum in elke stad minstens één Picasso heeft hangen, hoeveel werken heeft die man dan niet geschilderd???

Rond half vijf namen we een uber terug naar het hotel en gingen daar eventjes plat, want om half acht werden we bij Kabuki verwacht, een Japans restaurant met een Michelinster.

We hadden genoeg gewandeld, vandaag, zodat we ons lieten voeren. Voor vier euro kan je niet bepaald sukkelen, toch?

Het restaurant was succulent: inderdaad de beste sushi die we al gegeten hadden, maar een beetje naar de weinige kant. Het zegt ook wel iets als de ober komt vragen, voordat hij met het dessert komt, of het voldoende was, of dat we graag nog een extra portie bestelden. Dat laatste hebben we ook gedaan…

Tegen tien uur waren we terug op ons kamer en gingen gewoon meteen plat. We zijn hier onszelf aan het afbeulen dat het geen naam heeft, maar het is genieten op elk moment.